m
m
3
1
,Y;gÉ
Mm
CO
<sj
Het is een v n onze nuttigste
uilen, want veldmuis, bos- en
huisspitsmuis (andere uilen -
soorten schijnen van spitsmui
zen een afkeer te hebben) wor
den het meest buitgemaakt, ook
wel jonge ratten en een klein
percentage vogels zoals huis
mussen of spreeuwen. Net als
bij andere uilesoorten ver
toont de Kerkuil -meestal bij
voedselschaarste - kannibalis
me. Ofwel door de jongen onder
elkaar, ofwel door een van de
ouden.De spijsvertering verloopt
erg snel en in de braakballen
(2,5 tot 3,5 cm, langwerpig tot
vrijwel kogelrond met zwartgrij
ze korst bedekt) treft men dan
ook vaak geheel onbeschadigde
schedels van geslagen prooien
aan.
Van een terdege geconstrueerd
nest is geen sprake. Op wat
braakballen als ondergrond wor
den de 2 tot 6 eieren (dofwitte
kleur en ovaal van vorm)gelegd.
Meestal is dat eind mei, begin
juni. Het aantal eieren is ver
bluffend aangepast aan veldmui-
zenrijkdom of -schaartse.Zo is
dus ook het aantal jongen hier
van afhankelijk.In muizenrijke
jaren slagen ze er soms in om
twee keer per jaar jongen groot
te brengen.In andere jaren daar
entegen komen ze zelfs helemaal
niet tot broeden.
Pas twee maanden nadat ze uit
het ei zijn gekomen, vliegen
de jonge vogels uit. Ze blijven
dan nog even in de directe om
geving van de broedplaats, daar
na vertonen ze vaak enige zwerf-
of trekneigingen, hetgeen vooral
door muizenschaarste beïnvloed
kan worden.In dit verband is
het wel illustratief dat een
door ons enkele jaren geleden
geringd nestjong een jaar later
werd teruggemeld uit Wervers-
hoof in Noord-Holland.
De oudere Kerkuilen zijn echte
standvogels, die een constant
huwelijk sluiten. Voor zolang
beide partners het tenminste
overleven, want maar liefst 11%
wordt niet ouder dan één jaar.
De Kerkuil is van oorsprong een
bewoner van warmere streken.He
den ten dage is hij een echte
cosmopoliet.In Noordwest Europa
zijn het cultuurvolgers en zon
der de mens zou hij zich waar
schijnlijk hier niet kunnen
handhaven.
BROEDPLAATS
De voorwaarden waaraan een
plaats waar de Kerkuil zijn
jongen groot brengt min of meer
moet voldoen zijn:
- een rustige, vrij donkere
plaats.Dit spreekt voor zich,
de vogels willen tijdens hun
slaapperiode niet te vaak
wakker geschud worden;-
- aanwezigheid van hoge bomen
in de directe omgeving van
de broedplaatsEen Kerkuil
vindt dikwijls, wanneer hij
opgejaagd wordt, vanuit het
broedgebouw zijn toevlucht
in deze bomen. Ook is het
niet vreemd te veronderstel
len dat de jonge vogels in
de nabije omgeving minder
kans hebben ten prooi te val
len aan grondpredatoren?
- gunstig jachtgebied in de di
recte omgeving. Het meest
hiervoor komen in aanmerking
i i f »i. i
'm&ïcuÊniy,
w.-:
kleinschalige gebieden waar
gras- en bouwland worden be
grensd door houtwallen of klei
ne bosjes, maar ook wel kale
graslandgebieden en wegbermen
worden als jachtterrein ge
bruikt.
Voor Walcheren zouden er best
mogelijkheden voor deze uile
soort zijn om tot broeden te
komen ,ware het niet dat
ACHTERUITGANG
In de loop van de jaren heeft
steeds meêr de gedachte postge
vat dat de hoofdoorzaak van de
achteruitgang van de Kerkuil is
gelegen in veranderingen in de
moderne landbouwmethoden, waar
door zijn voedselpositie veel
ongunstiger is geworden. En ie
dereen weet zo langzamerhand dat
de nivellering van het land
schap zeer ingrijpend is ge
weest (men denke maar eens aan
"De Poel" op Zuid-Beveland)
Ook treden veel minder veldmuis-
plagen op dan vroeger door in
tensivering van de graslandcul
tuur.
Dan zijn er nog andere oorzaken
te noemen, waardoor de aantallen
Kerkuilen snel zijn verminderd:
- sterke toename van het snel
verkeer in combinatie met de
aanwezigheid van knaagdieren
bestand in wegbermen dragen
er tog bij dat veel geringde
Kerkuilen als verkeersslacht
offer teruggemeld worden (lan
delijk 40% sinds 1963). In dit
verband zou het aanbeveling
verdienen de wegbermen langs
met name de grotere autowegen
zodanig te beheren dat er daar
geen uitzonderlijk grote veld-
muizenconcentraties tot ont
wikkeling kunnen komen (perio
diek maaien en maaisel afvoe
ren)
Van de acht terugmeldingen die
we vanaf 1976 op Walcheren als
nestjongen hebben geringd, wer
den er vier als verkeersslacht
offer teruggevonden .Van deze
acht Kerkuilen werden de mees
te niet ouder dan drie of vier
maanden(tabel i)
- moedwillige vervolging ten
behoeve van preparatie(de
Kerkuil is voor veel mensen
een gewilde en goed betaalde
vogelsoort om op de TV of op
de schoorsteen te zetten);
- gebruik landbouwvergiften
(gelukkig de laatste jaren
beduidend minder)
- verloren gaan van geschikte
broedgelegenheid teii gevolge
van restauratie aan oude ge
bouwen, dichtgegaasde kerkto
rens en afgesloten boerenschu
ren;
- tijdens strenge winters met
veel sneeuw en ook in zachte
maar natte winters treedt vaak
een sterk verhoogde Kerkuilen-
sterfte op als gevolg van een
drastische vermindering van
het aantal prooidieren (Kerk
uilen hebben zo weinig vetre-
serves dat ze vaak al na acht
dagen voedselgebrek sterven).
CIJFERS
Landelijk: Na de sneeuwrijke
winter van 1U62/63 waren er nog
slechts enkele tientallen paren
Kerkuilen in Nederland over.
Tabel I. Terugmelding geringde Kerkuilen 1976-1981 (totaal geringd
27 ex.; teruggemeld 10 ex. 37%))
R ing-
P ing-
Vind-
Vind
Doodsoorzaak
d a turn
plaats
datum
plaats
m-r 7-76
Kimde kerke
1-10-76,
Zoelandbrug
verkoei
23- 8-76
Klliariekerke
15-11-77
Zeelandbrug
onbekend
23- 3-76
Klf'ariekerke
23-11-76
Rijksweg 58
verkeer
14- 7-77
Koudekerke
15_ 9-77
Koudekerke
verdronken
14_ 7-77
Koudekerke
27- 2-7°
ot.Laurens
t<=gen gebouw
0- 3-77
Kl .Jlariekerke
23- 1-73
Wemeldinge
onbekend
1n-10-77
h'estkapel ,1e
16- 1-79
Westkapelle
verkeer
3- 1-13
Kl 'ariekerke
4-12-78
Arnemuiden
gepakt kat
3- 7-73
Koudekerke
24- 4-7e
VJer vershoof
onbekend
3- -3.-73
Arncmuiden
2-10-73
Zeelandbrug
verkeer