ijii
■v
-
-
lO
«sgp
■a
iii
sSTi
snz
Voor die tijd broedden er in
topjaren tenminste 3500 en in
daljaren tenminste 1800 paren.
In de jaren '75, '76 en '77
schommelde het aantal broedparen
vermoedelijk tussen de 300 en
500 en juist toen in 1978 een
vrij gunstige ontwikkeling van
de aantallen was te constateren
kwam de koudeperiode van janua-
ri-februari 1979 en werden er in
dat jaar nog slechts 64 broedge-
vallen in ons land geregistreerd.
Walcheren: Na 1944 heeft de Kerk
uilenstand op Walcheren als ge
volg van de inundatie een gevoe
lige klap gekregen.Dit is niet
alleen voor de hand liggend(over
al zout water, dus geen voedsel)
maar bleek ook uit verkregen in
formatie via enquêteformulieren
tijdens het in 1976 door W.Mullié
gehouden onderzoek.Dit had met
name tot doel na te gaan in hoe
verre er Kerkuilen in boerenschu
ren hadden gebroed of nog broed
den en welke de invloeden van de
achteruitgang sedert ca 1900
moesten zijn geweest.
Mede hierdoor werden in 1977 vier
zekere broedplaatsen bekend,in
1978 negen en in 1979 geen enkele
(zie ook onderstaande tabel II)
Van 1976 is weinig bekend, behal
ve van de twee broedgevallen ont
breken van dit jaar verdere gege
vens. Het lijkt er dus op dat
1977 voor de Kerkuilen op Walche
ren een gunstig broedjaar was,
mede gezien het hoge gemiddelde
aan uitgevlogen jongen.We hebben
toen zelfs begin oktober in een
nestkast, nog drie jonge exempla
ren kunnen ringen. In 1978 waren
er weliswaar meer broedsels,maar
de resultaten per broedsel waren
beduidend slechter. In dat jaar
kwamen bijvoorbeeld van een leg-
sel van zes eieren slechts twee
Kerkuilen groot en er was zelfs
één nest met vier eieren dat he
lemaal geen jongen opleverde.
Deze negatieve resultaten zijn
wellicht een gevolg van een
slecht(er) veldmuizenjaar op
Walcheren ten opzichte van de
rest van Nederland?
In 1980 viel er een zeker herstel
te bemerken, in die zin, dat er
op vijf plaatsen solitaire Kerk
uilen gehoord zijn, die echter
niet tot broeden kwamen.
1981.
In 1981 hebben in totaal elf me
dewerkers 80 potentiële broed
plaatsen voor de Kerkuil bezocht
(in hoofdzaak waren dit boerderij
en) Gezien dit grote aantal on
derzochte plaatsen kunnen we de
resultaten zeker representatief
noemen.Er is voor het jaar 1981
slechts één broedgeval te melden
en wel uit een in 1977 opgehangen
broedkast, vlak achter een vlieg
gat in een boerenschuurIn deze
kast werden voor het laatst in
1978 twee jongen grootgebracht
(in 1977 vier).In 1981 betrof
het een broedsel van aanvanke
lijk zes eieren, waarvan vier
jongen (drie donkere en één lich
te vorm) met succes zijn uitge
vlogen, geringd en wel.
Op zich een vrij groot broedsel,
hetgeen waarschijnlijk verband
houdt met een mogelijk muizenrijk
jaar. Tot op heden is er nog geen
geringde vogel uit dit nest terug
gemeld. Als de winter 1981/82 niet
te streng wordt liggen er weer
kansen open voor nieuwe broedge
vallen in 1982. Maar natuurlijk
kunnen ook andere aspecten,zoals
eerder vermeld, daarop van in
vloed zijn.
Er werden ook meldingen ontvan
gen van solitaire exemplaren
zie tabel III),die bij nader
onderzoek geen aanwijzingen op-
Tabel II. Kerkuilbroedgegevens Walcheren 1976-1980
Jaar
Aantal
broedsels
Totaal
aantal
iuv.
Gemidddeld aantal uitgevlogen
juvenielen per broedsel
1976
2
4
2
1977
4
16
4
1978
9
8-13
11H
1
en
O
1979
5 dode ongerinqde kerkuilen qevoriden
1980
geen dode exemplaren gemeld
tsj
HrSrli:
•SSPjS
ssjjjaj
j tiiig
nÜSil
KrJiai:
lïTmniïï
25525555125
j*5 :H 52
basün
tHHHiS:
2i5!tï!j?2T
injnu:::
25555555555
ja aajjj
aaiaaa
aaaa:
Datum
Telgebiednr
Bijzonderheden
8 april
17 april
10 mei
10 juni
half sept.
2
3
11
2
7
PSBnSIR LeiSêsïiïSI? braaWMllen
roep waarneming van 1 ex.
1 ex. vliegend over B-weg
1 ex. vliegt uit broedkast
1 ex, enkele malen gezien en
gehoord
Tabel III. Kerkuilwaarnemingen op Walcheren in 1981
leverden voor broedgevallenOp
één na werden alle.vijf de waar
nemingen gedaan in boerenschu
ren.
BESCHERMING
Aangezien de Kerkuil deel uit
maakt van het min of meer na
tuurlijke milieu in ons land
moet het tot een van onze ta
ken behoren deze vogelsoort de
mogelijkheid te bieden zich in
onze streken te handhaven. Het
aanbieden van kerkuilbroedkas-
ten zal zeker een positief ef
fect hebben op de populatie -
dichtheid.Momenteel zijn er al
op zo'n 35 plaatsen op Walche
ren dergelijke kasten geplaatst.
Figuur 1 geeft (globaal) de ver
spreiding van die kasten weer.
Een uitbreiding van het aantal
is zeker nog mogelijk.De pro
jectgroep meent dat het niet
Fig. 1.
Verspreiding van de Kerk-
uilbroedkast'en op Walche
ren.
veel zin heeft ze te dicht bij
elkaar te hangen.Een halve ki
lometer onderlinge afstand moet
toch wel in acht worden genomen.
BROEDKAST
Onderstaande figuur geeft afme
tingen en indeling van een Kerk-
uilenbroedkast weer.
Het is gebleken dat de Kerkuil
net zo gemakkelijk een kast ac
cepteert die niet precies aan
deze maten voldoet.Het onderko
men hoeft niet noodzakelijker
wijs van duurzaam materiaal te
zijn. Wel moet de bodem een tijd
je meekunnen in verband met de
bijtende zuren uit de braakbal-
len.
Vaak wordt een kast ergens hoog
in een landbouwschuur tegen-de
wand vlak achter het vlieggat
geplaatst.Dit voorkomt ook even
tuele bevuiling in het gebouw,
waarop iedere eigenaar uiteraard
niet altijd even gesteld is.Ze
ker als er weinig of geen mui -
zen in het gebouw blijken te
zitten volstaat een dergelijke
plaatsing.
Wie ook zo'n kas^t gaat maken
kan over de plaatsing contact
opnemen met de projectgroep.
Wie er ergens een ophangt doet
er verstandig aan dat eveneens
even te melden (bv.in verband
met het ringen van de jonden).