bónte specht aardig overeen met de verspreiding van opgaande loofbos sen. figuur 6: Grote bonte specht'82 Het is niet duidelijk of de totale aantallen van deze soort op Walche ren de laatste 10 a 20 jaar zijn veranderd.In 1966 was de soort een "schaarse" broedvogel (6-20 paar) van Valkenisse en de strook tussen Domburg en Vrouwenpolder (5 paar).In 1965 werd mogelijk ook gebroed in Vlissingen (Smulders en Joosse,1969) Het broeden op Ter Hooge en langs de Veerse kreken is een vrij re cent verschijnsel, dat in verband staat met het ouder worden van de bosaanplant in deze gebieden.Ove rigens werd het broeden in deze gebieden ook al geconstateerd bij de inventarisaties voor de Atlas van de Nederlandse broedvogels in 1973-1977 (Teixeira, 1979) BOOMPIEPER_-_Anthus^ trivially Van de Boompieper werden ongeveer 14 territoria vastgesteld: ca 12 in het noordelijk duingebied, 1 in de duinen bij Oostkapelle en 1 tus sen Westkapelle en Domburg(figuur 7). Het staat vast dat deze soort als broedvogel op Walcheren is afgeno men. In 1966 was de Boompieper nog een vrij talrijke broedvogel (21 80 paar) van de beboste binnen- duinrand o.a. bij Vlissingen,Valke. nisse, Domburg-Vrouwenpolder en Ram' mekenshoek (Smulders en Joosse, 1969). Ook in de periode 1973-1977 werd de soort nog waarschijnlijk of zeker broedend aangetroffen in alle Walcherse duingebieden (Teixei ra, 1979) .Aangezien er landschappe- figuur 7: Boompieper 1982 moet de oorzaak van de afname wel licht elders worden gezocht.Hoewel voor geheel Nederland niet van een afname wordt gesproken(Teixeira, 1979) is plaatselijk wel een afna me van de aantallen geconstateerd, o.a. bij Noordwijk (VWG Avifauna West-Nederland,1981) en in Ooste lijk Zeeuwsch Vlaanderen, waar rond 1970 ongeveer 100 paar en in 1978-1981 38li 47 paar broedden (Buise,1982).Ook elders in Zeeland met name op Zuid-Beveland,lijkt de soort de laatste jaren sterk te zijn afgenomen. T APUIT_-_Oenanthe oenanthe Van 3e Tapuit werden in T9Ü2 12-13 territoria vastgesteld:8-9 in het figuur 8: Tapuit 1982 noordelijk duingebied en 4 in de smalle duinen in de omgeving van Westkapelle (figuur 8).De soort lijk niet zoveel lijkt te zijn ver anderd in de duinen van Walcheren broedt vooral in konijneholen in open,schaars begroeide duinen en bij Westkapelle ook in een steen hoop. Ook in 1966 broedde de Tapuit vooral in het noordelijk duinge bied (Smulders en Joosse, 1969) waar toen 7 broedgevallen werden vastgesteld.Aantallen en versprei ding op Walcheren lijken sinds dien weinig te zijn veranderd. GROTE LIJSTER - Turdus_v iscivoru£ In 1982 werden 10 territoria van de Grote lijster vastgesteld: 5 in de binnenduinrand tussen Dom - burg en Vrouwenpolder en 5 in boomgaarden en in houtwallen lancp wegen elders op Walcheren (figuur 9). figuur 9: Grote lijster 1982 Smulders en Joosse (1969) noemen de soort een vrij talrijke broed vogel (21-80 paar),welke duidelijk in aantal toeneemt,waarschijnlijk als gevolg van een toenemende hoogte van het houtgewas .Sindsdien is de Grote lijster door onduide lijke oorzaak op Walcheren duide lijk in aantal afgenomen. Sommige broedplaatsen zijn niet jaarlijks bezet,hetgeen mede een verklaring is voor de schijnbaar ruimere verspreiding op de kaart in de Atlas van de Nederlandse broedvogels (Teixeira, 1979) MATKOP_-_Parus_montanus Van de Matlcop werd slechts één broedgeval vastgesteld:in de hin- nenduinrand tussen Oostkapelle en Vrouwenpolder.Smulders en Joosse (1969) noemen de soort op Walche ren alleen als wintergast, maar in de periode 1973-1977 werd de W IE LEW AAL - Oriolus_ oriolus Van de Wielewaal werden 19-22 ter ritoria vastgesteld 7 in de bos sen langs de binnenduinrand tusser Domburg en Vrouwenpolder; 3-4 in het krekengebied bij Veere; 5-6 in bosaanplant langs het Veerse Meer, 2 in de duinen tussen Zoute- lande en Vlissingen en 2 bij Ram- mekenshöek (figuur 10). figuur 10: Wielewaal 1982 Smulders en Joosse (1969) noemen $e Wielewaal een schaarse broed- Matkop als broedvogel vastgesteld in hetzelfde gebied als in 1982 (Teixeira, 1979),Zie figuur 11. ZWARTE_ME_ES - Parus_ ater_ Gezien het feit, dat de soort van tijd tot tijd gedurende het broed- seizoen in het duingebied Oranje zon wordt waargenomen lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de Zwar te mees hier een (onregelmatige?) broedvogel is. Zekere broedgeval len zijn echter nog niet vastge steld.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1982 | | pagina 4