I
IflslfiiiP
Rësultaten
Na deze grondige voorbereidingen
mochten de Huiszwaluwen terugkeren
uit hun overwinteringsgebieden:
het was tijd om aan de slag te
gaan!
In de loop van het broedseizoen
bleek echter, dat de zwaluwen in
1982 over het algemeen later en
ook in kleinere aantallen terug
kwamen dan in 1981. Op plaatsen
waar in 1981 talrijke nesten waren
werden er dit broedseizoen minder
bezet en later in de tijd. De in
druk bestaat, dat het tweede ge
deelte van het broedseizoen echter
redelijk succesvol is geweest.
Een laat en minder goed broedsei
zoen kan door verschillende facto
ren worden veroorzaakt:
- slecht weer in de herfst,vooraf
gaand aan het (slechte) broed
seizoen: door voedselgebrek komt
de trek naar de overwinterings-
gebieden niet goed op gang en
sterven veel vogels;
- de situatie in het overwinte-
ringsgebied is ongunstig, waar
door er relatief weinig zwaluwen
terugkeren in het broedgebied;
- nat en koud weer in het broed
gebied in het voorjaar en begin
zomer.Er zijn dan voldoende vo
gels met nesten, maar de schaar
ste aan voedsel (insecten!)
maakt het hen onmogelijk om het
legsel groot te brengen.Vaak
sterven de jongen in het nest,
tengevolge van kou en ondervoe
ding.
Zoals uit de tabel blijkt zijn er
in 1982 op Walcheren toch nog
ruim 400 bewoonde nesten geteld,
n.l. 45 2 in totaal. Bovendien wer
den op veel plaatsen de rondvlie-
tabeltelgegevens,ingedeeld naar S
gende Huiszwaluwen geteld, in to
taal 415 exemplaren.
Delen we de gegevens in per SOVON-
blok, dan krijgen we het beeld te
zien zoals weergegeven in de tabe]
Hierbij moet worden opgemerkt dat
enkele SOVON-blokken samen zijn
genomen.Enerzijds omdat enkele
blokken zeer veel zee en weinig
land omvatten (bloknummers 47-18,
47-28, 48-31, 48-42 en 48-43),an
derzijds omdat de gegevens soms
per geografische plaats werden op
gegeven.Zo vallen de gegevens van
de blokken in het uiterste westen
van Walcheren als volgt uit te
splitsen (aantal getelde nesten
per plaats): Westkapelle 12, Zou-
telande 3,Groot-Valkenisse 8 en
Aagtekerke 22.
Aan het eind van de jaren zestig,
heeft het Contactorgaan voor Vo
gelstudie van de KNNV een onder
zoek naar het aantal broedparen
van de Huiszwaluw georganiseerd
in geheel Nederland (Teixeira, ]969]
Bij dit onderzoek werden 45.000
nesten daadwerkelijk geteld. Op
grond hiervan maakte men een schË:-
ting dat het werkelijke aantal
broedparen in die periode in Ne
derland tussen de 71.000 en de
103.000 moet hebben gelegen. Dat
is 50-75 paar per SOVON-blok van
5x5 km. Omdat enkele tellingen in
de richting van een lichte achter
uitgang van de stand van de Huis-
zwaluw wezen, nam men veiligheids
halve de ondergrens (50 paar) als
gemiddelde per SOVON-blok aan.
Als we deze berekening toepassen
op het aantal dat in 1982 op Wal
cheren is geteld komen we tot de
volgende gegevens
OVON-blok
bloknr
getelde nesten
getelde
42-52
18
42-53
23
62
47-18,
47-28,
48-11, 48-21
45
48-12
31
44
48-13
32
177
48-14
18
35
48-22
86
12
48-23
41
25
48-24
4
20
48-31,
48-32,
48-42
146
48-33,
48-43
8
40
48-34 -
Het aantal getelde nesten bedraagt dus voor geheel Walcheren:452.
Daarnaast zijn er nog 415 "losse" zwaluwen geteld.
Hi
sssguan
,M,M
s:
•«SS
°sH2HÜ*
nstsa:
-getelde aantal nesten! 45 2
-minimum aantal broedparen: 710
-maximum aantal broedparen: 1031
Nemen we voor Walcheren het aanta*
getelde nesten en de helft van he!
aantal "losse" zwaluwen, dan ko
men we op een aantal van 661
broedparen. Als we beide bereke
ningen combineren kunnen we stel
len dat het broedbestand op Wal
cheren in 1982 ongeveer 660-700
paar zal hebben bedragen. Omgere
kend naar de oppervlakte is dat
3 paar per km^, en 75 paar per
SOVON-blok van 5x5 km. In werke
lijkheid is de spreiding natuur
lijk veel onregelmatiger: de hoog
ste dichtheden van" de Huis zwaluw
vinden we immers in de gebieden
met stedelijke bebouwing!
Tot slot nog twee opmerkingen:
- niet alle delen van Walcheren
zijn even intensief geteld en
de getallen in bovenstaande be
rekeningen blijven schattingen!
- om een goed beeld te krijgen
van het verloop van het broed
bestand van de Huiszwaluw is
een langere reeks van tellingen
noodzakelijk. Het verdient daar
om zeker aanbeveling om dit on
derzoek (mogelijk in iets gewij
zigde vorm) in de komende jaren
voort te zetten.
Dank aan:
J.van Leerdam, B.Smulders en A.van
Haperen voor respectievelijk op
stellen van de lesbrief en brief
aan de lagere scholen, persberich
ten en kaartmateriaal en voor tel
lingen;
aan J.Lodder, P.Corstiaans, J.Tram
per, P.Heininger en L.Persijn voor
telgegevens; aan klas 3/4 van de
basisschool "De Zeester" te Melis-
kerke en klas 6 van de Jhr.Willem
Versluijsschool te Aagtekerke en
hun leerkrachten, voor hun inzet
bij de tellingen en het verzame
len en opsturen van het materiaal!
Van de ruim 60 lagere scholen, die
het lespakket ontvingen zijn zij
de scholen die daadwerkelijk hun
steentje bijdroegen aan het tot
een goed einde brengen van het
project. Hiervoor dank!
En tenslotte dank aan PZC, De VIis
singer, de Faam, de Scheldebode
en Radio Walcheren voor hun aan
deel in het bekend maken van dit
onderzoek.
Samenstelster:
Frieda van Noordwijk
Dam 24, 4331 GJ Middelburg.