Y,
2T
Bedreigingen
De broedgelegenheid voor Gierzwa
luwen wordt momenteel bedreigd
door stadsvernieuwingsactivitei
ten
huizen waarop al vele jaren
Gierzwaluwen broeden worden
afgebroken;
bij veel oude daken worden de
kieren tussen de dakpannen met
specie dichtgesmeerd. Hetzelfde
gebeurt met nokvorsten en tus
sen boeidelen en pannen (vaak
met lood- en zinkslabben)-zie
fig.5-;
de oude dakbedekking van pannen
wordt vervangen door rubberoid,
leien of shingles-zie fig.3-.
Deze ontwikkelingen komen des te
harder aan omdat de Gierzwaluw
voor zijn broedgelegenheid vrij
wel uitsluitend is aangewezen op
de stadsvernieuwingsgebieden.Waar
deze soort voor zijn voortbestaan
van de mens afhankelijk is gewor
den, bestaat een verantwoordelijk
heid van een ieder die bij deze
activiteiten is betrokken.
Enkele uitgangspunten
In de volgende paragraaf gaan we
in op enkele mogelijkheden om
voorzieningen te treffen die aan
de Gierzwaluw broedgelegenheid
kunnen bieden.Om de kans op bezet
ting zo groot mogelijk te maken
lijkt het gewenst daarbij een aan
tal voor de hand liggende uit
gangspunten te kiezen:
van groot belang is een vrije
aanvlieg-en wegvliegmogelijk-
heid.De hoek waaronder dat ge
beurt lijkt niet erg van belang.
De vogels vliegen zowel van op
zij als van onderen aan;
er lijkt geen voorkeur te be
staan voor de zuid-oost-,west-
of noordkant van het huis.De ge
voeligheid voor microklimatolo-
gische omstandigheden in de
nestruimte lijkt dan ook gering.
Om te hoge temteraturen te voor
komen is het niettemin raadzaam
de zuidkant als mogelijkheid uit
te sluiten;
vorm en afmetingen van invlieg-
openingen lopen in de praktijk
sterk uiteen.Een rninimummaat is
35 x 55 mrn; af geronde hoeken
zijn aan te bevelen;
Gierzwaluwen broeden elk jaar
zo mogelijk op dezelfde plaats.Bij
het treffen van voorzieningen moet
daarmee zoveel mogelijk rekening
worden gehouden;
Gierzwaluwen zijn koloniebroeders.
Ook daarmee moet men bij het cre-
eren van broedgelegenheid rekening
houden.De onderlinge afstand kan
één tot twee meter bedragen.
Welke mogelijkheden?
a.bestaande bebouwing zonde ^reno
vatie
De mogelijkheid lijkt zich hier
te beperken tot het aanbrengen
van de speciale "gierzwaluwen
dakpan" (zie onder d) of nestkas
ten. Voorwaarde voor deze laatste
is de aanwezigheid van een ver
uitstekende dakrand of een bre
de dakgoot (zie fig.6).
zoldervloer
fig.6. Nestkast voor Gierzwalu
wen onder dakrand
De kasten moeten (binnenwerks)
ca 10 cm.hoog; 15-20 cm.breed
en 3 0-4 0 cm.lang zijn.De invlieg-
opening moet uit het midden zijn
geplaatst (zie fig.7).
fig.7. Houten nestkast voor
Gierzwaluwen
Het verdient verder aanbeveling
openingen onder nokvorsten en
boeidelen niet af te dichten.
Gemeenten zouden kunnen bezien
in hoeverre bepalingen in de
bouwverordening die handelen over
de veiligheid van dakbedekking
kunnen worden aangepast aan de
eisen van een stuk faunabeheer.
b. bes taande bebouwing i.n_geval_
van renovatie
Ook hier ligt voor gemeenten
een mogelijkheid door het opne
men in de bouwverordening van:
-de verplichting om bij mansar
dedaken voorzien van boeideel
en pannenbedekking ingeval van
renovatie opnieuw pannen aan
te brengen en geen leien of
shingles (zie fig.4);
-een verbod om bij genoemd dak
type de opening tussen boei
deel en pannen af te sluiten
of op te vullen(zie fig.5).
Indien een dergelijke aanpas-
s ing van de bouwverordening op
problemen stuit verdient het
aspect in elk geval aandacht in
het overleg met de aanvrager
van de bouwvergunning.Bezien
kan worden of deze op vrijwilli-f
ge basis bereid is genoemde
voorzieningen te treffen.
Verder verdienen de volgende
situaties aandacht:
- wanneer er goten zijn hebben
Gierzwaluwen minder kans,Het
verdient aanbeveling een con
structie te kiezen waarbij de
goten met beugels aan de rnuur
worden bevestigd.De vogels
kunnen dan achterlangs onder
de pannen komen (zie fig.8).
Een andere mogelijkheid is de
goten wat lager aan te brengen
waardoor de vogels toch boven-
langs onder de pannen kunnen
vliegen.
•aanvliegroute
fig.8. Dakgoot,bevestigd aan
muur rnet beugel
-wanneer de goot is "ingebouwd" 5
in een houten constructie kan
er een spleet (ca 35 mm.) wor
de gelaten,die een invliegmo-
gelijkheid biedt (zie fig. 9a, 9b
fig.9a. Invliegspleet tegen de
muur
^irwl le^spleet
fig.9b. Invliegspleet tussen de
delen
■groot uitgevallen ventilatieopenin
gen dienen niet te worden verkleint
of afgedicht (zie fig.10).
Tr-n
fig.10.
Ventilatieopeningen geven
toegang tot broedruimte
in de spouw.
-bij het aanbrengen van nieuwe dak
pannen kunnen enkele zogenaamde
"gierzwaluwenpannen" worden meege-
legd(zie verderop onder d.
bij nieuwbouw
Bij nieuwbouw kan men zowel in
stadsvernieuwingsgebieden als in
andere wijken streven naar het
scheppen van broedgelegenheid
voor Gierzwaluwen.De toepassing
van mansardedaken in het ontwerp
is zo'n mogelijkheid.
Om over een langere periode holen-
bVoeders aan voldoende nestgele-
^enheid te helpen kan men reeds
tijdens de bouw in gevels nesthol