Een afwijkende Huismus Fenologie 1 onderzoek: werk mee! De Kerkuil op Walcheren in 1985 10 uitsluitend mezenkasten geplaatst worden.'Niettemin wil ik alle mensen die op ons verzoek gereageerd hebben hartelijk danken voor hun bijdrage, Medewerkers Aan dit onderzoek werkten mee: J.van Leerdam; J.W.Minnaar; J.Tramper; A.H. de Wilde;A.Joosse;P. de Poorter en A.Matthijsse. (Zie voor mede werkers aan het Kerkuilenonderzoek het artikel elders in dit nummer.) A.Matthijsse, Ritthemsestraat 15, 4388 JM Oost-Souburg. Niet alleen zeldzame vogels zijn bijzonder. Dat mo ge blijken uit het opgezette exemplaar van een Huis mus, dat ik vorig jaar bij een preparateur ontdekte, De vogel was als verkeersslachtoffer in Oostburg ge vonden. Omdat de kleuren nogal afwijkend waren heb ik het exemplaar gekocht. Ik heb de vogel zo goed mogelijk omschreven in een brief aan J.Denis Sum mers-Smith in Engeland, een mussendeskundige bij uitstek. Ik dacht dat het wel interessant was om het (vertaalde) antwoord in 't Zwelmpje" op te ne men. Hier volgt het: "Bedankt voor uw brief. U kunt er zeker van zijn dat u een zeer bij zondere vogel hebt verkregen. Volgens mij is het een afwijkende Huis mus en geen bastaard. Bij de mussen zijn de kleuren kastanjebruin en zwart (grijs) vaak verwisselbaar. Zo lijken bijvoorbeeld Huismus en Spaanse mus erg veel op elkaar, maar bij de laatstgehoemde is de kruin geheel kastanjebruin terwijl bij de Huismus die kleur beperkt is tot de zijkant van kop jen het onderste 'gedeelte van de nek. Deze twee soorten zijn ergi "nauw verwant (ze kruisen gemakkelijk en vormen een uitgebreide gebastaardeerde populatie in Tunesië, het oos ten van Algerije en ook in andere gedeelten van het Middellandse Zee gebied. Ze moeten daarom wel over gelijkvormige erfelijke kenmerken beschikken.Het is waarschijnlijk dat de overgang van grijs naar bruin slechts een kleine erfelijke verandering betreft. Het voorkomen van een beetje kastanjebruin in zowel de kruin als in de vlek op de borst is bij de Huismus niet ongewoon. Wat zeldzamer is, is dat de vlek op de borst geheel kastanjebruin is (die is zwart bij de Spaanse mus en de Huismus, hoewel bij sommige ook wat kastanjebruin voorkomt) maar spelingen der natuur (de kans op afwijkende individuele vogels) van deze soort komen van tijd tot tijd voor". Hoogachtend,J. Denis Summers-Smith. J.Meulmees terOos t-S ouburg In het voorjaar van 1986 willen wij voor Walcheren een fenologie- onder zoekje starten met de bedoeling er te zijner tijd een artikeltje over te schrijven in "'t Zwelmpje". Een ieder wordt vriendelijk verzocht zijn eerste waarnemingen van onie "zomervogels" door te geven aan één van de volgende personen: Gido Davidse Noordweg 23 4333 GA Middelburg Arjan Ovaa Middelburgsestraat 75 4388 NW Oost-Souburg De eerste maanden van 1985, met veel sneeuw en ijs waren ongetwijfeld uitermate moeilijk voor de Kerkuil; toch zijn er bij mijn weten in die periode geen meldingen van dode Kerkuilen binnengekomen. Wel kreeg ik op 7 februari de mededeling dat er een exemplaar in een pakhuis in de Middelburgse binnenstad zou zitten.Zonder hoge verwachtin gen te koesteren heb ik die melding nagetrokken en wat je zelden mee maakt -in het gunstigste geval vind je enkele braakballen- deze keer was het wèl raak! Toen ik samen met de beheerder om ca 17.00 uur een bezoek aan het pakhuis bracht, kwam plotseling een schim door een kapot raam naar binnenvliegen.Een KerkuillHij ging op een balk zitten,maar verdween weer schielijk door het kapotte raam naar buiten toen hij ons opmerkte. Enkele minuten later vloog de Kerkuil weer langs het raam,ken nelijk om te kijken of de kust al veilig was. In de acht braakballen die ik ter plaatse vond zaten opvallend veel vo- gelresten,zo ook de bovenschedel van een duif.Bij een latere navraag bleek deze Kerkuil alleen in de winter het pakhuis als verblijfplaats gebruikt te hebben. In maart en april meldden Adrie Joosse en Jan Meul- meester vier doodgevonden Kerkuilen, waarvan één verkeersslachtoffer, één hoogspanningskabelslachtoffer en twee met onbekende doodsoorzaak. Daarna bleef het een tijd stil, tot juni,juli en augustus, de maanden waarin de kasten op Walcheren worden gecontroleerd. Tien VWG-leden heb ben gezamenlijk 31 kasten en daarnaast nog een tiental potentiële ver blijfplaatsen van Kerkuilen bezocht. Vier kasten zijn om diverse rede nen in 1985 niet gecontroleerd. Er is één broedgeval (in een broedkast) vastgesteld; de drie jongen zijn door Adrie Joosse op 11 juli 1985 ge- ringd.Eén van deze juvenielen werd reeds op 27 november 1985 op slechts 3 km.van de ringplaats als verkeersslachtoffer teruggemeld.(Ter herinne ring: in 1984 zijn er op Walcheren 2 broedgevallen vastgesteld)Op 10 andere adressen werden in 1985 sporen van recent Kerkuilenbezoek gevon den, hetgeen er op wijst dat er op Walcheren zeer waarschijnlijk meer Kerkuilen broeden dan ons bekend is. .iep ik ergens ten noorden van Arnemuiden tegen een kraamkamer van de Dwergvleer muis op. Op de grond onder de invliegope- ning vond ik een nog volledig naakte jonge Dwergvleermuis, niet groter dan on geveer een centimeter.Dit jong gaf eerst geen levenstekenen, maar door de warmte van mijn hand werd het erg levendig en kruiperig.Ik heb het jong daarom op hoop van zegen teruggezet in de vliegopening. Medewerkers Aan het Kerkuilenonderzoek werkten mee: Peter Dieleman;J.C.Haartsen; Koos Minnaar; Rutger van Ouwerkerk; J.Smit(Vlissingen) Jos Tramper; Fred Twisk; Jan Willemse? Gerard van Zuylen en Luud Persijn. Luud Persijn, Landluststraat 14, 4337 KC Middelburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1986 | | pagina 7