riJJrtèóM&JF 1981 >82 WTTTP5 1981 t"I5uuki 3)oT>mK serrmr 10 XlH Dodaars Kt*Mest leap Figum i. Dodlsars Veerse Kr, 80< >82 de Kreek bij Westkapelle en fi guur 3 voor de kreken en vest bij Veere. De vraagtekens ln deze fi guur geven maanden aan waarin de betreffende gebieden niet zijn ge teld. Enkelaar (1967) en Smulders Joosse (1969) vermelden door trek in de periodes half augustus- november en februari-april. Enke le malen werden in deze maanden aantalspieken vastgesteld. Duide lijk te zien is het vertrek van Dodaarzen uit de steeds verder dichtvriezende kreken in decembet '81 en januari '82. In figuur 4 zijn de deelgebieden aangegeven waar in de maanden seotember tot en met maart tenminste eenmaal een Dodaars is waargenomen (al leen 1980/81 en 1981/82). De ver spreiding komt goed overeen met j de ligging van de doorbraakkreken en watergangen (vergelijk figuur 4 en 5). In de doorbraakkreek in het Nollebos bij Vlissin- gen werden steeds hooguit 1 2 exemplaren waargenomen. FUUT (PODICEPS CRISTATUS) Op Walcheren-binnendijkg zijn weinig Futen waargenomen: 19801981 >1982 nov dec jan feb mrt aor okt nov dec jan feh mrt apr De waarneming van 11 Futen in maart 1981 (7ex. in het krekengebied bij Rammekenshoek valt in de periode van de voorjaarstrek.Onder invloed van vorstperiodes (februari 1981!) treden bovendien massale verplaatsingen op (Camphuysen Van Dijk,1983In de kreken en vest bij Veere werden in'82 3-4 broedgevallen vastgesteld(Meininger 1984) BLAUWE REIGER (Ardea cinerea) Figuur 6 geeft het aantalsver loop voor alle gebieden tesa- men uitgezonderd de gebieden 16,60,70, 91, 96 en 98). In de loop van de winter nemen de aantallen af als gevolg van wegtrek en sterfte.In het vroe ge voorjaar door vertrek naar de broedgebieden. Waarnemingen van overzomerende exemolaren (broeden van de Blauwe reiger komt thans op Walcheren niet meer voor) zquden meestal on volwassen dieren betreffen. (Meininger e.a., 1984). De Blauwe reiger wordt over ge heel Walcheren waargenomen (fig.7), zij het iets minder in de kuststrook. KNOBBELZWAAN (Cvanus olor) Meininger (1984) vermeldt 17 broedgevallen in 1982 voor Wal cheren, inclusief de eilanden en oevers van het Veerse meer. In figuur 8 zijn de aantallen opgesplitst naar gebieden die hoofdzakelijk uit water of land bestaan. In de winter zijn tot 90 exem plaren geteld. De toename van september tot maart valt sa men met een afname (na de rui- periode) van aantallen op het Veerse meer (Meininger e.a., 1984).In de koudeperiode decem ber 1981,januari 1982 zijn de aantallen opmerkelijk hoger dan in dezelfde maanden van de voor gaande winter. In december 1981 verbleven 45 exemplaren in het Kanaal door Walcheren, in janu ari' 82 47 exemplaren in de ge bieden 13 en 14. 1f 30, Blauwe reiger 40 30 20 10 FM >82 1981 rictiuK fl£|gER. Knobbe1zwaan <Land 8i HDJFMflMJJRSOHOJFM 88< 1981 >82 FlgUUR 8

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1986 | | pagina 7