Midwintertelling
Fenolpgie onderzoek 11
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Algemeen
Ook dit jaar werd door de VWG op verzoek van het RIN ten behoeve van
het International Waterfowl Research Bureau de jaarlijkse midwinter
telling gehouden. De telgegevens hebben tot doel bescherming en het
beheer van watervogels en watervogelgebiedenIn tegenstelling tot
andere delen van Nederland worden in het Deltagebied behalve aan water
gebonden vogels ook ganzen en roofvogels geteld.Niet geteld worden de
gewone meeuwen. Heel Walcheren werd in het weekeinde van 17 en 18 ja
nuari ondanks de koude onder vri| gunstige weersomstandigheden geteld.
Zes tellingen werden uitgevoerd op de 17e en negen personen telden op
18 januari. Dat betekenL dat inet dubbeltellingen rekening gehouden
moet worden. Om de lijst niet te groot te maken zijn énkele steltloper
soorten niet vermeld. De aantallen laten zich gezien de weersomstandig
heden het beste vergelijken met de telling van 1985.
Het weer
Degember was een zeer zachte maand met een gemiddelde temperatuur van
+6 C. in de laatste week van december viel de vorst ons land binnen,
wat gepaard ging met langdurige sneeuwval in het oosten. Januari was
een zeer koude'en droge maand, een week voor de teidatazette de vorst
Sas flink door met een minimumtemperatuur van -15° C terwijl overdag
et kwik niet boven de -4° C uitkwam. Sneeuw van betekenis lag er in
deze periode alleen op de waddeneilanden, Limburg en het oosten van
Brabant
Resultaten
Doordat er nergens, behalve enkele wak
ken in het Kanaal door Walcheren, open
water meer was, concentreerden zich
daar enorme aantallen watervogels. Ook
het Veerse meer lag op enkele wakken na
geheel dichtgevrorenDat het echt winter
was is te zien aan het opmerkelijk lage
aantal Blauwe reigers.De enige Roerdomp
werd gezien bij Rammekens; 6 Wilde zwanen
werden waargenomen ten oosten van de
sluizen van Weere. De aantallen ganzen bleven wat achter ten opzichte
van voorgaande jaren, dit komt misschien omdat er weinig sneeuw in de
rest van Nederland lag. Bij Westkapelle werd een Witbuikrotgans gezien,
terwijl er bij de Oude Weerseweg een Indische gans verbleef. Daar wer
den ook alle Brandganzen gezien Tweederde van het aantal Meerkoeten
waren te vinden in het Kanaal door Walcheren, terwijl de rest in de
kreek van Westkapelle verbleef. Op enkele na werden alle Smienten op
het Kanaal door Walcheren in de omgeving van Kleverskerke waargenomen.
Deze werden alle door dezelfde persoon geteld, in dit geval is er dus
geen sprake van dubbeltellingen. Meer dan de helft van de getelde Wil
de eenden profiteerden van de wakken in het Kanaal door Walcheren.De
zaagbekken vertonen een opvallend vergelijk met de winter van 1985,al
leen het Nonnetje bleef ver achter bij dat jaar.
Wan de roofvogels valt het lage aantal waargenomen Torenvalken op.
Daarentegen valt juist de stabiliteit van het aantal Buizerden op. De
bodemdiereters zoals Goudplevier, Kievit,Wulp en Scholekster trokken
weg vanwege de onbereikbaarheid van het voedsel. Een groepje van ca
60 Wulpen verbleef toen nog in de omgeving van Wrouwenpolder
Opmerkelijk is voorts nog het hoge aantal Bonte kraaien; deze werden
op enkele na alle gezien in de omgeving van Kleverskerke-Weere
Tenslotte een woord van dank aan allen die in het betreffende weekein
de ondanks de kou op pad zijn geweestS Lievense F Castel-Duvekot
H.Burger;!.Hengst; JBSmitFTwiskKMinnaarAOvaaJ Keukeiaer
G. Da vidse S. Lilipaly B.Smulders L Pe rsijn J WillemsejR, van Ouwerkerk;
A.Joosse en de samensteller van dit overzicht, J.Tramper.
het weer ti jdens de tellingen
da tun
ZW 8-9
0 2-3
W 5-6
0 2-3
17/18januari 1984
19/20 1985
11/12 1986
17/18 1987
V£ rfl&llikl na-Midwinter teil in gen '84; '85; '86; '87 op Walcheren (binnendijks)
soort
'84
•85
'86
'87
dodaars
172
93
121
254
kuifduiker
1
2
1
fuut
203
roodhalsfuut
3
1
blauwe reiger
18
35
26
12
roerdo m p
5
1
wilde zwaan
34
1
7
kleine zwaan
408
502
888
455
knobbelz w aan
59
75
46
79
witbuikrotgans
2
6
zwartbuikrotgans -
1
rotgans
278
124
306
grauwe gans
30
68
10
kolgans
61
5407
2923
348
rietgans
200
6456
375
1054
kl.rietgans
40
72
brandgans
123
25
110
bergeend
21
40
27
wilde eend
1498
1955
620
2340
wintertaling
34
26
smient
57
15219
818
17286
slobeend
28
3
4
tafeleend
86
230
132
21
kuifeend
1214
307
160
320
soort
•84
'85
'86
'87
nonnetje
3
107
11
11
grote zaagbek -
14
6
m idd.zaagbek
45
49
sperw er
5
11
5
15
buizerd
8
11
12
13
ruigpootbuizerd -
1
1
bl.kiekendief
14
7
5
s m elleken
6
2
1
torenvalk
9
17
14
7
w aterral
1
23
4
w aterhoen
408
119
209
117
m eerkoet
1001
2549
709
3238
scholekster
243
161
159
kievit
2999
66
goudplevier
4297
1
63
wulp
971
58
760
66
tureluur
57
witgatje
1
2
velduil
5
ijsvogel
1
bonte kraai
21
12
12
31
ijsgors
2
3
strandleeuwerik -
1
brilduiker
23
38
1
17
In navolging van veel vogelwerkgroepen in den lande leek het ons
een leuk idee om ook voor Walcheren een fenologie-onderzoekje te
starten. Onze bedoeling was in de eerste plaats het vastleggen van
een aantal basisgegevens (de eerste keer voor Walcheren?terwijl
het ook aardig leek om onze gegevens te vergelijken met die uit en
kele andere gebieden in Nederland. Wooral op den lange duur zou dit
interessante informatie op kunnen leveren.
Om na te gaan of er in Nederland verschillen bestaan in aankomstda
ta tussen diverse plaatsen, is er een eenvoudige statistische toets
toegepast op eerste waarnemingen in de Eemshaven, Twente en op Wal
cheren. Door per soort de drie gebieden te vergelijken kan men een
gemiddelde aankomstvolgorde voor alle soorten berekenen. Het gebied
waar een soort eerst aankomt krijgt een 1, het gebied met de laatste
aankomstdatum krijgt een 3. Al deze getallen optellen levert een
maat op voor de aankomstdatum. Hoe lager de optelsom, hoe vroeger
de vogels aankomen.
Logisch lijkt, mits de waarnemingsintensiteit gelijk is, dat vogels
in zuid-Nederland eerder zullen aankomen dan in het noorden. De volg-