O
de kuif af en toe overeind
zettend en later ook roepend.
Het hoogtepunt van de dag!
Ook zondag 19 april was de
Hop de hele dag aanwezig,
wat voor Jan Willemse een
hele dag "gidsen" betekende,
met alle plezier natuurlijk.
Zaterdag 25 april: opnieuw
mooi weer, ZO wind en 20 C,
wat een genot. De volgende
soorten waren terug: de Tor
telduif, de Koekoek, Grasmus,
Braamsluiper en Gierzwaluw.
Tevens ging het aantal zang-
posten van de Nachtegaal van
twee naar negen en die van
de Zwartkop van drie naar ze
ven Overtrekkend noteerden
we vijf Blauwe reigers, twee
Sperwers, acht Regenwulpen,
19 Aalscholvers, en in het
duingebied troffen we drie
reeën aan die blaffende ge
luiden uitstoottenDe maan
dag na dit weekend passeer
den over dit gebied twee
Zwarte ooievaars, vergezeld
van één witteSpeurwerk van
andere vogelaars wees uit
dat deze vogels de nacht heb
ben doorgebracht in Rammekens
bij Ritthem.Dinsdagmorgen zijn
ze al schroevend in oostelijke
Zaterdag 2 mei was het koel (10°C), maar opnieuw zonnig.Een mooie
waarneming van een Goudv ink jammer genoeg de enige overduidelijke
aanwezigheid van de Tuinfluiter (8 zangposten)Bosrietzanger, De-
kraagde roodstaart, een Boerenzwaluw en opnieuw een mooie waarneming,
nu in het bos: de Fluiter! Deze liet zijn aanwezigheid heel de maand
mei duidelijk merken.Tot slot voor die dag een overtrekkende Boomvalk,
richting NO.
Zaterdag 9 mei: mooi weer met ZW wind. Die dag zagen we tweemaal een
Grauwe vliegenvanger en ook twee maal weer een Be f lijsterOvertrek
kend een Blauwe reiger, vier Aalscholvers, een Bruine kiekendief en
grote aantallen Gierzwaluwen. Zaterdag 16 mei: goed weer en een lich
te westenwind.Een mooie dag om alle soorten nog eens uitgebreid te
noteren. Ook nog een "nieuwe" voor dit voorjaar: de Wielewaal die
we ook als broedvogel mochten noteren.Deze week liet een Noordse
gele kwikstaart zich bij de vijver van Jan Willemse zien.
Zaterdag 30 mei, matige ZW wind.Die dag zouden we het gebied voor
de laatste keer bezoeken. De Spotvogel zong op twee plaatsen, een
Boomvalk vloog richting NO. En zowaar, toen we even op de top van
het duin stonden passeerden drie Noordse stormvogels, gebruik makend
van de thermiek van de duinhellingDicht voor ons langsglijdend zie
je dat het uitstekende zwevers zijn. In deze tijd zwerven ze uit over de
Noordzee.Men brengt dat in verband met het zoeken naar eventuele
nieuwe broedplaatsen.
richting verdergetrokken
Tot slot volgt hier een overzicht van de broedvogels die we noteer
den,in totaal 47 soorten:
Wielewaal
1
pr.
Roodborst
7
pr.
Winterkoning
15
pr
Vlaamse gaai
2
pr.
Merel*
8
pr.
Zanglijster*
4
pr
Staartmees
1-2
pr.
Tortelduif*
6
pr.
Nachtegaal
7
pr,
Heggemus*
8
pr.
Fitis*
42
pr.
T uinfluiter*
8
pr,
Grasmus*
6
pr.
Braamsluiper
6
pr.
Kneu*
5
pr.
Tjiftjaf
9
pr.
Zwartkop
13
pr.
Vink
1
pr.
Gr.bonte specht
2
pr.
Boomkruiper
1
pr.
Bergeend
8
pr.
Kleine karekiet
1
pr.
Gele kwikstaart
1
pr.
Fluiter
0-1
pr,
Spotvogel
1-2
pr.
Pimpelmees
7
pr.
Gr vliegenv
2
pr,
Koolmees
14
pr.
Holendui f
4
pr.
Spreeuw
2-5
pr,
Kauw
2
pr.
Ringmus*
3
pr.
Ransuil
0-1
pr,
T orenvalk
1-3
pr.
Ekster*
4
pr.
Zwarte kraai
1
pr.
Houtduif*
10
pr.
Koekoek
3
pr.
Boompieper
0-1
Pr
Groene specht
1-3
pr.
Fazant*
7
pr.
Witte kwik
1
pr.
Boerenzwaluw
2
pr.
Huismus 5
-6
pr.
Groenling
1-2
pr
Turkse tortel
1-2
pr.
Wilde eend*
8
pr.
De met gemerkte gegevens zijn de helft lager dan die van het onder
zoek dat in 1983 door de PPD-Zeeland werd uitgevoerdHet betreft
meestal de algemene soorten en voor sommige daarvan is hier wel een
verklaring aan te voerenBijvoorbeeld voor de WinterkoningHee ft de
ze soort, die toch niet gemakkelijk over het hoofd gezien wordt, wel
licht te lijden gehad van de drie strenge winters 83/84;84/85 en 86/87?
De soort krijgt het vaak zwaar te verduren van strenge winters (Atlas
van de Nederlandse broedvogels).
De Heggemus hebben we misschien te laat in het jaar geteld (zingt
voornamelijk in maart en begin april). Merel en Zanglijster zaten in
april waarschijnlijk al volop te broeden, de meeste zangposten hadden
we in mei (tweede broed?Voor FitisGrasmus en Kneu geldt dat voor
namelijk in mei en juni moet worden geïnventariseerd en dan niet van
af 06.30, maar vanaf 5 uur op die tijd van het jaar.De Graspieper en
de Roodborsttapuit misten we ten opzicht van 1983; deze soorten za
ten toen in de buitenste duinrand.De Sprinkhaanrietzanger was in '83
met drie paren vertegenwoordigdVan 1987 is maar één waarneming be
kend en dan nog vroeg, dus deze soort is als broedvogel waarschijnlijk
achteruitgegaanDe Bosrietzanger arriveert erg laat in het jaar en
is waarschijnlijk op één waarneming na (2 mei) gemist(in 1983 broedvo
gel in 0-4 paar).
De Fluiter is tot 30 mei gehoord, nadien niet meer. De datumgrens
voor deze soort is 15 mei. Toch is het waarschijnlijk geen broedgeval.
Ook de Boompieper is waarschijnlijk geen broedgeval (alleen 2 waarne
mingen voor 15 mei); ook hier is 15 mei de datumgrens.
Ik wil het hier bij laten.Rest ons nog Gerard van Zuylen te bedanken
voor het doorlezen van de gegevens en zijn reactie daarop.
WaarnemersJan Willemse en Jan Hengst. VerslagJan Hengst.