a a >14 =1 nw'ao'öi'e.rav&V'iysb'ei' AS ts Ij adult a- le jrs. HSVUötj \fiVZs I ifj Voorkomen op Walcheren Op Walcheren is deze soort tot en met oktober 1988 23 maal vastgesteld. Voor 1977 zijn mij slechts twee waarnemingen bekend: 7/12/57: 1 ex t bij Vlissingen (NJN); 8/10/67: 1 ex vissend strand Oostkapelle (Plomp). Alle waarnemingen werden gedaan tussen 3 september en 7 december, m.u.v. de waarneming van een exemplaar op het Veerse meer op 19/1/81 (Henk Baptist). 17 van de 23 Vorkstaartmeeuwen werden bij Westkapelle waargenomen. Verder waren er waarnemingen van Hoogduin2Oostkapel le (1) en Vlissingen1achter de veerboot Vlissingen-Breskens en bovengenoemde waarneming op het Veerse meer. 74?ó van de waargenomen Vorkstaartmeeuwen betrof le jrs vogels 13?ó betrof adulte vogels en van de resteipide 13S is de leeftijd niet bekend. De adulte vogels werden waargenomen op 13/9/85 bij Hoogduin (Gido Davidse) 3/9/88 te Westkapelle zomerkleedGido DavidseArjen van Gilst,Arjan Ovaa) en 7/10/88 te Westkapelle( Peter Braam,Koen Leysen). De figuren op de vorige bladzijde geven respectievelijk het maandelijks en jaarlijks voorkomen op Walcheren weer. GEELPOOTMEEUW (Larus cachinnans michahellis) herkenning Geelpootmeeuwen zijn iets forser en zwaarder van bouw dan de Zilver meeuwen. Adulte vogels hebben een donkergrijze mantel ,rug en boven- vleugels. De zwarte vleugelpunten tonen meestal slechts twee witte handpenvlekkenDe kop blijft in winterkleed meestal ook ongestreept. De poten zijn heldergeel en de snavel is over het algemeen helderder van kleur dan bij adulte Zilvermeeuwen, met een grotere rode vlek op de ondersnavel. Onvolwassen vogels zijn moeilijk herkenbaarle Jrs vo gels tonen over het algemeen een iets donkerder verenkleed dan le jrs Zilvermeeuwen met een lichte kop met opvallende donkere oogvlek. De tertials zijn erg donker met een smal wit randje.In vlucht heeft een le jrs Geelpootmeeuw vrij lichte voorvleugels. De staartband is vrij breed en de stuit is vrij licht. De snavel is geheel zwart. Voorkomen De in Nederland voorkomende Geelpootmeeuw is broedvogel langs de kust van Zuid FrankrijkSpanje en het Middellandse Zeegebied en de kust van Noord-Afrika. Overwintering vindt plaats in het broedgebied, Noord- Afrika en ZO-Azië. In Nederland is de Geelpootmeeuw tegenwoordig een schaarse gast, met name van half juni tot half november. De meeste waarnemingen worden gedaan in Zuid Nederland. Voorkomen op Walcheren Tot en met september 1988 zijn mij 77 waarnemingen van deze soort op Walche ren en in het Sloegebied bekend.Hier bij ben ik er van uitgegaan dat alle waarnemingen betrekking hadden op ver schillende exemplaren. Met name bij waarnemingen uit het Sloegebied is het echter goed mogelijk dat er meerde re betrekking hebben op dezelfde vo gels.Alle Geelpootmeeuwen werden waar genomen tussen half juni en eind de cember, met als uiterste data 24 juni en 21 december. De eerste Geelpootmeeuw voor Walcheren werd op 21/12/76 waarge nomen door Peter Meininger bij de Piet kreek. Sinds 1982 wordt de soort jaar lijks waargenomen. Het aantal waarne mingen varieert nogal van jaar tot Voorkomen van de Geelpootmeeuw per jaar op Walcheren1976-1988) Noord Amerika, IJsland, Groot Britannië, Ierland en Scandinavië. Op het vasteland van Europa ten zuiden van Scandinavië zeldzaam. Tot en met 1986 zijn er 48 erkende waarnemingen uit Nederland bekend. Voorkomen op Walcheren Tot oktober 1988 is er slechts één aanvaarde waarneming voor Wal cheren bekend: van 28/12/83 tot en met 2/1/84 verbleef een exemplaar in de omgeving van de Quarleshaven (Jaco Walhout e.a.). Dezelfde vo gel werd op 31/1/84 herontdekt op de hvp van de Sloehaven (Jaco Wal hout, Rutger van Ouwerkerk, Arjan Ovaa), alwaar hij op 1/2/84 ook nog werd gezien (Gido Davidse)Tenslotte werd de vogel op 8/2/84 nog waargenomen bij de Spuikom van Ritthem (Arjan Ovaa). Verder zijn er nog 2 niet aanvaarde waarnemingen bekend: 26/3/8 3: 1 le jrs bij Westkapelle(Gido Davidse) en 2/1/88: 1 ex Westkapelle (waarnemer on bekend DB 10:3). VORKSTAARTMEEUW (Larus sabini) herkenning De Vorkstaartmeeuw zit wat grootte betreft tussen Dwergmeeuw en Kok meeuw in en heeft een Dwergmeeuwachtigesierlijke vlucht. De staart is lichtgevorktAdulte vogels in zomerkleed hebben een donkergrijze mantel en rug en dito gekleurde bovenvleugeldekverenDe kop is lei grijs en is begrensd door een smal zwart nekringetje. De armpennen zijn wit; de vijf buitenste handpennen zijn zwart met witte handpenvlekjesde overige handpennen zijn wit. Verdere kenmerken zijn de wit te onderdelen, zwarte snavel met gele punt, grijze poten en rode oogring. Adulte vogels in winter kleed hebben een grijze oorstreek, bovenkop en hals en een zwart halsbandje. Vogels in le win terkleed hebben een smalle zwarte eindband aan de staart en grijsbruine bovenvleugeldekveren en een grijze rug. le Wintervogels hebben een bruingrijze mantel en rug, een eveneens bruingrij ze oorstreekbovenkop en hals en dito gekleurde bovenvleugeldekveren. Ook le jrs vogels hebben een smal zwart eindbandje aan de staart. De Snavel is geheel zwart. Voorkomen De Vorkstaartmeeuw is een hoog arctische broedvogel die in het West- palearctische gebied in zeer klein aantal op Spitsbergen broedt. De Canadese en Groenlandse broedvogels trekken via het zeegebied ten zui den van Ierland naar de kustwateren van Namibië en Zuid-Afrika (Cramp Simmons, 1983).Langs de Nederlandse kust is de Vorkstaartmeeuw een schaarse verschijning, vooral van half september tot half november.De aantallen per jaar variëren van 5 tot 30 exemplaren. <St r J i (1\ O. <t\ a s q (i d 61 61 &5 Si W 9& Voorkomen van de Vorkstaartmeeuw per maand op Walcheren (1977-1988) Voorkomen van de Vorkstaartmeeuw per jaar op Walcheren

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1988 | | pagina 9