i8 Systematische vogeltellingen op Walcheren '80-'83 (7) Fig.64 rig.65 vanaf 3 september (3 sept.'78: 1 -^Westkapelle P L Me iningertot 29 december (1984: 1 Schroeweg M'burg (A.Ovaa)). Het reeds genoem de overwinterende exemplaar is buiten beschouwing gelaten. De groot ste aantallen werden, zoals grafiek 1 laat zien vastgesteld van half september tot begin november. Van de bij Westkapelle vastgestel de GGK (totaal 179 ex) ging het in B9% van de gevallen om overvlie gende vogels.De overige 11 werd vooral zittend gezien in de kreek of de ijsbaan. Over de verspreiding van de GGK op Walcheren valt niet zo heel veel te zeggen. De overgrote meerderheid van alle GGK werd bij Westkapel le waargenomen op dagen met een zwakke tot matige aflandige wind. Trektellingen op andere plaatsen langs de kust bij hetzelfde weerty pe leverden ook meestal wel enkele GGK op. Dat de soort ook over het Platte van Walcheren trekt blijkt uit de waarnemingen van trekkende exemplaren over bv. Koudekerke (van 1 t/m 8 oktober 1986 6 ex -»ESandersen over Middelburg (1 oktober 1985: 3 ex JWi11emse Het grootste aantal ter |Ülaatse vast gestelde GGK is 3 exemplaren op 11 oktober 1986 bij de Spuikom van Ritthem JWalhoutPvan Tuil) en op 28 september 1985 3 exemplaren te Westkapelle AOvaa Pvan Tuil en P.Braam). Het hoogste dagtotaal (10 exemplaren) werd op 23 september 1984 vastgesteld: 7 >Westka- pelle JWillemseGDavidse e.a.) en 3»Veersedam (P.Braam e.a.). In de topdoortrektijd bij ideale weersomstandigheden variëren de aan tallen te Westkapelle van 1- 5 stuks per dag. opmerking: bovenstaand artikel is een voorbeeld van hoe een soortbespreking in de avifauna er uit zou kunnen gaan zien. Opmerkingen en suggesties zijn welkom. Jaco WalhoutJvan Reigersbergstraat 69, 4336 XA Middelburg. Deze keer aandacht voor steltlopers van velerlei pluimage en voor twee vertegenwoordigers van de meeuwenfamilie. Kanoetstrandloper (Calidris canutus) Alleen bij Vlissingen (1 ex omgeving Nollebos in februari 1982) en in de omgeving van de Sloehavens werden Kanoetstrandlopers gezien. De waarnemingen rond de Sloehavens zijn van april, mei en juni 1981 en betreffen resp. 15, 5 en 10 ex. Deze aantallen vallen in het niet, vergeleken bij de vele duizenden exemplaren die op de nabijge legen Hooge Platen kunnen worden waargenomen (Buise en Tombeur1988 Drieteenstrandloper (Calidris alba) De haogste aantallen werden gezien tijdens de najaars- en voorjaarstrek (okt.1981: 110 ex, maart 1982: 148 ex). De waarnemingen zijn uitsluitend afkomstig van de kust tussen Vlissin- gen en Vrouwenpolder en variëren van november tot februari tussen 24 en 77 ex. Paarse strandloper (Calidris maritima) Slechts twee maal werden Paarse strandlopers waargenomen: in novem ber 1981 te Westkapelle (90 ex) en in december 1981 aan het strand ter hoogte van Westduin (4 ex). XV Bonte strandloper (Calidris alpina) Naast de normale waarnemingen langs het getijdewater werden ook een enkele maal Bonte strandlopers binnendijks gezien. De hoogste aan tallen (max. 150 ex. in dec.1981) werden geteld bij de Sloehavens. Buiten de periode oktober tot en met mei werden slechts 2 ex. ge zien (1 ex. in juli en 1 ex. in september). Kemphaan (Philomachus puqnax Deze voormalige broedvogel werd slechts enkele malen waargenomen in april en mei (max.5 ex), in juli 1981 (1 ex Sloegebied) en in december 1981 (18 dec. 15 ex Breezand;19 dec. 15 ex (dezelfde?) tussen Domburg en Westkapelle. Watersnip (Gallinaqp qallinaqo) Het aantal Watersnippen dat per deelgebied tijdens een telling werd waargenomen bedroeg vaak niet meer dan 1 of 2 (fig.64). In enkele gevallen echter werden meer dan 7 ex. gezien, tot 29 ex. toe. Deze situaties deden zich uitsluitend voor in Rammekens, de Sloekreek in de Quarlespolderin 0- ranjezon en in het telge- bied tussen Herenweg en Kromme Weg bij Westkapelle. De hoogste aantallen werden opgemerkt in de maanden no vember en december van 1981 vorstvlucht?en in febru ari en maart (begin van de voorjaarstrek WATERSNIP Frequentie aantallen per telling Frequentie 23456789 10>10 Aantal per telling GRUTTO 1901 Totale aantallen Grutto (Limosa limosa) Ofschoon overwinteren langs Veerse Meer en Westerschel- de jaarlijks voorkomt (Mei- ninger e.a.1984) zijn Grut to's tijdens deze tellingen uitsluitend gezien in de periode maart tot en met september (fig.65). Na te rugkeer uit de overwinte- ringsgebieden werden in a pril 1981 totaal 50 ex. waargenomen (25-26 broedpa- ren worden voor 1981/82 ver meld door Van Zuylen1983 In de maanden mei tot en met augustus werden niet alle gebieden geteld. In septem ber -tijdens de najaarstrek- werden 93 vogels waargenomen. Rosse Grutto (Limosa lapponica Alleen tijdens de voor- en najaarstrek zijn Rosse grutto's waargeno men (maxima: 31 ex in maart 1981, 19 ex in oktober 1981). Afgezien van 4 vogels bij Westkapelle zijn alle waarnemingen afkomstig uit de omgeving van de Sloehavens en Rammekens.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1989 | | pagina 11