Fig.69 .=ZUltti«£NS KLEIPLflftTfiR. WUL? TTfiUUR. Maximum aantallen per telling Regenwulp (Numenius phaeopus) Ook deze soort werd uitsluitend tijdens de doortrek waargenomen (kortstondig pleisterende exemplaren in april (1), mei (21) en september (2),grootste aantal rond ZandvoortsewegOvervliegende vogels werden tijdens deze tellingen niet systematisch genoteerd. MAXIMUM Wulp (Numenius arquata) 1-15 ex. afc-so Het verspreidingspatroon van 51-ioo |,juXp jat naar vorenkomt 0lot-zoo utt dê hier besproken tellin gen (fig.66) vertoont grote gelijkenis met de door Mullié en Meininger (1978) weerge geven verspreiding in de win ters 1976/77 en 1977/78. Op nieuw blijkt dat deze soort, veel meer dan Kievit en Goud plevier, ook gevonden kan worden op de graslanden van de kleiplaatsgrondenbenoor den de lijn Westkapelle-Veere Deze gronden zijn lichter van struktuur dan de poelgronden van midden-Walcherenhet grondwater is minder brak en wateroverlast komt minder vaak voor. Het zou aardig zijn om na te gaan of het gras zich hier wellicht beter kan ontwikkelen. Het zou daardoor voor de beide relatief kort- benige plevieren wel eens minder 'toegankelijk' kunnen zijn dan voor de Wulp. Mullié en Meininger (1978) veronderstellen een relatie met de afstand tot de slaap plaatsen. De nabijheid van de slaapgelegenheid te Oostwate ring zou dan mede bepalend zijn voor het voorkomen op de kleiplaatgronden. In de periode december 1980- maart 1981 was in de gebie den 11,12,14,17,93 en 93 (zie fig.67) meer dan 80?ó van het totaal aantal Wulpen op Wal cheren aanwezig (excl. Ramme- kens en Sloe). In fig.68 zijn de in deze gebieden getelde aantallen weergegeven. Van maand tot maand wisselt de verdeling van de aantallen over de verschillende terrei nen. Deze variërende gebieds- keuze is waarschijnlijk terug te voeren op een wisselend r Maana I prooiaanbod. Bij Kievit en r g.oo TcLG£8lED€'N •figuur. 67 Gebiedsnummering t.b.v. de tellingen. Het Ka naal door Walcheren benoorden M'burg is 50, ten Z daarvan 60Stippellijnen geven de gren zen van de deelgebieden aan. WULP 1980/61 Aantal in geselecteerde gebieden r71 Gebied 95 Goudplevier zagen Barnard en Thompson (1985) dat de vogels het be zoek aan verschillende weilanden afwisselden, waardoor de bodemfau na kans kreeg zich tussentijds te herstellen. Wat uit deze tellingen uiteraard niet blijkt is met welke frekwentie deze gebiedsverhuizin- gen zich precies voordoen. Wisselt het voorkomen van dag tot dag, van week tot week? Tijdens de koude maanden december 1981 en januari 1982 was slechts ongeveer een derde van het aantal wulpen uit dezelfde periode van de voorgaande (zachte) winter TURELUUR nov 1980 - april 1982 Aantal excl. Sloe ica_H taotatatata ta taH NDJFMAMJJASONDJFMA aanwezig Zwarte ruiter (Trinqa ervthrodus Zwarte ruiters werden waar genomen in de maanden febru- ari-april en augustus-novem ber met pieken in april (13 ex) en september (12 ex)tij- dens resp. voor- en najaars trek. De meeste waarnemingen zijn afkomstig van de Sloe- kreek in de Quarlespolder en het Sloegebied. Incidentele waarnemingen komen uit Nolle- bos en van de omgeving Oude Veerseweg Tureluur (Trinqa totanus De grootste aantallen Ture luurs binnendijks werden vast gesteld in april, direct na terugkeer in het broedbiotoop (fig.69). Met name in de maanden juni tot en met au gustus waren de tellingen echter verre van volledig. Van Zuylen (1983) telde in 1981/82 86-101 broedparen van deze soort, vrijwel uit sluitend op graslandBui ten de broedperiode werden bin nendijks maximaal 10 ex. tij dens een telling gezien. In de omgeving van de Sloehavens "TURELUUR, werden maximaal 96 ex. waar genomen. fO De maximaal per deelgebied getelde aantallen zijn weer gegeven in fig.70. Groenpootruiter (Trinqa nebularia) Buiten het Sloegebied werden slechts incidenteel waar nemingen van Groenpootruiters gedaan. In de periode van de najaarstrek (juli- september) werden maximaal 15 ex. gezien, daarbuiten is steeds sprake van solitaire vo gels. Wi tqat (Trinqa ochropus Een moeilijk te tellen soort die uitsluitend ten oosten MAX. 9eR. TELLING i-f ex.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1989 | | pagina 12