de Seychellen Struikzanger: een natuurbeschermingssucces 5* De Seychellen is een ei] andenqroep in de Tndische Oceaan, onqev/eer midden tussen Madaqascar en Jndia. Het centrale deeJ van deze qroep bestaat uit 76 qrote en kleinere eilanden. Op deze eilanden komen enkele unieke vogelsoorten voor, jammer qenoeq vaak opvallend door hun zeldzaamheid. Aanqezien de totale oppervlakte van de eilanden tesamen niet qroter is dan onqeveer twee keer de oppervlakte van Walcheren kunnen de populaties van de ei.1 andsoorten nooit erq qroot worden; er is eenvoudiq qeen plaats voor. Over één van deze endemi sche alleen op Seychellen voorkomende) soorten qaat dit artikel. De Seychellen struikzanqer (Acrocephalus seche.ll.ensis) is een op een Kleine karekiet liikend vogeltje, vaalbruin op de bovendelen, vaalwit op de onderdelen. Op de borst ziin enkele vaqe vlekken zicht baar. De staart is van onderaf trapvormio en de vleuqels ziin kort en rond. Een weinig opvallend qekleurde soort dus. De zanq en het biotoop wijken sterk af van wat in Nederland normaal is voor Acro- cephalus-soortenDe zanq bestaat uit een aantal losse fluittonen met af en toe een triller, altijd op dezelfde volqorde qezonoen. De ze melodie wordt meestal om de 10-11 seconden herhaald. Het biotoop wordt gevormd door natuurlijk bos met als dominante soorten Pisonia grandis, Morinda citrifolia en diverse Ficussoorten. De eerste boom soort is typisch voor eilanden waar veel zeevogels broeden. Deze bossen kunnen tot onqeveer 11 meter hoog worden. Tn 1967 waren er minder dan 30 Seychellen Struikzanqers op de Sey chellen over. Deze leefden allemaal op één eiland: Cousin Island van 27 ha. Dit eiland werd gebruikt als kokosnootplantaqewaardoor de oorspronkeliike vegetatie vriiwe.l verdween. Hiermee verdwenen ook de zanqers. Om de soort van de onderqanq te redden kocht de TCPR (International Council for Bird Preservation) in 196R het eiland Cousin aan. Het werd daarna voor de soort beheerd en qeleideliik nam de stand van de Struikzangers weer toe. Op dit moment ziin er weer tussen de 25n en 3n0 vogels op Cousin aanweziq. De Seychellen Struikzanger is een zeer slechte lanqe afstandsv1ie- ger. Hij is zelfs niet in staat om de 2 km. naar het dichtstbijzijnde eiland te overbruqqen. Het eiland Cousin was vol, er konden niet meer territoria van de soort bii. Omdat een soort, die slechts op een klein eilandje voorkomt steeds kwetsbaar bliift, is besloten de hel pende hand te bieden. Enkele eilanden binnen de Seychellen leken qeschikt voor de soort. Hier is toen een onderzoek qestart naar de voedselsituatie. Struikzangers ziin vogels, die ongeveer 90% van hun prooi (insekten, spinnen) van de onderkant van bladeren pikken. Het onderzoek bestond dus uit het tellen van aantallen insekten op de onderkanten van bladeren. Hieruit bleek dat de aantallen insekten op Aride, een eiland op 12 km. ten NND van Cousin, gunst, iq waren. Een prettige bijkomstigheid was dat Aride eveneens een natuurreser vaat was, beheerd door de RSNC (Royal Society for Nature Conservation). Tevens was Aride groter, 72 ha met een qroot deel oorspronkelijke bosvegetatie. In september 1988 was het dan zover: 29 Seychellen Struikzangers 16 (5(5 13 oo) werden in kartonnen doosjes per pirogue overaehracht van Cousin naar Aride. Alleen in Nieuw-Zeeland had men eerder bedreigde vogelsoorten verplaatst. De voqels hadden het meteen uitstekend naar hun zin, binnen een week was er al een bewoond nest op Aride. Het broedqedraq van de zanqers is zeer interessant. Nu ze het zo goed bleken te doen op Aride ontstond de ideale situatie voor de bestuderinq van een zich ontwikkelende populatie en de vergeliikinq met. de processen op het volle Cousin. Zo'n onderzoek is vier maanden lanq uitaevoerd van januari tot mei .1989 door drie Nederlandse studenten: ik voerde het onderzoek uit op Aride. Dit onderzoek bestond uit twee delen: twee keer per maand werden de al eerder qenoemde insectente 1.1 inqen gehouden (op Cousin en Aride op dezelfde daa) en verder werden al le broedact.iviteiten per week in een aantal Struikzanqer- territo ria qevo.lqd. Dp Aride werden alle territoria oevolqd (11), op Cou sin werden 31 territoria bestudeerd. Tedere week werd qenoteerd in welke fase van het broedproces elk territorium zich bevond. Hierbii waren de vo.lqende mogel ükhedennestbouw- ei(eren)- jonq(en)- uit- qevloqen jonq(en) en qeen activiteit. In iedere fase van het broed proces werd eenmaal twee uur achter elkaar nauwkeuriq qeobserveerri wat er bii het nest of de jongen qebeurde. Aangezien de Seyche.llen- St. ruikzanqer een soort is waarbn het zoqenoemde "cooperative bree- dinq" voorkomt, levert dit soms merkwaardiqe waarneminqen op. Cooperative breed.i.nq houdt in, dat een mannetje meerdere vrouwtjes kan hebben. Deze bouwen echter niet ieder afzonderlijk hun nest, ze werken allemaal mee aan één nest. Deze extra vrouwtjes ziin vrijwel altijd dochters van het ene mannetje in het territorium. Het aantal vrouwtjes in één territorium is meestal één of twee, maar op Cou sin is eenmaal waarqenomen dat zeven vrouwtjes één mannetje verqe- zelden. Teder vrouwtje kan per nest één (soms twee! eieren leaqen die dan in samenwerkinq worden uitgebroed. Dit .laqe aantal eieren wordt veroorzaakt door de laqe sterfte van de Struikzanqers en de leeftijd die ze kunnen bereiken. Door qebrek aan predatoren, over vloed aan voedsel en constant klimaat is een levensverwachting van ID jaar normaal. Het oudste exemplaar dat is waarqenomen, is meer dan 17 jaar oud geworden. Dit kan qoed worden bestudeerd aanqezien veel (op Aride: alle) Struikzanqers ziin voorzien van een unieke k1eurrinqcombinatie. Tijdens het volgen van het broeden werd alt ij d qenoteerd hoe lanq ieder vrouwtje broedt en hoe lanq er niet qebroed werd. A.l.s er n.iel qebroed werd, komen ervaren mannetjes vaak dichtbij het nest om dit tegen de overal aanweziqe sk.inks soort hagedis) te verdediqen. Ook dit wordt, qenoteerd. Als in een territorium met twee vrouwtjes het broeden werd overgenomen door een ander vrouwtje kwam het regel matig voor dat het ene exemplaar bovenop de ander qinq zitten en haar op deze wijze verdronq. Op Aride waren twee van dergeliike ter ritoria. Mannetjes helpen overiqens niet bij het bebroeden van de eieren. Ze helpen wel bii het voeren van de jonqen op het nest. Bij de twee-uursreqistratie van het voeren op het nest werd altijd bijge houden welke vogel hoe vaak kwam voeren. Als de jonqen tenslotte uit- vlieqen worden ze noq eniqe tijd door de ouders qevoerd. Als er meer dere jonqen uitvloqen nam meestal iedere ouder één jonq onder zijn hoede. Éénmaal werd op Aride echter waarqenomen dat een vrouwtje beide uitgevloqen jongen moest voeren aangezien het mannetje zich hiermee niet bemoeide. aantal i nsecten/ monster f i q1aantal Insecten per maand op Cousin en Aride o- - -e Ari de -o 3 o 11 s i n 1 r He 12 1? fphr mrt

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1989 | | pagina 4