12 het Bijzondere Soorten Project niet-broedvogels Iv Vanaf 1990 willen S0V0N en de Stichting Dutch Birding Association (DBA) een zo groot en betrouwbaar mogelijk waarnemingenbestand op bouwen van de zeldzamere niet-broedvogels. Het fentraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzorgt de automatisering van het gege vensbestand In eerste instantie zijn voor dit project 5 6 vogelsoorten geselec teerd die overal in Nederland zeldzaam zijn. Nog zeldzamere soorten moeten nog steeds voorgelegd worden aan de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) terwijl de minder zeldzame soorten voor lopig niet worden meegenomen in dit project (waarschijnlijk later wel). werkwijze Deelnemers aan het BSP-nb hoeven niet speciaal voor dit project het veld in te gaan. We zijn al tevreden als ze hun zeldzame soor ten noteren op een speciale, voorgedrukte maandkaart en deze inle veren bij Gido Davidse. Voor een aantal soorten wordt prijs gesteld op een (korte) beschrijving van de waarneming. In de handleiding voor dit project wordt een aantal vogelsoorten beschreven die aan leiding kunnen geven tot vergissingen. De genoemde kenmerken zijn dermate interessant dat we de gehele tekst in het Zwelmpje opnemen. determinatie Vanwege hun schaarse voorkomen is het in Nederland moeilijk om ver trouwd te raken met de vogelsoorten waar het bij dit project om draait. In de meeste goede determinatiegidsen worden de belangrijk ste veldkenmerken weliswaar vermeld, maar handige kenmerken die in het veld direct opvallen en recent in specialistische litera tuur beschreven zijn, worden vaak pas jaren na publicatie opgenomen. Omdat dit kenmerken zijn die veel foutieve determinaties kunnen voorkomen, worden hierna van bepaalde soorten enkele van deze ken merken genoemd. Het zijn dus geen volledige beschrijvingen. Achter aan is soms vermeld waar meer informatie te vinden is (DB= Dutch Birding; BB= British Birds). IJsduiker De enige gerede kans op verwarring is met de Parelduiker. Hoewel de grootte van een vogel vaak moeilijk is in te schatten, heeft de IJsduiker toch een opvallend plomp uiterlijk. Verder zijn er een aantal minder bekende kenmerken. In de zit is bij de Parelduiker de witte flank vrijwel altijd goed zichtbaar. Als de vogel laag in het water ligt is de flank nog steeds zichtbaar in de vorm van een witte vlek aan'/de z ij kant van de rug, net voor de poten. Bij de meeste andere duikers en in ieder geval bij de IJsduiker is dit gedeelte donker getekend. Verder heeft de IJsduiker meestal een opvallende lichte oogring, met een onderbreking voor en achter het oog, en een onregelmatige scheiding tussen de donkere achternek en de lichte voornek. Dit laatste is vooral opvallend halverwege de nek, waar een donkere halve borstband wordt gevormd, geaccentu eerd door een daarboven liggende lichte bocht (DB 7:49-58; BB 79: 365-391). Kuifaalscholver Bij de Kui faal schuiver is het onder andere belangrqk om de hoeveel heid bevedering over de kop vast te stellen. Bij de Kui f aalscholver reikt de bevedering op de kin minder ver naar voren dan bu de Aal scholver. Op de keel is dit juist omgekeerd: bij de Kuifaalschol ver reikt de bevedering hier tot ver onder oog en mondhoek. Hierdoor wordt de mondhoek bij nog niet geheel volwassen vogels een opval lend kenmerk. Ook zijn bij de meeste onvolwassen vogels de dekveren veel lichter gekleurd dan schouder veren en armpennen. De poten zijn bij deze vogels vooral aan de binnenkant vaak licht (DB 9: 126-1Z9). Kwak De meeste fouten met Kwakken worden gemaakt als er onder slechte waarneemomstandigheden bijv. s1 avonds laat, een vrij kleine reiger overvliegt; vooral als de vogel een ongewone roep heeft. Bedenk dat ook Roerdompen in de vlucht een merkwaardige, aan weinigen beken de roep hebben en kleiner dan Blauwe Reigers zijn Zilverreiqer Bij de beide zilverreigers is het goed om te weten dat de kleur van poten en snavel, vooral in het voorjaar, nogal wat variatie kan vertonen. Er bestaan bovendien Grote Zilverreigers van een ooste lijke ondersoort die rode poten, een grijze washuid en een donkere slanke snavel hebben. Het is dus altijd nuttiq om de kleur van de ze delen te noteren (BB 77: 451-457. Sneeuwqans Verwarring kan ontstaan met allerlei varianten van tamme ganzen Cr bestaan zelfs witte tamme ganzen met zwarte vleugelpuntenLet in dit geval goed op de vorm en de kleur van de snavel. De snavel van een Sneeuwgans is roze, met een door donkere snijranden gevorm de "qrijns". Dit geldt ook voor zogenaamde "blauwe fase bneeuwgan zen, die gemakkelijk verward kunnen worden met hybriden van Sneeuw- ganzen met bijv. Grauwe Ganzen. Wi tbuikrotqans De flankkleur alleen is niet het doorslaggevende kenmerk van een Wi tbuikrotgansDe afscheiding van buik en borst is van groter be lang. Bij Witbu ikrotganzen is er een sterk contrast tussen borst en buik Roodhalsqans Pas op voor verwarring met hybride ganzen. De kop van de vogel moet scherp getekend zijn. Casa rca Verwarring kan ontstaan door ontsnap te gedomesticeerde soorten als de Kaapse Casarca die een gr ij ze (man) of wit gevlekte (vrouw) kop heeft, en de Paradijscasarca die een witte kop (vrouw) heeft. Krooneend n Het vrouwtje wordt wel eens verward met een vrouwtje Zwarte Zee eend vooral als deze laatste zich op binnen wateren ophoudt. Een vrouwtje Krooneend heeft echter een geheel ander postuur en een lange slanke snavel met een roze vlekje bij de punt. Ook valt in de

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1990 | | pagina 8