VL
3
Systematische
vógeltellingen op Walcheren '80-'83 (9)
FenolQgie'88en'89
Rest
-
Apr
£?j j
Grote mantelmeeuw (Larus marinus)
De verspreiding van de Grote
weergegeven in figuur 82 als
vertoont veel gelijkenis 'met
Zwelmpje van februari 1990).
Weer valt op dat binnendijks
de omgeving van Westkapelle in
trek is en dat deze meeuwen
door vuilstortplaatsen worden
aangetrokken (vuilstort Mid
den-Zeeland in het Sloegebied
en de, inmiddels opgeheven,
stort van mosselschelpen bij
Arnemuiden)De waarneming van
80 vogels bij Vlissingen werd
gedaan in een periode met
harde wind. Bij dergelijke
weersomstandigheden zoeken de
mantelmeeuwen (ongeveer de
helft van het Zeeuwse totaal
wordt in de Voordelta
waargenomen (1)) de vaste wal
op.
Het verloop van de totale
aantallen is voor de periodes
november 1980 - april 1981 en
oktober 1981 - april 1982
vermeld in onderstaande tabel.
mantelmeeuw op Walcheren,
maximum aantal per deelgebied,
die van de Zilvermeeuw (zie 't
In de zomerperiode zijn kleine
aantallen onvolwassen vogels
aanwezig. Langs de kusten van het
zuidelijk Noordzeegebied wordt
niet gebroed. De vogels die we
hier te zien krijgen zijn
hoofdzakelijk uit Noorwegen
afkomstig (2). Dezebroedgebieden
worden vanaf augustus verlaten.
Totale aantallen
FIGUUR
82
Cirkel
klein
- 1-10 ex.
middel
- 11-50 ex.
groot
50 ex.
Sloe
Sloe
Rest
Okt
'81
89
128
Nov
'80
37
29
Nov
'81
25
22
Dec
'80
19
Dec
'81
5
50
Jan
'81
50
Jan
'82
12
65
Feb
'81
25
12
Feb
'82
1
15
Mrt
'81
2
Mrt
'82
1
7
Apr
'81
'82
6
1
Uit
de
vele uren zeetrektellen bij
Westkape1
wanneer bij ons doortrek van Grote mantelmeeuwen plaatsvindt. In
het verslag over het najaar van 1984 (3) is te lezen dan toen nog
geen meeuwen werden genoteerd, maar dat dat in de daaropvolgende
jaren wel zou worden nagestreefd.
Het aantalsverloop zoals dat is waargenomen in de kreek van
Westkapelle en in 't Sloegebied (figuur 83) laat zien dat
binnendijks de hoogste aantallen worden geteld in
september/oktoberZoals gezegd kunnen de weersomstandigheden op
zee (storm) hierbij een grote rol spelen.
Smulders en Joosse (4) spreken van aantallen vogels die de 800
ex. kunnen overschrijden. Wanneer we bedenken dat de omvang van
de mantelmeeuwenpopulatie sindsdien gegroeid is, zijn de
aantallen uit de winters 80/81 en 81/82 zeker laag te noemen.
ton
V
M J J A
s
0 N D 0 T n A
FIGUUR 83 LinksAantalsverloop Sloe Rechts:Aantalsverloop kreek
Westkapelle
(Beide figuren: 1981/82)
(1) MeiningerPLH.J.M.Baptist, G.J.Slob, 1984. Vogel tel 1ingen
in het Deltagebied in 1975/76—1979/80. Rapport Rijkswaterstaat
Deltadienst en Staatsbosbeheer Zeeland. Nota DDMI-84.23,
Middelburg
(2) Speek.B.J. G.Speek, 1984. Thieme's vogeltrekatlas. Thieme
Zutphen
(3) DavidseGA.Ovaa. J.Walhout. z.j.. Zeetrek en landtrek te
Westkapelle najaar 1984. Verslag Middelburg.
(4) SmuldersBJA.Joosse, 1969. Avifauna van Walcheren.
Wetenschappelijke Mededelingen KNNV no.82. Hoogwoud.
Voorjaarsgegevens werden in 1988 ontvangen van Sander lilipaly,
A.Schaap; Koos Minnaar;Fred Twisk;Jaco Walhout;Jos Tramper; Ar
jan Ova aJan Willemse; Jan van Leerdam; Adrie en Ralf Joosse;
Christian Oil jam; Rutger van OuwerkerkErik Sanders;Paul van Tuil;
Rob Sponselee, Stefan Lievense; Ben Smulders, Jan Hengst en Gido
Davidse tabe 1 1
Het overzicht van 1989 werd samengesteld uit de daartoe ingevul
de formulieren van A, Schaap; Jos Tramper; Jaco Walhout; Crik
Sanders, Fred Twisk, Adrie Joosse; Jan Meulmeester, Jan Goed-
bloed, Koos Minnaar, Jan van Leerdam en Gido Davidse (tabel 2).
In tabel 3 worden de eerste waarnemingen per soort van 1988 en
1989 vergel eken met die van 1986 en 1987 (resp. Zwelmpje 2:2 en
3:2).
Vroeg zijn in 1988 de Koekoek (extreem vroeg), alle zwaluwen, de
Gele Kwikstaart, Paapje, Tapuit, Tuinfluiter, Fitis en Tluiter.
In 1989 zijn de vroege waarnemingen van Rietzanger, Braamsluiper
en Grasmus opmerkelijk.
Gido Davidse. Noordweg 23, 4333 GA Middelburg