1 noteer in uw agenda Geslaagd broedgeval van Boomklever op Walcheren ZEEUWSE VOGELAARSDAG Woensdag 29 Augustus: Cor Berrevoets en Andre Hannewijk verzorgen een lezing over Wetlands in Zuid-Oost-Turkije Woensdag 26 September; Op deze avond zullen we opnieuw enkele soort besprekingen van Walcherse vogels samenstellen. Donderdag250ktoberj Henk Castelijns gaat in op de resultaten van onderzoek naar o.m. leeftijdsopbouw, trek en slaapplaatsen van Meeuwen! De bijeenkomsten beginnen steeds om 19.30 uur met een huishoudelijk gedeelte, en worden gehouden in de zaal van het bejaardentehuis "Bachtenpoorte" aan het Oranjeplein in Oost-Souburg. Dit jaar wordt deze ontmoetingsdag en vogelkijkdag op Walcheren gehouden, en wel op ZATERDAG 6 OKTOBER a.s. U ontvangt nog nader bericht. Voorkomen in Nederland. Het broedgebied van de Boomklever in Ned. concentreert zich in Midden- en Oost- Nederland. Buiten deze bolwerken komt de Boomklever aaneen gesloten voor in de binnen duinrand van Den Haag tot IJmuiden, in Amsterdam en omgeving, versnipperd in Z.O. Friesland, Drenthe en Zuid- Groningen en pleks gewijs in Noord-Brabant. Het zijn strikte standvogels met een territorium van 2-3 ha. Het verspr. gebied vertoont overeenkomst met dat van de Bosuil en Glanskop, ook echte standvogels die zich langzaam uitbreiden naar de inmiddels steeds geschikter wordende bossen in Noord-Brabant en in Noord-Nederland. De huidige populatie bedraagt 10.000-17.500 paren. Sovon 1987.- Atlas van de Nederlandse Vogels) Habitat. Opgaande loofbossen en rijke gemengde bossen, vormen de favoriete habitat voor Boomklevers. Zijn ontbreken in naaldbossen, kan samen hangen met het ontbreken van nestgelegenheid. Soms broedt de soort in nestkasten, maar de voorkeur wordt gegeven aan een natuurlijke holte, meestal uitgehakt door de Grote bonte specht. Door al vroeg in het voorjaar de holte te verdedigen,en de ingang met leem of klei te vernauwen, slaagt de Boomklever er in zijn concurrenten zoals Spreeuw en Koolmees vóór te zijn ^n te blijven. Vaak wordt deze nest holte jaren achtereen bewoond. Sovon 1979- Atlas van de Nederlandse Broedvogels) Voorkomen op Walcheren. De avifauna van Walcheren B.J. Smulders en A.Joosse 1969 beschrijft de soort als volgt: Niet bekend als broedvogel. Slechts twee zomerwaarnemingen zijn bekend, 7-7- en 14-7-1966, 1 ex. te Oostkapelle. Overigens zijn slechts waarnemingen bekend uit de wintertijd, ca. 11 ex. in de jaren 1961 t/m 1966. De soort werd vooral waargenomen in de om geving van Oostkapelle Westhove, Hoogduin) lex te Oranjezon,lex te Valkenisse en lex in Vrouwenpolder. In het waar nemingen archief van de VWG wordt voor het eerst melding gemaakt van de soort op 06-03-1990, lex in Oostkapelle (Oranjebos)Echter enkele weken daarvoor werden op dezelfde plaats 2 ex ontdekt. Ook is er een onbevestigde waarneming van eind 1989, wederom uit Oostkapelle. Habitat op Walcheren. De broedplaats van het paartje Boomklevers bevond zich in het ca. 1.5 km ten N.O. van Oostkapelle gelegen buitenverblijf Zeeduin,,. Het ca 20 ha groot gebied is nogal gevarieerd wat betreft de hogere vegetatie, en bestaat grofweg uit een jonge eiken/essenbeplanting. De Noordkant van het bos bestaat uit enkele oude kastanjes, eiken, populieren en abelen. Daar bevond zich op ca 5 meter hoogte in een Grauwe abeel de nestholte. Om predatie en nestplaats concurrentie te voorkomen, was de ingang van het voormalige spechtengat met klei, deels dicht gemetseld. Op 21 mei werd door mij voor het eerst de broedplaats ondekt, enkele jongen hadden toen het nest reeds verlaten. Tenminste een jong vertoonde zich tijdens het voeren voor de nestopening. Bij een bezoek op 27 mei waren alle jongen uitgevlogen. Net voor mijn komst werden de Boomklevers in het aangrenzende Oranjebos, door Jan van Leerdam waargenomen. Hoewel voor zover mij bekend, is dit het eerste broedgeval van deze soort voor Walcheren, het is niet uitgesloten dat er reeds eerder in de manteling tussen Domburg en Oranjezon is gebroed. Vooral doordat solitaire paren erg zwijgzaam zijn; de kenmerkende balts en alarmgeluiden ontbreken. Dit in tegenstelling tot hoge dichtheden, waarbij de vogels erg luidruchtig kunnen zijn. Jos Tramper

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1990 | | pagina 3