nam ikzelf op 21 september waar in park Toorenvliet te Middelburg. Deze vogel liet zich ook goed bekijken, maar een vleugelstreepje zag ik niet en ik kwam er pas maanden later achter dat de soort een Grauwe Fitis geweest moest zijn (aan de hand van de roep) Een andere vogel werd op 17 augustus 1986 gezien en gehoord in de duinen van Zoutelande door Erik Sanders. Deze vogel werd echter afgewezen door de CDNA. Er blijft echter hoop: De Grauwe Fitis schijnt zijn broedgebied in onze rich ting uit te breiden, dus wie weet, volgend jaar Jaco Walhout, Verwerijstraat 25, 4331 TA Middelburg. BULWERS STORMVOGEL VOOR ZEEUWSE KOSTSREOTACOLAIRE NIEUWE SOORT VOOR NEDERLAND 1 In de vroege morgen van donderdag 27 september bevinden zich drie kleumende mensen in de luwte van het "ijzeren torentje" op de Westkapelse dijk. Hun namen zijn Erik, Jaco en Pierre; de eerste twee uit Zeeland, de laatste uit Noord—BrabantDe stemming is verre van uitgelaten. Bij eerste twee personen heeft dit vooral te maken met het feit dat in plaats van het aarrrekondigde zonnige weer met een uit oostelijk richting waaiende wind, de regen in kleine doch gestage bakjes uit de hemel klettert terwijl de wind vrij krachtig uit het noordwesten blaast. Bij de derde persoon wordt de sombere stemming vooral veroorzaakt door de vrijwel lege zee terwijl de dagen ervoor veel bijzondere zeevogels de zee opfleurden. Gelukkig blijkt er toch nog wat te beleven. Regelmatig vliegen groepjes Rot ganzen voorbij en enkele Grote Jagers, Grauwe Pijlstormvogels en een schitte rende Boomvalk brengen het humeur weer op een aanvaardbare waarde. Cta enkele minuten over negenen opeens paniek." Wa's dat nou roept Erik verbouwereerd. Gelukkig hebben we het beestje waardoor Erik zo geobsedeerd is binnen enkele seconden in beeld en al turend naar de geheel zwarte vogel, die laag over het wateroppervlak in zuidwestelijke richting snelt maakt onze verbazing langzaam en dan steeds sneller plaats voor ongeloof. Wat we zien is namelijk een onmiskenbare stormvogel achtige met een geheel zwartachtig verenpak, een opvallend lange vrij brede en iets toelopende staart, een korte nek en lange smalle naar achter gebogen vleugels. Qua formaat schatten we de vogel iets forser als een Zwarte Stern. In een zeer karakteristieke vlucht scheert de vogel laag boven het water in een vrijwel rechte lijn over zee. De karakteristieke boogjes (pijlstormvogel) of grillige vlucht (Vaal Stormvogeltje) laat deze vogel absoluut niet zien. De vogel wisselt steeds een reeks snelle vleugelslagen af met een korte glijvlucht. Terwijl de vogel nog in beeld is begint een lichthruin vermoeden bij me te rijzen en ik vraag de anderen vooral goed naar de staart te kijken. Hoewel ikzelf geen telescoop heb weet ik al dat de anderen door hun teco zullen bevestigen wat ik door mijn kijker zie dij de op slechts 1000 meter afstand Ailwers Stormvogel Jaco Wal hout 23 vliegende vogel; een opvallend lange staart (althans voor een stormvoge1ach— tige). Uiteraard bevestigen bevestigen zij watik zie en weet ik met aan zeker-- heid grenzende waarschijnlijkheid dat we hier met een Rilwers Stormvogel te doen hebben. Ook de andere aanwezigen kunnen zich hierbij aansluiten. Als de vogel uit zicht is verdwenen wordt de veldgids uit de knapzak gehaald en blijkt alles wonderwel te kloppen. Alleen een vage lichte baan over de boven- vleugels mochten we niet aanschouwen, wat echter niet vreemd is. Later op de dag na bestudering van vakliteratuur en telefoontjes met gerenommeerde voge laars waren we helemaal overtuigd. Zelfs de vliegwijze (enigszins Sperwerach tig) klopt als een bus. Indien deze waarneming aanvaard wordt betekend het de eerste waarneming van deze vogel voor Nederland. Alsnog maken we ons echter niet teveel illusies, want de CDNA stelt (terecht) hoge eisen aan beschrijvingen van nieuwe soorten voor Nederland. De Bulwers Stormvogel, waarvan de dichtsbijzijnde broedgebieden op de Canari- sche eilanden, Madeira en de Selvagens te vinden zijn, is ook elders in Europa uiterst zeldzaam. Uit het mediterrane gebied zijn slechts een tiental waarne mingen bekend. Verder is de soort twee maal in Groot- Brittanië (8 mei 1837 een vondst aan de oostkust en 28 februari 1908.vondst aan de oostkust) en 1 maal in Ierland (3 augustus 1975, waarneming zuidkust) vastgesteld. Hoewel de nog steeds toenemende aantallen vogelaars de kans verhogen dat er een Bulwers voor de Nederlandse kust wordt waargenomen, acht ik de kans groot dat deze soort de eerts komende tien jaar niet meer zal verschijnen. Jaco Walhout Middelburg. (met medewerking van Erik Sanders), Verweri jstraat 25, 4331 TA 24

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1990 | | pagina 13