„de Nolle" Black-billed Trashers voor, een vogelsoort die alleen op de eilanden van de Kleine Antillen voorkomt en op St. Maarten ook al is verdwenen. Naast al deze vogelpracht geeft de Cara bische zee met zijn adembenemende koraalriffen en onderwaterfauna een extra dimensie aan al het natuurschoon van de Antillen. Wanneer je daar snorkelt tussen de prachtige waterplanten en mooie stukken koraal, bewoont door vissen in alle kleuren van de regenboog, lijkt het net alsof je je bevindt in een reusachtig zeeaquarium. Wel is het uitkijken voor de zeeegels die met hun lange, vlijmscherpe stekels op verradelijke plekjes tussen de rotsen liggen. St. Maarten is zowel voor de toerist als voor de natuurliefhebber een mooi eiland met een heerlijk klimaat. Vooral de zwoele avonden, voorafgegaan door een rode ondergaande zon en het getsjirp van de krekels geven je het idee dat de tijd er lijkt stil te staan en eenmaal terug in het koude Nederland weet je dat je daar eens terug zal keren. Paul van Tuil, Evertsenstraat 12, 4371 BI De Nolle is een stukje zeedijk wat afgelopen najaar tot trektelpost is gedoopt. Het is gelegen aan de zeezijde van het Nollebos bij Vlissingen. Waar deze met gras begroeide zeedijk over gaat in de duinen worden de trekvogels geteld. Er is hier een goed overzicht over het Nollebos en de zee. Ook kan je de vogels die het duingebied volgen recht over zien komen. Een voordeel van de telpost is dat op ooghoogte staat met de vogels die het bos volgen. Het afgelopen najaar werden er op de Nolledijk 23 teluren volgemaaktverdeeld over 8 tellingen. Aan de hand van deze tellingen is te concluderen dat dit punt in ieder geval in het najaar een heel goed punt is voor de trek van met name zangvogels. Dit najaar werden er in die 23 uren precies 52.000 exemplaren geteld, verdeeld over negentig soorten. In totaal levert dat een uurgemiddelde van 2260 vogels op. Er springen drie data uit waarop er rond de 14.000 exemplaren werden waargenomen. Dat zijn 11 oktober, 14 oktober en 3 november. Op deze data werd er tussen de drieeneenhalf en vierdriekwart uur geteld. Opmerkelijk is onder andere de hoge aantallen ringmussen en lijsters die werden genoteerd in oktober. Van die hoeveelheid van vogels is hier een klein overzicht wat de najaarstotalen per soort en het maximaal Bandijsvoge1 E.Sanders Koudekerke 5 aantal gescoorde exemplaren, die op een dag werden waargenomen, vermeld. soort najaartotaal max. dagtotaal veldleeuwerik 1020 416 boomleeuwerik 15 6 graspieper 1225 387 kramsvoge1 2389 864 koperwiek 3841 2095 zanglijster 3570 2340 grote lijster 139 102 merel 357 247 spreeuw 20427 10850 koolmees 137 57 pimpelmees 83 54 putter 65 25 vink 9964 5265 groen1ing 371 104 ringmus 4044 2572 rietgors 233 63 sperwer 37 12 Er werden naast de graspiepers ook andere pieperachtigen vastgesteld. Dit ging van het kaliber roodkeelpieper tot en met boompieper. De grote pieper werd er driemaal langsvliegend en eenmaal ter plaatse waargenomen. Een uitloper van de kruisbekkeninvasie zorgde voor een passage van 46 individuen. Ook gorzen werden regelmatig gesignaleerd. Er konden vier grauwe gorzen, acht geelgorzen en een dwerggors worden vastgesteld. Ook passeerden soorten de telpost die je niet snel als trekker verwacht tijdens een najaarstelling. Hiertoe behoorden o.a. de appelvink, houtsnip, beflijster en klapekster. Met het uitstekende trektelpunt aan de andere kant van de Westerschelde, Breskens, in het achterhoofd, waar in het voorjaar duizenden vogels langsvliegen, vroeg ik me af of we daar bij de Nolledijk niet een staartje van konden meepikken. Voor dit jaar wilde ik vogelaars oproepen hier eens te kijken of dat het geval zou zijn. Voor de geïnteresseerden zijn hier een aantal punten waar ze tijdens de tellingen eens op kunnen letten. Appelvink Erik Sanders Gedurende drie van de acht tellingen werd er genoteerd in welke richting de vogels vlogen. De wind blies elke dag uit een andere richting (ZW, NW en NO). Tijdens de noordoostelijke wind vloog het overgrote deel van de vogels >94% in zuidoostelijke en zuidelijke richting, terwijl op de dagen met die westelijke winden 30% van de vogels diezelfde westelijke richtingen vloog. Om meer over zulke verschijnselen te weten te komen kan de vliegrichting genoteerd worden van de vogels die binnen een straal van honderd meter langs de telpost passeren. Er

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1991 | | pagina 4