raadselvogel
gorzenspektakel te Westkapelle
oplossing in het volgende nummer
kan dan gekozen worden uit de acht richtingen: N, NO, 0, ZO, Z,
ZW, W en NW.
Er wordt ook een verzoek gedaan om de vlieghoogte van de vogels,
die eveneens binnen de honderdmeter-straal passeren, te schatten.
Hiervoor worden "klassen" gehanteerd in de schaal van één tot en
met zeven.
Klasse
hoogte in
meters
omschrijving van de veld-
situat ie
1
0-2
vlak over de grond
2
2-10
duidelijk beneden boomkronen
3
10-25
ter hoogte van de boomkronen
4
25-50
boven de bomen
5
50-100
vrij hoog
6
100-200
hoog
7
>200
zeer hoog
Wanneer iemand vragen, opmerkingen, tellingen, e.d. heeft kan
deze kontakt zoeken met mij.
Arjen van Gilst, J.v. Hoofkwartier 34, 4333 EA Middelburg.
Tel: 01180-11023.
7
Zo rond het middaguur op donderdag de zevenentwintigste september
kamden Erik Sanders en Jaco Walhout de lage duintjes bij het
opslagterrein achter Westkapelle uit, een gebruikelijk ritueel na
het zeetrektellen.
In het helmgras bleek het te wemelen van de Rietgorzen waarvan
zeker 40 exemplaren aanwezig waren. Terwijl we ontspannen door
het terrein kuierden bereikte opeens een scherp "tsip" onze oren,
hetgeen onmiddelijk een denkbeeldig rood lampje in werking stelde.
Zowel Erik als Jaco waren er onmiddelijk van overtuigd dat het
geen Roodborst of Zanglijster geweest was en beider gedachten
gingen dan ook uit naar een Dwerggors.
Het afchecken van de Rietgorzen in de kale takken leverde op het
eerste gezicht niets afwijkends op. Ook een tweede controle
leverde niets op tot plots een van de gorzen opvloog, de bovenge
noemde roep liet horen en een paar takken verderop weer landde.
Toen we dit vogeltje eindelijk goed in beeld hadden zagen we een
rietgorsachtige vogel met witte onderdelen, een bruinrode borst
band en dito gekleurde flanken en een klein kuifje. Kortom genoeg
kenmerken om ons te doen beseffen dat we naar een Bosgors stonden
te turen. Enkele minuten en een flink aantal krachttermen later
stonden we weer met beide benen op de grond en waren we in staat
een beschrijving alsmede een aantal dia's te maken.
De Bosgors, een exemplaar in vrouwtjeskleed, toonde de volgende
opvallende kenmerken (naast bovengenoemde):
- iets kortere staart als Rietgors
- spitsere snavel als Rietgors
- roestkleurige wang met achteronder een klein roomkleurig vlekje
- onder het kuifje, in de nek, een opvallende witte plek
- wenkbrauw beginnend achter het oog en ver doorlopend
- stuit licht kastanjebruin
- middelste en grote dekveren met opvallende witte zomen, welke
twee vleugelstreepjes vormden
- poten hard roze-rood
Verder toonde het verenkleed veel overeenkomst met dat van een
vrouwtje Rietgors (een volledige beschrijving is te verkrijgen
bij JW)
De Bosgors was vrij tam en liet zich tot circa 8 meter benaderen.
De vogel zat nooit in het helmgras zoals Rietgorzen, maar verbleef
voornamelijk in kale takken, vaak samen met enkele Rietgorzen.
Na een klein half uurtje werd het nieuws telefonisch verspreid en
Van links naar rechts: Dwerg-, Bos- en Rietgors Jaco Walhout
8