vogelen op Texel, oktober 1990 vierden wij onze nieuwe soorten op gepaste wijze met friet speci aal en een pilsje. Ondertussen vlogen en Smelleken en enkele Kruisbekken over. Om 14.30 uur verliet Jaco de lokatie in verband met een afspraak met een middelburgse schone. Erik bleef achter om andere vogelaars op te vangen. Op weg naar huis kwam ik arjen en Tobi tegen die met onnatuurlijke blosjes op de wangen tegen de wind in zwoegden. Het opbeurende nieuws dat de vogel er nog zat deed ze echter met gezwinde spoed aan de horizon verdwijnen. Dezelfde middag werd de Bosgors nog gezien door Arjen, Tobi, Peter M.Hans S. en Gido. Hans verhoogde de feestvreugde nog aanmerkelijk door op geluid (een scherp "tik" een Dwerggors te ontdekken. Deze gors is ondermeer te herkennen aan de hand van het geringe formaat, ronde kastanjekleurige donker omzoomde wang, brede roomkleurige wenkbrauwstreep, brede lichte kruinstreep, licht oogringetje, twee lichte vleugelstreepjes, witte onderdelen met fijne streepjes op borst en flanken en het fijne snaveltje. De volgende morgen stelde Jaco, tesamen met enkele vogelaars elders uit den landde, vast dat beide gorzen nog aanwezig waren. Beide soorten bleven tot 2 oktober aanwezig en bezorgden een kleine honderd vogelaars uit België en Nederland een mooie dag. Opmerkelijk genoeg werden op 27 september 1990 nog twee Bosgorzen in Nederland ontdekt n.l. te Scheveningen (tot 1 oktober) en op Terschelling (tot 2 oktober) waar net als te Westkapelle ook een Dwerggors verbleef (tot 30 september) Zowel de Bosgors als de Dwerggors werden nog niet eerder met zekerheid op Walcheren vastgesteld. Wel werd op 19 oktober 1985 op dezelfde lokatie een Dwerggors door een zestal waarnemers vooral gehoord en (vliegend) gezien. Deze waarneming is niet door de CDNA aanvaard. Op 19 oktober 1988 nam Jaco eveneens te Westkapelle een overvliegende gors waar die veelvuldig een "tsip"- geluid liet horen. Vermoedelijk betrof dit een Bosgors. Van de Bosgors zijn in Nederland circa 25 gevallen bekend waarvan 15 van 1980 tot en met 1988 (1 in mei, 5 in september en 9 in oktober). Van de iets algemenere Dwerggors zijn ongeveer 50 aanvaarde gevallen bekend waarvan 23 van 1980 tot en met 1988. De meeste Dwerggorzen werden vastgesteld tussen 20 september en eind oktober. Bovendien zijn er twee mei- en enkel novemberwaarnemingen bekend. In 1989 en 1990 werden respectievelijk 4 en 11 ter plaatse verblijvende Dwerggorzen in Nederland geclaimd. De waar neming van drie zingende exemplaren te Katwijk van 14 maart tot 14 april 1990 is het vermelden waard. Van de 15 in Nederland vastgestelde zeldzame gorzen zijn de Bos- en Dwerggors de algemeenste. 1iteratuur Van den Berg, A.B. de By, R.A. 1989. Rare birds in the Nether lands in 1988, Dutch Birding 11:4. Van der Burg, E. et al. 1990. Recente medingen augustus - oktober 1990, Dutch Birding 12:5. Van der Burg, E. et al. 1990. Recente meldingen januari - maart 1990, Dutch Birding 12:3. Van der Burg, E. et al 1990. Recente meldingen april - juni 1990, Dutch Birding 12:4. Erik Sanders, Anthonissestraat 9, 4371 BZ Koudekerke Jaco Walhout, Verwerijstraat 25, 4331 TA Middelburg. 9 Zoals de laatste jaren gebruikelijk is, zitten er tijdens de herfstvakantie veel vogelaars op het waddeneiland Texel. Vaak is Zeeland ook vertegenwoordigd met een aantal mensen die naar vogels kijken. De meeste zijn afkomstig van het Walcherse gedeelte van Zeeland. Het afgelopen najaar waren dat er vijf van ons schiereiland en één van Schouwen-Duiveland. Vervoer, behuizing en gezelschap varieerde sterk. Sommigen reden er rond op de fiets anderen in een auto. De een sliep naast een vogelaar, de ander naast vrouw, vriendin of een tentdoek. Deze week waren de vogelaars vooral op zoek naar zeldzaamheden en toevallige gasten. Het aantal vogelaars, dat op het eiland verbleef, schatten we op ruim tweehonderd in alle soorten en maten. In tegenstelling tot voorgaande jaren werd er nu samen gewerkt met Staatsbosbeheer. Hierdoor konden we over protofoons beschikken, zodat we konden vogelen over heel het eiland zonder dat het nieuws je niet bekend werd. Deze samenwerking is heel goed verlopen. De week begon met mooi weer, halverwege gevolgd door miezerige regen en mist, die ons soms minder dan 100 meter zicht bezorgden. Zulke dagen waren we blij met de vondst van koffie met appelgebak, het hoofdvoedsel van vogelaars. Na aankomst op het eiland brachten we een bezoek aan de Mokbaai, een slik- en schorrengebied aan de zuidkant van het eiland. Hier lieten 3 krombekstrandlopers zich bekijken. Ook het baardmannetje 'pingelde' hier vrolijk in het rond. We zetten onze tocht voort richting de noordpunt, waar we de onze slaapplaats gereed moesten maken Met een temperatuur van boven de twintig graden arriveerden we in 'de Sluftervallei', onze verblijfplaats, waar we verwelkomd werden door twee bef lijsters. Inmiddels had ons het nieuws bereikt dat een kleine vliegenvanger in de 'tuintjes' vertoefde, zodat we meteen konden gaan fietsen. De vliegenvanger liet zich heel erg mooi bekijken in allerlei standjes. Verder zagen we nog een groep van 19 strandleeuwerikken ons passeren. Zelfs 's nachts kijken vogelaars naar van alles wat vliegt. We konden namelijk nog vijf vallende sterren noteren. De tweede dag bleef het rustig met een witbuikrotgans en wat baardmannetjes. Dat je niet overal tegelijk kan zijn werd bewezen door een opvliegende roerdomp, die iemand graag gezien had. Deze waarneming speelde slechts vijftig meter af van de plek waar de ongelukkige zich bevond. Gelukkig vonden we nog een moeilijke bladkoning en een kleine zwaan, de eerste voor het nieuwe seizoen De maandag begon goed met een overvliegende ortolaan, acht ijsgorzen en negen kolganzen. Doordat er harde aanlandige wind woei konden we het niet laten een uurtje over zee te kijken. In de zandige luwte van een strandhokje zagen we veel vogels in noordelijke richting verdwijnen. Het waren voornamelijk alk zeekoeten >350 waartussen we twee papegaaiduikers konden onderscheiden. Ook vlogen er hier een noordse pijl- en noordse storm vogel langs. Tevens verbleven bij die telpost, 'De Krim' vier standieeuwerikken Na dit uitstapje werd bekend dat de hop, die na drie weken op Texel te hebben verbleven, een weekje zoek was geraakt, weer 10

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1991 | | pagina 6