vb\vjar\sL IbiftR'öJhSpjr JO UjcxUaCxa*
zomervogels waren: Tapuit op 17/3 bij de Sloehaven (PW,SL),
Paapje op 4/3 bij Oostkapelle ibB)Roodborsttapuit op 9/3 te
Rammekens JW)Boompieper op 22/3 2 ex bij Westhove (LB)
Zwartkop op 13/3 bij Middelburg (niet zingend mannetje, SL) en
Tjiftjaf, zingend op 24/2 bij Grijpskerke (LJ)Minimaal 1 ex van
de Siberische ondersoort was op 9/1 in gezelschap van 2 "gewone"
Tjiftjafs aanwezig in Oranjezon (JW)Vuuraoudhaanties waren op
9/1 en 10/3 eveneens present aldaar (Beide keren 1 ex, JW)Vanaf
5/2 werden de 2 Boomklevers weer regelmatig waargenomen bij de,
ingang van het Oranjebos. In april werd het nest ontdekt
(TK,AO,JW). Solitaire Kruisbekken werden opgemerkt in Oranjezon
(9/3 1 ex, JW)op 13/3 bij Westhove (GD) en op 17/3 bij
Valkenisse (FT) Maximaal 5 Geelcrorzen overwinterden bij
Scheldepoort en werden daar op 9/3 voor het laatst gezien (JW)
Diverse groepen Sneeuwaorzen werden gezien bij Westkapelle en op
de Nolledijk. Op 19/2 bevond zich op de Nolledijk een
gekleurringd ex (KM)Een IJsaors verbleef begin februari op het
schor bij Rammekens (PW)11 Fraters werden 7/1 waargenomen op de
pier van de Sloehaven (JW)2 Barmsi jzen zwierven op 26/3 rond in
Toorenvliet (JW)
Tenslotte nog enkele nagekomen waarnemingen: een vrouwtje Havik
en een IJsaors werden 11/11/90 waargenomen bij de Sloehaven. Nog
een Havik (man) werd op 30/12 opgemerkt bij Vliegveld Midden
Zeeland. 24 Kraanvogels vlogen op 4/10/90 over Rammekens in
zuidelijke richting. Een adulte Zwartkopmeeuw vloog op 21/10
over Vlissingen. Een onvolwassen Kuifaalscholver sierde op 1/11
de binnenhaven van Vlissingen op. (alle waarnemingen RS)
Sander Lilipaly, Seisbolwerk 16-18, 4331 RD Middelburg.
Bruine Boszanger te Vlissingen.
In de late morgen van 25 oktober besloot ik een ochtendje tellen
op de Nolledijk te Vlissingen af te sluiten met een bezoekje aan
het drassige gebiedje, gelegen achter de sauna, naast het
Nollebos te Vlissingen. Afgezien van enkele wandelaars die veelal
in gezelschap van één of meerdere honden de motregen trotseerden
zag het er rustig uit. Een enkele Rietgors skulkte in de ruige
begroeiing. Aangekomen bij de eilandjes gelegen achter de sauna
werd mijn aandacht getrokken door een "sylvia"—achtig "tsek",
hetgeen verscheidene malen gehoord werd. Gewoontegetrouw bleef ik
even staan, in de hoop de zanger waar dit geluid aan toebehoorde,
even te kunnen bekijken. Na twee minuten geduldig wachten
bespeurde ik enige beweging in een bosje aan de rand van het
eiland. Tot mijn verbazing kreeg ik niet de verwachte "sylvia",
maar een onmiskenbare "phy1loscopus" in beeld, met een zeer
opvallende wenkbrauw. Binnen enkele tellen was de vogel weer
verdwenen, mij in verbijsterde toestand achterlatend. Ik
realiseerde me vrijwel direct dat het hier om een boszanger moest
gaan (gezien de opvallende wenkbrauw en de roep). Het duurde
enkele tergend traag verlopende minuten voordat de boszanger zich
weer vertoonde op bijna exact dezelfde plaats, en mijn hoop dat
het om een Raddes Boszanger zou gaan bleek ijdel te zijn. De
egaal donkerbruine bovendelen zonder groene tinten en de wenkbrauw
die achter het oog niet versmalde wezen overduidelijk op een
Bruine Boszanger, een iets minder zeldzaam broertje van de Raddes
Boszanger, maar zeker niet te versmaden.
Na enkele minuten, waarin ik minder opvallende kenmerken regis
treerde, was ik 100% zeker van de juistheid van m'n determinatie
en besloot ik bij de kanovijver het grote nieuws door te gaan
bellen. Helaas ontbrak het me aan een telefoonl i jst zodat ik
alleen de plaatselijke "sterren kon bellen, welke zich echter
in de schoolbanken bleken op te houden. Zodoende restte me niets
anders dan het nieuws op de vogellijn in te spreken en na een
aantal lastige vragen op vogelgebied van de barjuffrouw te hebben
beantwoord spoedde ik me per tweewieler terug naar het bewuste
eiland alwaar ik de vogel al snel op roep relocaliseerde.
De hieronderstaande korte beschrijving is samengesteld uit ter
plaatse gemaakte aantekeningen.
-potte; als Tjift ja-F, staart iets afgerond, snavel fijn
en spits als bij Tjiftjaf.
Bovendelen; rug, mantel, stuit en bovenstaart egaal middel— tot
donkerbruin, zonder lichte veerranden.
Onderdelen; kin, keel en borst vuilwit met lichte bruingele
streepjes op de borst, een smal, vaag borstbandje vormend. Flanken
bruingeel, anaalstreek en onderstaart bruingeel tot licht
bruin.
Kopkruin en achterhoofd egaal bruin, oogstreep idem, mogelijk
iets donkerder. Wenkbrauwstreep licht vuilwit met een bruine gloed
en zeer opvallend, met name achter het oog. Wenkbrauwstreep niet
of nauwelijks versmallend achter het oog.
Naakte delen; snavel donker, oog idem. Poten licht vleeskleurig
tot roze. v»<uvX3*Qfe i