systematische vQgeltellingen op walcheren *80-83 (11)
T"I6.UMR 89
KAUW
Vlaamse Gaai (Garrulus glandarius)
Van deze soort zijn maximaal 29 exemplaren tijdens een telling
waargenomen. Waarschijnlijk zijn er veel vogels gemist want in
1983 werden in Oranjezon alleen al minstens 16 broedparen geteld
(1), terwijl Gerard van Zuijlen en Jan Willem Vergeer het
broedvogelbestand in de periode 1983-1989 schatten op 60-70 paar
(2). Door zijn sterke voorkeur voor bossen van enige omvang is de
soort lastig te tellen.
Deze voorkeur blijkt nog ns uit de verspreiding die in figuur 86
is weergegeven: hierin zijn met een open stip aangegeven de
gebieden waar de soort alleen in de periode augustus tot en met
maart is waargenomen, terwijl die gebieden waar de soort ook in
de periode april tot en met juli is gezien met een dichte stip
zijn aangeduid. Opmerkelijk is dat de soort in laatstgenoemde
periode niet werd opgemerkt in het natuurgebied Rammekens terwijl
dat wel het geval is bij de overige bossen op Walcheren (Ter
Hooge, duinbossen en de bossen rond de kreken bij Veere, West-
kapelle en Vlissingen). Alleen in het winterhalfjaar werden ook
vogels buiten deze gebieden gezien. De bebouwde kommen van
Middelburg en Vlissingen werden tijdens deze tellingen niet
intensief onderzocht. Kees Mostert telde in 1989 in Middelburg 3
broedparen (3)
Ekster (Pica pica)
In de telperiode werden maximaal 250 Eksters per telling gezien.
De hoogste aantallen zijn waargenomen in januari en februari
(230-250 ex.) terwijl in maart en april de aantallen al lager
liggen (150-185 ex.). Aangezien al vroeg met de nestbouw begonnen
wordt en de groepen die zich in de wintermaanden gevormd hebben
dan weer uit elkaar vallen, neemt de waarneemkans dan waar
schijnlijk af. In mei werden nog minder vogels gezien (ongeveer
80 ex.) wat verklaard wordt door het gedrag van de vogels
(broeden) en het feit dat dan inmiddels de bomen weer in blad
staan. Ook in september en oktober zijn de waargenomen aantallen
nog vrij laag (ongeveer 100 ex.), maar daarna worden tot maart
weer geregeld meer dan 200 vogels geteld (figuur 87)Voor heel
Walcheren wordt het aantal broedparen geschat op minimaal 210
paar in de periode 1983-1989 (2)Ook hier zien we dat de getelde
aantallen vrij gering zijn.
De verspreiding over Walcheren is vrij gelijkmatig, al zijn de
waargenomen maximale aantallen per telgebied (figuur 88) wel wat
hoger in Oranjezon en de omgeving daarvan, in en om Ter Hooge en
Rammekens en plaatselijk in de duinen langs de zuidkust. Ten
noorden van Westkapelle werden in één gebied 25 exemplaren opge
merkt tijdens de vorstperiode van februari 1982. Een voorbeeld
van de groepsvorming die in wintertijd geregeld voorkomt.
Kauw (Corvus monedula)
13
1980-1982
Maand
I I G97
P7Z2 <593
ESI 094
ESH en
14