altijd enkele oude bomen aanwezig. Eenmaal (1984) broedde een paar in de schoorsteen van een bungalow nabij Breezand. Het broeden in bunkers, zoals vermeld door Smulders Joosse (1969), werd in de jaren tachtig niet meer vastgesteld. Het landschap bij Vrouwenpolder was de laatste jaren aan veel veranderingen onderhevig. Allereerst noemen we hier de aanleg van een bungalowpark bij Breezand (2e helft jaren tachtig). Steenuil Jaco Wal hout Plaatselijk grenzen hier nu de bungalows aan de Knotwilgendijk waar eertijds jaarlijks door 2 tot 3 paar genesteld werd. Verdere aantastingen van het biotoop zijn het rooien van nest bomen op het erf van de uitspanning 'Oranjezon' en het scheuren van een met Knotwilgen omzoomd weilandje. Ook het snoeien van Knotwilgen in het begin van de broedtijd (1986. 1988, 1989) beinvloedde de levensomstandigheden voor het uiltje in negatieve zin. Telkens werden in het seizoen na bovenstaande ingrepen geen Steenuilen in het betreffende territorium meer aangetroffen. De recreatiedruk zal in de loop der jaren steeds groter zijn geworden, maar het lijkt erop dat Steenuilen hiervoor betrekke lijk ongevoelig zijn (mond. med. P. Fuchs)Dit wordt voor Walcheren gei 1lustreerd door het overbekende paartje dat jaren lang aanwezig was op de druk bezochte boerderij/uit spanning 'Oranjezon', in de onmiddelijke omgeving van een duinovergang en een camping. Ook de verkeersdruk op de smalle polderwegen lijkt een potentieel gevaar (Glutz von Blotzheim Bauer 1980)Toch werd er op Walcheren tussen 1960 en 1990 bij het Zeeuws Biologisch Museum slechts één verkeerss1achtof fer binnen gebracht (mond. med. W.J. Phaff De situatie in Zeeland. In Zuid-Beveland was de soort rond 1940 vrij algemeen (Vleugel 1948). Thans wordt hier de stand op 10-12 paar geschat met het zwaartepunt in de omgeving van Nisse. Ook in de buurt van Borssele en Nieuwdorp werd tot laat in de jaren tachtig nog een territorium vast gesteld (mond. med. A. Hannewijk).Op Noord-Beveland komt de Steenuil waarschijnlijk niet (meer) voor (Meininger 1977. A.Hannewijk mondmed Op Schouwen-Duiveland was de soort voor de tweede wereld oorlog een gewone verschijning, waarvan de populatie destijds op vele tientallen paren geschat werd (Werkgroep Avifauna Natuuien Vogelwacht Schouwen- Duiveland 1986). In 1979 werd het aantal broedparen echter slechts op 6-10 geschat (Van Haperen 1979) Tijdens systematisch onderzoek tugsen 1985 en 1989 werden resp. 8 -ïlCjOAJiA 1

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1991 | | pagina 5