0,1,1,1 en 3 paar vastgesteld (Van 't Hoff 1989);
Ook op Tholen komt de Steenuil voor (P.P.D. gegevens 1987; 0-1
paar)
Vergeleken met boven
staande aantallen komen
er in zowel Oost- als in
West Zeeuws-Vlaanderen
nog relatief veel Steen
uilen voor.
Buise en Tombeur (1988)
schatten de stand op
250-280 paar met de op
merking dat deze tussen
1973 en 1977 naar schat
ting nog 350-500 paar
bedroeg. Plaatselijk
noteerden ze (hoge)
dichtheden van 4 paar
per 100 ha.
Het is niet geheel dui
delijk hoe deze aantal
len zich verhouden tot
de huidige situatie. In
1990 werd een grootscha
lig onderzoek opgezet om
dit te onderzoeken, maar
de resultaten per deel
gebiedblijken niet een
duidig te zijn en daar
door moeilijk te inter
preteren (mond. med. E.
Harteijn)
In een goed onderzocht
gebied als de Braakman
regio werden echter on
verwacht veel terrioria
vastgesteld (c. 50, med.
H. Castelijns), hetgeen
aanzienlijk meer is dan
vermeld is in de Avifau
na van ZeeuwsVlaanderen.
Zeer waarschijnlijk berust dit niet op een werkelijke toename,
maar op een vroegere onderschatting van de aantallen.
Het voorkomen van de Steenuil net over de Zeeuwse orens.
Grenzend aan de relatief rijke gebieden in west Zeeuws-Vla^nderen
werden flinke aantallen aangetroffen in het Nederlands-Belgische
grensbied. Zo staan er c. 100 territoria in het archief van de
VWG NW Vlaanderen voor het gebied dat zuidelijk begrensd wordt
door Beernem en Torhout (schrift, med. F. de Scheemaker).
In het midden van Zeeuws-Vlaanderen sluit de Belgische situatie
aan op de Nederlandse met lokaal hoge dichtheden aan Steenuilen
(schrift, med. H. Castelijns). In het krekengebied van Assenede
vond er een sterke achteruitgang plaats, waarschijnlijk berustend
op biotoopverlies (mond. med. W. de Smet).
In het westelijk deel van Noord-Brabant is de Steenuil een
schaarse verschijning, waarvan het totale aantal wordt geschat op
9
10-20 broedparen in het gebied dat wordt begrensd door Bergen op
Zoom, Wouw, Steenbergen en Putte, zij het met de aantekening dat
systematisch onderzoek ontbreekt (mond. med. T. Bakker)
Voor Goeree-Overflakkee zijn de laatste tientallen jaren slechts
enkele waarnemingen bekend (mond. med. K. Tanis); in de
betreffende Avifauna wordt voor Goeree een broedgeval vermeld
tussen 1973 en 1978 (VWG Avifauna West-Nederland, 1981).
Dank gaat uit naar alle personen die hetzij mondeling, dan wel
schriftelijk gegevens aandroegen voor de totstandkoming van dit
overzicht. In het bijzonder dank ik Gerard van Zuylen voor zijn
hulp tijdens de inventarisaties en voor de mogelijkheid tot
inzage in de broedvogelinventarisatiegegevens van de P.P.D. in
Zeeland.
1iteratuur
Buise M.A. en Tombeur F.L.L., 1988, Vogels tussen Zwin en
Saeftinge. De avifauna van Zeeuws-Vlaanderen.
Cramp S. et al, 1985, Handbook of the Birds of Europe, the Middle
East and North Africa, Oxford.
Davidse G.A., 1987, Het voorkomen van de Steenuil op Walcheren,
1983 t/m 1986, 't Zwelmpje 2: 2-3.
Glutz von Blotzheim U.N. and Bauer K., 1980, Handbuch der Vogel
Mitteleuropas, Vol.9, Columbiformes-piciformes. Wiesbaden.
Meininger P.L.. 1977, Verspreiding en aantallen van de broed
vogel s in Zeeland, Middelburg.
Meininger P.L.. 1984, Inventarisatie van een aantal broedvogels
op Walcheren, het Vogeljaar 32: 62-72.
Mikkola H.1983. Owls of Europe, Calton.
Smulders B.J. Joosse A., 1969, Avifauna van Walcheren, Weten
schappelijke Mededelingen K.N.N.V. nr 82, Hooghout.
Van 't Hoff. R., 1989. De Steenuil, Zeelieven 5: 5-6.
Vogelwerkgroep Avifauna West-Nederland. 1981, Randstad en Broed
vogels. Tilburg.
Werkgroep Avifauna Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland, 1986
Vogels van Schouwen-Duiveland, Zierikzee.
Gido Davidse. Noordweg 23, 4333 GA Middelburg.
10
Jaco Wal hout