STEPPEKIEKENDIEF LANGS DE NOLLEDIJK
KORTE HEDEDELIN6EN NIEUNTJEG (1)
Op 5 september j.l. waren Rob Sponselee
en Pirn Wolf aan het "trektellen" op de
Nolledijk bij Vlissingen.
Het was die morgen prachtig trekweer; een zwakke noordoosten wind
met een zonnetje erbij leverde een helder zicht op.
Zwaluwen trokken in groepjes door met daartussen nog enkele vrij
late Gierzwaluwen, wat Boompiepers, een Koekoek en óón van de
vele Ortolanen die dit najaar op Walcheren werden gezien. Tevens
werden 3 Duinpiepers genoteerd waarvan twee exemplaren even ter
plaatse op de dijk verbleven. Al met al een leuke trektelling.
Pim en ik hadden al afgesproken die morgen tot half tien te
tellen. Net toen we op het punt stonden onze spullen in te pakken
zag ik om 10:32 uur een "blauwe Kiekendief" vanuit het westen
op een afstand van circa 200 meter laag over de duinen naar ons
toe komen vliegen.
Ik maakte Pim attent op de vogel, waarna de vogel even verdween
achter een duintop. Kort daarna kwam de Kiekendief weer
tevoorschijn en ik zag tot mijn grote schrik dat de vogel veel te
slank was voor een Blauwe Kiekendief en veel te licht van kleur
voor een Grauwe Kiekendief.
Ik zei tegen Pim: "let eens goed op joh, want het zou wel eens
een Steppekiekendief kunnen worden". Mijn woorden waren nog niet
koud. of de Kiekendief tilde even zijn vleugels op zodat de witte
ondervleugels en de voor Steppekiekendief kenmerkende zwarte
wig in de vleugelpunt zichtbaar werd!
Ik riep zo hard ik kon (en maar al te graag); "het is een
Steppekiek"! De adrenaline schoot als een vuurpijl door m'n
lichaam en Pim zei met omfloerste stem wel drie keer achter
elkaar "hier heb ik van gedroomd". De emoties liepen hoog op daar
op de Nolledijk. De ene vloek na de andere werd ten gehore
gebracht, zelfs een persoon hoog in de lucht werd er bij gehaald;
u snapt mij wel denk ik, toch even voor de goede orde:
wat is tie mooi".
Pim kon gelukkig, naar achteraf bleek, 4 goede dia's maken. Wat
wil je, de Steppekiekendief konden wij ongeveer 4 minuten lang
observeren, zelfs recht voor ons of schuin voor ons onder langs
de dijk, met als dichtste punt circa 20 meter recht voor ons.
Wat kan het leven toch mooi zijn als je zo'n fantastisch mooie
roofvogel zo lang en zo dichtbij kunt observeren.
Wij determineerden de Steppekiekendief op de volgende punten:
- zeer slanke, lichte Kiekendief met een sierlijke 'dansende'
vlucht zoals een Grote Stern. De vlucht was te vergelijken
met die van een Grauwe Kiekendief, met de handpennen iets
naar achter gehouden
- een zeer lichte, bijna. witte kop
- een ongetekende witte ondervleugel in contrast met de duide
lijke zwarte wig in de vleugelpunt
een zeer lichte buik en lichtgrijze bovenvleugels met ge
deeltelijk donkere tot zwarte handpennen
- een opvallende lange slanke staart met een kleine hoef
ijzervormige witte stuit
De Steppekiekendief was in tweede— of derdejaarskleed gezien de
lichtbruine kruin, de vijf bruine staartbandjes iets bruin op de
11
borst en de bruine vlekjes op met name de grote en de middelste
dekveren.
Naast bovengenoemde kenmerkenzagen we nog een aantal determina-
tiepunten, maar aangezien dit verslag niet naar de CDNA moet laat
ik die maar achterwege.
Tot en met 1990 zijn van de Steppekiekendief 6 gevallen bekend in
Nederland. De laatste waarnemingen betroffen een onvolwassen
vogel op 3 oktober 1984 te Bergen op Zoom en een adult mannetje
in april-mei 1985 op Schiermonnikoog.
Voor zover ik weet is er nog nooit een Steppekiekendief in het
door ons beschreven kleed in Nederland gezien.
De Steppekiekendief broedt van Zuid-Rusland, oostwaarts tot het
Baikalmeer en zuidoostelijk tot Iran. De overwinteringsgebieden
bevinden zich in tropisch Afrika en Zuid-West-Azië
Natuurlijk waren we zeer blij met deze zeer mooie Kiekendief en
onder het genot van een goede bak koffie bij Pim thuis genoten we
nog even na. De mensen die we belden om te vertellen wat we
hadden gezien konden de spanning nog voelen. Gido weet hier alles
van, want hij kreeg mij een uur na de waarneming met een
bibberende stem vol emoties aan de telefoon.
Rob Sponselee, Anjelierenlaan 64, 4382 PZ Vlissingen.
Een Sneeuwgors met kleurringen.
Toen ik op een winterse dag (19-02-91) een rondje aan het fietsen
was zag ik op de Nolledijk, Vlissingen een groepje Sneeuwgorzen
Ineens herinnerde ik mij dat ook vorige winter (15-12-89) tijdens
een strandtel1ing (met Jan Meulmeester) op dezelfde plek een
groepje Sneeuwgorzen aanwezig was, waarvan er toen óón geringd
was. Eens kijken of er mogelijk weer een geringde tussen zit.
Dit groepje van 10 exemplaren was ook weer goed te benaderen en
al snel was het me duidelijk dat er nu twee geringde vogels
bijzaten, maar nu óón met kleurringen. Waar zou die geringd zijn
vraag je je dan snel af; Schotland of mogelijk IJsland?
Het formulier snel opzenden naar het Vogeltrekstation en enkele
insiders inlichten om toch spoedig iets aan de weet te komen.
Uit verkregen telefonische informatie van dhr. J. Jukema (06-06
91), die onder andere onderzoek doet m.b.t. Sneeuwgorzen (en ook
Goudplevieren) bleek dat de vogel meest waarschijnlijk in
Schotland is geringd, omdat daar onderzoek is gedaan naar
Sneeuwgorzen, waarbij gebruik is gemaakt van kleurringen. Een
terugmelding van het Vogeltrekstation heb ik tot de dag van
vandaag (28-09-91) nog niet binnen, maar de winter komt er aan en
het lijkt me leuk om in ieder geval weer goed op te letten of er
ook deze winter weer ge(kleur)ringde exemplaren aanwezig zijn op
Walcheren. Het is in dit opzicht aan te bevelen om ook de
Sneeuwgorzen te Westkapelle op (kleur)ringen te bekijken.
Mochten er waarnemingen zijn, laat het dan in ieder geval eens
weten.
Koos Minnaar, Schoutstraat 22, 4336 HR Middelburg (01180-11547).
12