wmBABevoei
- WORpr....
deze vraag is wel een antwoord te vinden: de kreken zijn ontstaan
door de enorme kracht van het water dat van oktober 1944 tot ok
tober 1945 door het kapot gebombardeerde gedeelte van de dijk bij
Veere stroomde en geulen tot meer dan 20 meter diep uitschuurde.
Kuifeenden leven hoofdzakelijk van dieren die ze van de bodem
opduiken. Mocht er al bruikbaar voedsel op de kreekbodem te vin
den zijn, dan nog is het voor de eenden vrijwel onbereikbaar.
Een Kuifeend kan gedurende 51 seconden aktief onder water blijven
zonder in zuurstof problemen te geraken (2)Een duik tot 6 meter
diepte duurt gemiddeld al 28 seconden. Als het dier dus al de
bodem bereiken kan dan blijft er nauwelijks tijd over om voedsel
te vergaren. Blijft de vogel langer dan 51 seconden onder water,
dan ontstaat een zogeheten zuurstofschuld. M.a.w. na elke duik
moet het dier dan eerst op adem komen. Het Veerse Meer evenwel is
voor het grootste deel niet dieper dan 5 meter. Hier is het voed
sel dus veel gemakkelijker te bereiken.
Zijn er andere redenen waarom ze weg zouden moeten uit het foura-
geergebied? Een reden om die plaats te verlaten zou kunnen zijn
dat het zoutgehalte van het water zo hoog is dat de vogels er
niet van kunnen drinken. Ter compensatie van de zouten die met
het voedsel binnenkomen zouden ze dan elders een hoeveelheid zoet
water moeten drinken. Het zoutgehalte van het Veerse Meer
schommelt gedurende het jaar a.g.v. polderlozingen tussen 8 en 14
promille Cl". Stuart heeft in de literatuur gevonden dat Kuifeen
den een zoutsecretievermogen hebben dat het ze mogelijk maakt
4
water met iets meer dan 10 promille Cl" te verdragen. Lagere
zoutgehaltes zijn gunstiger voor het dier. Het verband tussen de
aantallen Kuifeenden die overdag op het Veerse Meer verblijven en
de ontwikkelingen in het zoutgehalte -(variatie in regenval tussen
de jaren) doet Stuart veronderstellen dat dit zoutgehalte het
voorkomen van de soort beinvloedt.
Door de heer Bouma van het Waterschap Walcheren werden mij gege
vens verstrekt over de gemeten
zoutconcentraties in het binnenwa
ter van Walcheren in de jaren 1988
1991. Hieruit blijkt dat het water
in de Veerse kreken 3-6 promille
Cl" bevat (zoet water bevat ten
hoogste 1 promille)Het water is
dus aanmerkelijk zoeter dan dat van
het Veerse Meer. Het is tevens veel
zoeter dan het water van de kreken
bij Rammekens en Westkapelle. In
Rammekenshoek werden gehalten van
9-15 promille en in de Westkappelse
kreek zelfs .van 11-20 promille Cl"
gemeten. Dat de Veerse kreken zo'n
laag zoutgehalte te zien geven is
het gevolg van de ligging aan het
einde van de watergangen die het
relatief zoete water van noordelijk
Walcheren afvoeren. Afgezien van de
afstand tot het belangrijkste fou-
rageergebied voor de Walcherse Kuifeenden, het Veerse Meer, is
dus ook de waterkwaliteit van de kreken bij Rammekens en
Westkapelle ongunstig voor deze vogels.
Dat het zoutgehalte een rol speelt blijkt wellicht ook uit het
feit dat Stuart waarnam dat concentraties van Kuifeenden voorko
men in de buurt van uitwateringssluizen langs de oevers van het
Veerse Meer. Behalve van een gunstige invloed van het geloosde
polderwater op het zoutgehalte terplaatse zou echter ook sprake
kunnen zijn van een positieve invloed van het voedselrijke pol
derwater op het bodemleven.
Een gevolg van de beschutte ligging en het lage zoutgehalte is
wel dat de Veerse kreken bij vorst sneller dichtvriezen dan de
Westkappelse kreek. Zo was de kreek bij Westkapelle half december
van het vorige jaar nog volledig ijsvrij terwijl die bij Veere al
was dichtgevroren. Jos Tramper merkte in deze periode op dat (al
thans een deel van) de Kuifeenden verhuisden van de Veerse kreek
naar het nabijgelegen haventje Oostwatering. In een volgend ver
haal over de Kuifeenden bij Veere zal ik laten zien wat we over
5
A&S IK 3BG*UP