8 INDONESIA ZOMER 1992 Van 20 Juli tot en met 27 Augustus 1992 heb ik voor de derde keer een bezoek gebracht aan Indonesië. De vliegreis alleen al (over het GOS. Himalaya, Bangladesh, Thailand naar Jakarta) was een ge weldige ervaring. Aangezien de overige 6 leden van mijn reisge zelschap geen echte vogeltick hebben, lag de nadruk van deze reis toch meer op cultuur dan op natuur en bovendien moest er veel familie worden bezocht. De eerste dagen verbleven we in de omgeving van de hoofdstad Ja karta, een zeer grote wereldstad met ruim 12 miljoen geregis treerde inwoners. De tegenstellingen zijn hier enorm tussen arm en rijk; 95 procent leeft in krottenwijken of gewoon op straat en grote delen zijn zeer verontreinigd. Het centrum is echter zeer luxueus en hier kom je terecht in de meest exclusieve kledingza ken, hotels en restaurants, waar niets in Nederland aan kan tip pen. Op 22 Juli bezochten we de beroemde Botanische Tuinen van Bogor, een park met ongeveer 15000 verschillende plantensoorten. Dit was ook een plaats waar vroeger heel veel Nederlanders woonden en overal zijn hier nog de koloniale residenties terug te vinden. In het park waren best een hoop vogels te zien en te horen, o.a. zo'n 300 Kwakken. Om vogels te zien in deze tropische gebieden is het zaak om in de vroege ochtenduren op stap te gaan, op een gun stige plek gaan zitten en wachten. Veel zangvogels trekken in grote gemengde groepen door de bossen, waardoor een leeg stuk bos binnen een minuut kan krioelen van de vogeltjes. Een groot nadeel is dat het echte oerwoud zeer dicht begroeid en donker kan zijn, zodat determinatie lastig kan zijn, bovendien waren de geluiden mij niet bekend. Op 23 Juli bracht ik een bezoek aan een schitte rend bergoerwoud bij de Gunung Gede op West—Java waar ik zo'n 40 nieuwe soorten kon bijtekenen waaronder (vrij vertaald) zeldzame endemen als Javaanse Havikarend, Gevlekte Torenvalk, Reuzengier zwaluw en Java Cochoa. De volgende stop was Pangandaran, een klein vissersdorpje aan de Indische Oceaan met een mooi leeg wit zandstrand omzoomd door palmen en een zeer ruwe branding, een ideale setting voor een onverwacht romantisch avontuur met een Italiaanse schoonheid. Een groot aantal endemische soorten die in deze omgeving te zien zou den zijn moest ik 'helaas' missen. In Oost—Java brachten we een bezoek aan de beroemde Borobudur en het Sultanaat van Yogyakarta en reisden vervolgens door naar Su rabaya, waar we het vliegtuig namen naar Ambon op de Molukken in Oost—IndonesiëVan Ambon zijn we per boot doorgereisd naar het geboortedorp van mijn vader, Ihamahu op het eiland Saparua. De twee weken die we hier doorbrachten stonden vooral in het teken 7 van het zien van familie en lekker relaxen op de veranda van ons huis (3 meter van zee). Een boottocht naar het eiland Ceram bracht me in pelagische wateren wat een onvolwassen Kleinste Ja ger (le voor Oost-Ind.), een Wigstaartstormvogel (le voor de Mo lukken), 2 Matsudeira's Stormvogeltjes en 15 Grauwe Franjepoten opleverde. Vanuit de tuin zag ik dagelijks tientallen dolfijnen en vliegende vissen langstrekken. De laatste week hebben we in het meest toeristische stukje Azië doorgebracht; Kuta Beach op het eiland Bali. Deze plek is volgens sommigen volledig verpest door toeristen, ik zelf vond dit nogal meevallen. Oostkapelle in de zomer is vele malen drukker en de Balinezen zijn traditiegetrouw en laten zich weinig beinvloeden door de grote aantallen Australiërs. Nederlanders en Italianen. Drie kilometer ten oosten van Kuta ligt een vrij groot interge- tijdegebied. Voor een Zeeuwse vogelaar als ik, die jaarlijks tienduizenden Scholeksters, Bonte Strandlopers en Kieviten voor de kijker krijgt, was het fantastisch om allerlei andere watervo gels te zien te krijgen en dagelijks pendelde ik op m'n mountain bike over de autobaan heen en weer tussen het mooiste badstrand en de mooiste steltlopersoorten. Op een HVP telde ik regelmatig 750 Woestijnplevieren, 550 Mongoolse Plevieren, 400 Roodkeel- strandlopers, 800 Krombekstrandlopers, 300 Kuifsterns en tiental len Tureluurs, Regenwulpen, Oostelijke en gewone Wulpen, Kleine Goudplevieren, Steenlopers, Drieteenstrandlopers, Oeverlopers, Groenpoten, Grutto's en Rosse Grutto's. Zeldzamer waren Terekrui- ter (8 ex). Grote Kanoet (2 ex). Kanoet (1 ex). Grijsstaart Tat tler (14 ex), Breedbekstrandloper (1 ex), Langsnavelplevier (1 ex), Aziatische Grijze Snip (1 ex) en Grote Grijze Snip (1 ex). In de Rijstvelden rondom Kuta fourageerden 6000 Bosruiters en enige honderden Krombek en Langteenstrandlopers en Middelste Zil verreigers. Boven het strand hingen elke dag 3 soorten Fregatvo gels en waren er vissende Bril- en Bonte Sterns te zien. Op de hotelgazons zag ik vaak Grote Piepers rondstampen. Het is jammer dat de dure vliegreis een behoorlijke belemmering is om naar dit land op vakantie te gaan. Eet en verblijfskosten zijn echter soms 10 keer zo goedkoop als in Nederland en dan is er nog de overweldigende Indonesische cultuur en natuur. Hoewel ik 'slechts 215 van de 1700 soorten heb gezien, was deze reis voor mij een fantastische belevenis, die bovendien zeer verras send eindigde toen ik tijdens de terugreis op het vliegveld van Kuala Lumpur in Maleisië puur toevallig oog in oog kwam te staan met mijn eerder opgedane Italiaanse vriendin Sander Lilipaly, Seisbolwerk 16-18, 4331 RD Middelburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1992 | | pagina 5