Oktober 1992; vlugger dan verwacht vertrokken we met z'n viertjes (Jan, Maaike, Koen en ik) in de Renault met aanhanger naar Noord-Frankrijk. Het weer voor de komende week zag er volgens de voorspellingen niet best uit, maar allee, als de wind dan maar uit de goede hoek kwam. Al kotsend en strompelend kwamen we op de camping aan (het bleek dat ik mijn maandenlang kwijtgeraakte wagenziekte weer teruggevonden had) waarna we de tent op een nogal winderig plekje opzetten; wat wil je, nergens stonden bomen en een landtong die uitloopt in zee is zowiezo ai geen windstil gebiedje. Na enig geharrewar was de tent opgezet en konden we vogels gaan kijken. Op de Cap was het uitzicht fantastisch, de krijtrotsen waren adembenemend, Engeland werd uitvoerig beschreven en geobserveerd en zeevogels waren natuurlijk ook van de partij. Enkele uren tellen resulteerde onder andere in een lichte fase Kleine Jager, een langsvliegende Kuifduiker, elk kwartier een Roodkeelduiker op ca. 45 meter, een tweede winter Zwart3*opmeeuw en als hoogtepunt deze dag 2 Papegaaiduikers die vrij goed langskwamen. Franse vogelaars die vijf meter verderop stonden te tellen misten deze soort jammerlijk. Daarnaast waren er genoeg Zeekoeten en Drieteenmeeuwen die ons prima vermaakten. Bij terugkomst op de camping direct eten en vlug onder de wol want de volgende morgen moesten we vroeg op. De dag begon helaas nogal slecht met voortdurende regenbuien en windvlagen. Vogelen zat er dus niet in. Dan maar een museumpje pikken, wat moet je anders met dit weer? Ook dit tochtje ging niet zoals het had moeten gaan,- het museum was dicht en spoedig keerden we naar "huis" terug. Daar aangekomen bleek de tent half open te staan. De wind rukte aan net tentdoek en het zag er naar uit dat we met man en macht de tent moesten te behouden. Eerst leek dat goed te lukken, maar toen een tentstok 90 graden boog en een tentdoek aan flarden scheurde was de tijd rijp om de koffers te pakken. Een gedeelte van de tent belandde in de container en binnen een uur waren we al op weg naar Zeeland, met in ons achterhoofd dat we alles bij elkaar 2 uur hadden geteld op de befaamde Cap Griz Nez. Uiteindelijk dus een illusie maar ook twee Papegaaiduikers rijker. (P.s. ook de Vorkstaartmeeuw prijkt sinds 20 november op mijn 1 ijst je Tobi Koppejan, P. Gootjesstraat 3, Middelburg, (met dank aan de familie Kuypers). Kopij gevraagd, zo klinkt de noodkreet van Jaco in de laatste Zwelmpjes. Nu ben ik de laatste jaren niet zo erg fanatiek meer aan 't vogelen, maar in m'n pc ontdekte ik nog wat aante keningen uit de zomer van 1990. Geen DBA-waarnemingen (want daar ontgaat me de lol van), maar gewoon wat alledaagse obser vaties, waarvan er naar mijn mening te weinig in 't Zwelmpje te vinden zijn. Vandaar... EEN HETE DAG IN JULI 1990 De laatste week van juli en de eerste week van augustus van de zomer 1990 mochten er zijn. Zomers, met temperaturen tot boven de dertig graden. Niet echt weer om te vogelen, maar meer om lekker lui in de tuin te zitten, onder de knotwilg, bij de vijver. Met een versnapering, de oortjes gespitst en de oogjes de kost gevend. Want al luierend doe je toch nog leuke ontdek kingen Grauwe vliegenvanger Een vijver trekt altijd vogels aan, zeker bij dit soort tempe raturen. Merels, lijsters en mussen komen om de haverklap baden en drinken. De meeste staan op de vijverrand en buigen zich voorover om bij het water te kunnen. Sommige wippen op de piant-mandjes, die op een rand onder het wateroppervlak staan. Maar de Grauwe vliegenvanger die zich op 23 juli vertoont heeft een andere techniek; hij wipt op de drijvende blaadjes van de Kikkerbeet en neemt dan al fladderend, als een ballet danseresje op de tenen staand, een bad. Dit vogeltje moet zich goed bewust zijn van het (geringe) eigen gewicht! Sla-etende Huismussen Ik had al een paar keer Huismussen tussen mijn rode krulsla zien scharrelen, zonder daar verder aandacht aan te schenken. Totdat ik bij het oogsten van een krop sla ontdekte dat de gekartelde randjes van de slabladen grotendeels waren wegge vreten. Vanuit mijn schaduwrijke positie heb ik er toen eens wat nauwkeuriger op gelet. En jawel hoor: de Huismussen pikten de bladrandjes af en vraten die op. Ik heb dat alleen tijdens deze warme dagen waargenomen. Mijn veronderstelling is dan ook dat het de mussen om vochthoudend voedsel te doen was. Niet alleen om het water, want dat was op nog geen twee meter afstand in de vijver ruim voorhanden. Jonge Zanglijster en afgevallen Kweepeertjes De Kweeperen dragen dank zij het achterwege blijven van nacht vorst tijdens de bloei heel goed vrucht dit jaar. En zoals dat 8

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1993 | | pagina 5