het circelen de wat wigvormige staart zien en duidelijk 6
gevingerde pennen tellen, waarvan de achterste het kleinst
was.
De Steenarend bleef boven de kreek hangen, bij elkaar ongeveer
10 minuten lang, en daarom besloot ik om mensen te gaan waar
schuwen; rennen dus naar een telefooncel in het dorp. Ik heb
al eens eerder voor een harde soort de sokken uit mijn schoe
nen gelopen; nu was het er op of er onder. Enkele mensen niet
thuis, pech dacht ik. DGW-mensen in het veld - alleen Floor
Arts en Rob Strucker aanwezig, zonder auto -. De enige die
snel in zijn auto kon stappen was Erik Sanders. Ik weer terug-
rennen, zo blijft het toch nog topsport!
Geen Steenarend meer te zien, ja toch wel, ver weg vliegend in
de omgeving waar de weg tussen de twee kreken doorloopt,
richting Zoutelande vliegend met veel meeuwen in paniek.
Even later kwam ik Erik tegen die gelukkig de arend vanaf
Biggekerke boven de duinen bij Zoutelande had gezien.
De Steenarend heeft zeer waarschijnlijk in de omgeving van de
manege gezeten of gevlogen, gezien de grote paniek aldaar een
half uur voor de ontdekking.
Juveniele tot vijfde kalenderjaar (voorjaar) Steenarenden
hebben altijd wit in de staart, ondervleugels en bovenvleu—
gels. Naarmate ze ouder worden wordt het wit grijswit. De
Steenarend van Westkapelle had nergens iets van wit; de licht
grijze zweem op de bovenstaart zou goed op een bijna adulte
vogel passen. In het zesde kalenderjaar wordt een Steenarend
volwassen (Lars Jonsson 1992)
Indien aanvaard zou dit het tiende geval van de Steenarend
voor Nederland betekenen en voor zover ik weet waren alle
vorige waargenomen vogels jonger dan de Westkapelle-arend. Na
een tip van Pim Wolf heb ik een brief opgestuurd naar een
zweedse vogelaar (G. Roos) die regelmatig het beroemde Fal-
sterbo bezoekt, met de vraag of daar wel eens (sub)adulte
Steenarenden doortrekken en of er misschien dit najaar ook een
is gezien. Het zou interressant zijn als dit inderdaad zo was.
Meestal zijn het onvolwassen exemplaren die de weg kwijt zijn.
Voor Zeeland zijn uit de jaren tachtig waarnemingen van een
onvolwassen exemplaar bekend van Schouwen (31/10/82 en
5+6/11/82) en Walcheren (begin november 1982 Klein Valkenisse
(Jan Willemse)). Deze waarnemingen zijn voorzoverbekend niet
ingediend bij de CDNA
Rob Sponselee, Anjelierenlaan 64, 4382 PZ Vlissingen.
OVER ROODBORTTAPUITEN IN ZEEUWS-VLAANDEREN
Sommige vogelaars die vaak de Zeeuws-Vlaamse kust afstruinen
zullen het ongetwijfeld herkennen; na een soortenrijke ochtend
op Breskens sluit je de morgen af met een rondje Zeeuws-Vlaan-
deren. Al gauw zie je vanaf je fiets zingende Blauwborsten,
fouragerende Rietgorzen en Roodborsttapuiten. En dan gaat er
iets mis. Wat zien die Roodborsttapuiten er gek uit! Daar gaat
het nu om in dit verhaaltje; of ze hebben een witte stuit, of
er vliegt er eentje rond met zeer grote witte vleugelvlek-
kenwat nu?? een "maura"?? Nu, ik had jullie graag
uit de droom willen helpen, maar aangezien dit een vrij
ingewikkeld probleem is zal dit niet lukken.
Mannetjes van de Aziatische Roodborsttapuit (Mauragroep)
onderscheiden zich in het voorjaar van de "normale" Roodborst
tapuit door een brede witte nek- en halsband die soms tot op
het achterhoofd doorloopt en dan gescheiden wordt door een
smal zwart streepje. Ook de binnenste armdekveren hebben een
grotere witte vlek. De stuit is meestal wit. In deze beschrij
vingen kom je nogal wat "soms" en "meestal" tegen want er
bestaat enorm veel variatie in de kleedjes van de Roodborstta
puit en in die van de diverse ondersoorten.
"Onze" Roodborsttapuit kan namelijk ook een witte stuit heb
ben. Volgens mijn literatuur mogen ze geen brede witte nekband
hebben en ook een grotere vleugelvlek zou op een maura duiden.
Let wel op de positie van de "scapulars"; die kunnen wat
anders liggen waardoor de witte vlek vanzelf wat groter lijkt.
Dan rest mij dus de vraag: als jullie volgend voorjaar weer
met frisse moed aan het nieuwe Breskensseizoen beginnen, kijk
dan eens naar de "Robotaps"! Let dan ook op de aanwezigheid
van wit in de staart. Suggesties omtrent de identiteit van
deze vogels zijn welkom.
Tobi Koppejan, Pieter Gootjesstraat 3, Middelburg.
VERZOEK:GEGEVENS INVASIESOORTEN
Zoals iedere fervente vogelaar opgemerkt zal hebben, doen zich
dit najaar invasies voor van Zwarte MeesIJsqors en Sijs.. Om
een zo goed mogelijk beeld omtrent het voorkomen van deze
soorten tijdens het najaar van 1993 te krijgen verzoek ik
iedereen zijn waarnemingen naar mij op te sturen of aan Rob
door te geven. In één van de komende Zwelmpjes zal een artikel
gewijdt worden aan de bespreking van deze invasies, waarbij
wordt ingegaan op aantalsverloop en verspreiding.
Erik Sanders, J. v. Reigersbergstraat 267, 4336 XH Middelburg.
6