VERSLAG K.N.N.V. VOGF.LREIS POLEN. Van 11 juni tot 24 juni 1994 heb ik deelgenomen aan een vogelexcursiereis naar Polen. Al jarenlang was ik van plan met zo*n reis mee te gaan, maar altijd was er wel een reden waarom dit niet doorging. Nu zeg ik: dit had ik veel eerder en vaker moeten doen. De aankondiging in Natura was veelbelovend. Het was een zogenaamde schoentjesreis hetgeen zou betekenen dat er pittige wandeltochten van +/- 20 km op het programma stonden. Ais ik dat maar bij kan houden, dacht ik. Tenslotte loop ik tegen de 50 en wandel ik veel te weinig. Al snel was ik gerustgeslted toen8 op het station in Hengelo bleek dat de meesten veel ouder waren dan ik. velen waren de zeventig gepasseerd en de oudste deelnemer was 82!. Maar wat konden ze wandelen!. We reden met een eigen bus met een vaste chauffeur en een engels sprekende Poolse gids. bij een bezoek aan de diverse natuurgebieden kwam daar nog vaak een gids bij die bekend was in die omgeving. De reis startte in Frankfurt en langs allerlei prachtige natuurgebieden gingen we naar het oosten. Na enkele dagen boog de route noordwaarts om in Gdanks te eindigen alwaar we een dag doorbrachten. Van Gdansk ging de reis terug naar het westen, waar we enkele prachtige moerasgebieden aan de Baltische kust aandeden. Vanaf de kust zakten we langs de rivier de Warta weer af naar Frankfurt. Ik zal jullie de onuitspreekbare namen van alle natuurgebieden besparen, maar wie hierin is geïnteresseert kan mij altijd bellen. Wat direkt opvalt in Polen is de armoede; vooral op het platte land ziet het er allemaal zeer sober uit Dit lijkt in schril contrast te staan met de weelde aan natuur die je er aantreft. Een overvloed aan planten en vogels en wat een rust. Er zijn heel veel enorme moerasgebieden waar zelden mensen komen. Ondanks dat er al heel lang enkele natuurbeschermingswetten zijn in Polen, zijn er maar weinig mensen geïnteresseerd in de vogels waar wij zo graag naar kijken. Als ik in een cafeetje mijn vogelboekje toonde, herkenden ze vooral de Patrijs, de Korhoen en de Fazant omdat ze eetbaar zijn. Zelfs de geluiden wisten ze perfect na te bootsen. Omdat de meeste Polen geen buitenlandse taal kennen waren hun vogelgeluiden vaak ook de enige herkenbare klanken die ze voortbrachten. Genoeg hierover, we gaan vogelen. Wat direkt opvalt in polen is het grote aantal Ooievaars. Ieder dorpje heeft enk ele nesten. In een klein plaatsje met de naam Klynowo, waar 11 boerderijtjes stonden, waren 25 nesten waarvan er 23 bezet waren. Een echt Ooievaarsdorp dus. Later zagen we ook enkele malen de Zwarte Ooievaar in een moerasbos. In diezelfde moerasgebieden hebben we regelmatig Kraanvogels gezien, die daar ook broeden. De meest opvallende vo gels in een dergelijke biotoop waren: 16 deBlauwborst, Roerdomp, Waterral, Kwartelkoning, Bosruiter, Zwarte Stern, Noordse Nachtegaal, Sprinkhaanrietzanger, Krekelzanger, Snor, Rietzangers waaronder een maal de Waterrietzanger, Baardmannetje en de Buidelmees. Wat roofvogels betreft zagen we enkele malen de Zeearend, de Rode en de Zware Wouw, Wespendief, Ruigpootbuizerd een heel fraai in een moerassig weidegebied de Grauwe Kiekendief. Bij het zien hiervan kwamen herinneringen boven uit mijn schooltijd, toen ik in een nat weidegebied een ringslang vond waarvan de kop was afgebeten door een otter die even verder sierlijk de sloot in dook, terwijl ik iets verderop de Grauw Kiekendief zijn prooi in de lucht overdroeg aan zijn partner. Wat een rijkdom in Polen. In de wat drogere gebieden is de Grauwe Klauwier heel gewoon. Ook zagen we enkele malen de prachtige vlinderachtige Klapekster. Éénmaal zag ik twee jonge vogels op een telefoon draad zitten in de middagzon, waarvan ik met mijn 400mm lens de mooiste opnamen dacht te maken totdat bleek dat mijn camera het in Polen niet deed. Enkele andere leuke waarnemingen waren: de Roodhalsfuut; de Geoorde Fuut; de Brilduiker, de Middelste Zaagbek met jongen; Witwangstem; Velduil; Draaihals; Hop; Grote- Middelste en Kleine Bonte Specht; zeer veel Paapjes en tweemaal de Sperwergrasmus. Ook zagen we regelmatig de Roodmus, de Mat- en Glanskopmees, Kortsnavelboomkruiper, Kruisbek; Goudplevier, Appelvink; Raven en veel Grauwe- en Geel gorzen. Veel verschillende vogels dus. Ook de overnachtingsmogelijkheden waren zeer divers. Van eenvoudige appartementjes tot zeer luxe, bijna verlaten hotels, waar vroeger hoge bonzen van het vorige regiem vertoefden. Ook deftige appartementen deden we aan, waar vaak Poolse ministers logeerden en waarvandaan we niet naar Nederland mochten bellen i.v.m. de privacy van de ministers, of een fonkelnieuw herstellingsoord, waar geen alcohol verkocht werd maar waar we wel een fiets aangeboden kregen om bier te gaan halen in het dorp. De plaatselijke gidsen waren zeer verschillend, waarvan de meeste zeer vriendelijk en volgzaam waren. Maar met één gids hebben we minder goede ervaringen. De man liep veel te hard en keek niet op of om. Hij wilde in drie dagen half Polen laten zien. De man was beheerder van het plaatselijk museum, waarvoor hij zeldzame vogels schoot die hij zelf opzette. Hij pocht erop dat hij een meeuw op een afstand van 50 meter precies achter het oog kon raken. Afgezien hiervan was de reis vooral prachtig, leerzaam en erg gezellig. De reünie in Utrecht was goed bezocht en ik heb aan de reis enkele goede vrienden overgehouden. Ik raad iedereen aan met zo'n reis mee te gaan, vooral mensen die dit al langer van plan waren, maar waarbij er altijd wel een reden is waarom het niet door gaat. Niek Klaasse, tel. 01180 -16061. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1995 | | pagina 10