Nt 27-30
Figuur 1: Groene Specht, aantal territoria
per km2 in 1981
DE GROENE SPECHT ALS BROEDVOGEL OP WALCHEREN IN 1994
Inleiding
Aanleiding voor het inventariseren van de soort was dat deze sinds kort op de rode lijst van
bedreigde en kwetsbare vogelsoorten in Nederland voor komt (1).
Echter op Walcheren lijkt de soort eerder toe dan af te nemen.
Zeker ais men bedenkt dat deze steeds vaker op het platte land gehoord en gezien wordt
Voorkomen in Nederland
In Nederland lijkt de soort vooral achteruit
gegaan te zijn in bosrijke delen. In de duinen
lijkt de stand stabiel of iets toe te nemen. Ge
schat wordt dat de Nederlandse populatie met
50 - 70 is afgenomen sinds de jaren zestig.
Afname deed zich vooral voor in delen van de
Veluwe het rivierengebied de Utrechtse
Heuvelrug en Oostelijk Noord- Brabant Re
cente informatie wijst op een broedpopulatie
van 3000 - 4500 paar in 1989-1991 (1).
Voorkomen op Walcheren
Uit eerdere inventarisaties zijn de volgende
gegevens bekent Smulders en Joosse (2) noe
men voor 1966 6-20 paar.
Bij een inventarisatie van 10 soorten broedvo-
gels in 1981 waaronder de Groene Specht
werden 27-30 territoria vastgesteld (3).In
broedvogels van Zeeland (4) wordt een schat
ting 8gemaakt van 150-175 paar voor geheel
Zeeland. Ongeveer 22% zou op Walcheren
broedden wat neer komt op 33-38 paar.
Een inventarisatie van het waterwingebied te
Oranjezon in 1983 leverde 12-18 territoria op
(5).
Methode
Al vroeg in het voorjaar werden aan de medewerkers van dit onderzoek een plattegrond van
Walcheren uitgereikt.
4
Op deze kaart kon men d.m.v. open en dichte stippen aangeven mogenlijke- en zekere
broedgevallen.Voorts werd gevraagd het onderzochte gebied zoveel mogenlijk aan te
geven.Dit omdat van te voren niet werd vastgelegd welk gebied een ieder zou inven
tariseren .Op deze manier was het dus mogenlijk om achteraf vast te stellen welke gebieden
er onderzocht waren.
Resultaten
Zoals altijd met deze werkwijze is het van te voren niet in te schatten waar men wel of niet
komtEnkele gebieden waren niet bezocht.Dit waren de randen van het Veersemeer (tussen
Veere en de Oranjeplaat), de boomdijken van Nieuw-en St Joosland en de quarles polder
(boomgaarden met windsingels).Ook het duin gebied oostelijk van camping Oranjezon tot
aan de Veersegatdam bleek niet onderzocht te zijn (fig.2).Dit zijn plaatsen waar mogenlijk
meerdere broedparen kunnen voorkomen. Voor het w.w.g. Oranjezon is dat zeker het geval.
Ondanks dat kan de inventarisatie zeker geslaagt worden genoemd.Er werden 13 formulieren
terug ontvangen.
5