DWERGAREND OVER WALCHEREN Zwelmpje november 1995 1 DE GROTE KLEINE ZILVERRACE Onder het bovenstaande motto werden Sander en ik door Peter Meininger uitgenodigd om op 31 augustus "de jacht" op zoveel mogelijk Kleine Zilverreigers in de Delta te openen. Er waren de afgelopen weken verschillende grote groepen gemeld, met name van Zeeuws- Vlaanderen en dus waren we hoopvol gestemd om zelfs misschien wel de magische HON DERD te halen. En passant hielden we ook nog een daglijst bij, want het Zeeuwse Big-Day-record staat op een toch wel vrij magere 131 soorten (2 maal) en het zou de dag nog een doel erbij geven. Natuurlijk is het in het najaar een stuk minder eenvoudig dan in het voorjaar om veel soorten op één dag te scoren, maar het leek ons toch haalbaar. Met de boot van 05:50 uur vanuit Kruiningcn gingen we op weg naar onze eerste belangrijke "Kleine Zilver-stop", het Verdronken land van Saeftinge. Onderweg maakte ik nog nader kennis met de achterklep van de bolide van Peter, echter de motregen spoelde het bloed snel weg, zodat we zonder kopzorgen (plastisch) onze weg konden vervolgen. Vlak voor Saeftinge vloog de eerste Kleine Zilver op uit een sloot en de stemming begon er zo al aardig in te komen, mede ook dankzij het snel verbeterende weer. Een Zwarte Zwaan probeerde deze stemming nog te temperen,... tevergeefs. In Saeftinge lieten enkele van de minimaal 28 Kleine Zilvers zich prima bekijken. In de derde week van augustus werden hier op één dag 53 Kleine Zilvers geteld. Voor onze daglijst werkten Blauwborst, Brandgans en Rietzanger goed mee, als leuke najaarssoorten. De spaarbekkens van Philipine leek ons een geschikte plek, maar leverde geen exemplaar van onze themasoort op. Hetzelfde geldt voor de Braakman, waar we wel leuke dagsoorten zagen. Op geluid vonden we twee Buidelmezen (9 juv) op de plek van de Grote Geelpootruiter, hier ook een zeer fraaie onvolwassen Wespendief, omhoog thermiekend met twee Buizerds en een Bruine Kiek. In het Zwin werd ons dagtotaal behoorlijk opgeschroefd, met 25 nieuwe Kleine Zilverreigers; hiervan zaten er 15 in het Belgische en 10 in hel Nederlandse deel. Enkele exemplaren liepen hier op het Noordzeestrand "tussen" de wandelaars. Enkele groepen, niet weg te denken Zwinnevaars completeerden het beeld. Via de Zwarte Polder, waar nog eens vier Kleine Zilvers vertoefden, gingen we met de Breskense boot op naar de noordelijke Delta. Op de boot kreeg een "kakkertje" in spe ornithologische bijles over Willem de Zeemeeuw, wat wel voor enige hilariteit zorgde. Zelfs negen (van de maximaal ca. 12 exemplaren) Zeehonden weerhielden ons er niet van om in écn ruk door te rijden naar het Dijkwater, alwaar acht Kleine Zilvers ons op stonden te wachten. Wat slechts weinig mensen weten, is dat de buiten zijde van het Dijkwater minstens zo leuk is en dat leverde ons "daarom" ook nog eens acht exemplaren op lussen een handjevol Lepelaars. De slikken van Bominenede waren vrijwel leeg, hetzelfde geldt voor de Brouwersdam, al wisten daar drie Roodhalsfuten in zomerkleed nog even onze aandacht te trekkea Ondertussen hadden de Stampersplaat en de Veer mansplaat wel vijf Kleine Zilvers opgeleverd, en echt onverwacht was de overvliegende, zingende en roepende Barmsijs op de dijk bij de Stampersplaat. Al joy-rijdend gingen we van de Preekhilpolder "door" de slikken van Flakkee, zonder noemenswaardige gebeurtenissen. De Philipsdam leverde naast een fraaie groep Lepelaars, twee oude vertrouwde Reuzenstems op, op de hvp, welke overigens al wel eens voor Koningsslems uitgescholden zijn. De tijd 'l Zwelmpje november 199S A begon nu aardig te dringen en het ging ernaar uitzien dat we de grens van honderd Kleine Zil vers niet zouden halen, mede ook omdat we de belangrijkste plekken met de grootste groepen al achter de rug hadden. Het Rammegors leek ons desalniettemin een prima optie, echter al gauw bleken hier geen themasoorten zitten; wel versterkte een adulte c? Zomertaling hier onze daglijst, hetzelfde geldt voor een krijsende Waterral. Snel zoefde de Peugeot naar het Zoommeer en de Molen plaat. In het laatste beetje licht van deze dag ontwaarden we nog eens zes Kleine Zilverrei gers, wat ons dagtotaal op 86 bracht, waarvan 15 exemplaren in België. Ruim 450 kilometer door de Delta leverde ons naast de al genoemde aantallen Kleine Zilver reigers, een dagtotaal van 123 soorten op, geen record voor Zeeland, maar toch een zeer respectabel aantal zeker gezien de tijd van het jaar. De vraag is nu hoe het aantalsverloop van de Kleine Zilverreiger in de Delta en de rest van Nederland zich zal ontwikkelen en of het aantal van honderd exemplaren op één dag gehaald zal worden. De toekomst zal het uitwij zen. Erik Sanders, Vlaardingerdijk 185A, 3117 EK Schiedam. 23 Mei 1995, voor mij de laatste dag op Breskens van dit uitermate geslaagde voorjaar; bijna 100 uur trektellen zit er weer op. De wind is zuid-oost 2 Bft en er is weinig bewolking; de laatste dag is een hele rustige met enkele Lepelaars, een Temminck's Strandloper, een Euro- kaan, drie Wielewaals en tot 11:15 uur maar bar weinig roofvogels, van welke een Boomvalk die een Boerenzwaluw slaat het hoogtepunt vormt. Niets hiervan doet vermoeden dat dit de voorbode is van een fantastische soort die 's middags over Walcheren zou vliegen. Ook over Walcheren vliegen deze dag erg weinig roofvogels, hoewel ik voortdurend de lucht afzoek tussen Middelburg, Koudekerke, Vlissingen en het bos van Rammekens. In VA uur 3 Boom valken, 1 Wespendief en wat plaatselijke Torenvalken. Je zou ervan in slaap vallen met dat mooie weer op je balkon, ware het niet dat om 15:38 uur precies het beeld van mijn telescoop stil blijft staan bij een "grotere" roofvogel, die nog heel ver boven Vlissingen in de richting van Middelburg komt aangevlogen. Zoals zoveel roofvogels in het voorjaar, die vanaf Bres kens overstekend de Walcherse kust bij Vlissingen bereiken, volgt ook deze onbekende het kanaal door Walcheren, waarbij veel hoogte wordt verloren. De vogel lijkt geen haast te hebben en het duurt dan ook lang voordat ik wat zenuwachtig begin te worden, maar dat is dan ook met reden als kort de bovendelen te zien zijn; een lichte "V" (gevormd door de dekveren), contrasterend met de overige bovendelen. Onmiddellijk moet ik aan lichte fase Dwergarend denken, maar het licht is niet echt ideaal en al snel zie ik weer alleen maar de flank van de vogel en ik kan je verzekeren dat dat behoorlijk op je zenuwen kan werken. Vanaf Souburg gaat de vogel zich beter vertonen, al blijft de afstand nog erg groot, maar proporties en vlucht laten zich nu goed beschrijven. De onderdelen blijven moeilijk zichtbaar, echter voor mijn gevoel kan dit alleen maar een Dwergarend zijn. Ik besluit dan ook meteen Sander en Tobi te bellen, die min of meer in de richting van de trekroute (het "verlengde" van het kanaal) wonen. Met name met Sander is dit al verschillende keren succesvol gebleken in het geval van twee Rode Wouwen en enkele Ooievaars. Ook dit maal mag Sander zich gelukkig prijzen, want hij weet de Arend redelijk snel te onderscheppen. Boven Middelburg

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1995 | | pagina 3