't Zweknpje met 1996
20.
KLEINE PLEVIER 15MEI-15 JUL 1 NTP
BONTBEKPLEVEER 1 MEI-15 JUL 1 NTP
STRANDPLEVIER 15MEI-30 JUN 1 NT PI
WATERSNIP 1MEI-30 JUN 1 NT
HOUTSNIP 1APR-20 JUL 1 NT
GRUTTO 15 APR-10MEI 1 NTPc?
WULP 1APR-31 MEI 2 NTP
ZWARTKOPMEEUW 1MEI-30JUN 2 N PI
STEENUIL 1FEB-10 JUL 1 NTPI
RANSUIL 20 FEB-20 JUL 2 NTPI
VELDUIL 1MEI-20 JUL 1 NTPI
IJSVOGEL 15 APR-15MEI 1 NTPI
BOOMPIEPER 1MEI-10 JUL 1 NTP
ENG GELE KWIK 15MEI-15JUL 1 NTP
ROUWKWDCST 20MEMO JUL 1 NTP
BLAUWBORST 20 APR-30 JUN 1 NTP
GEKR ROODST 10MEI-30 JUN 1 NTP
PAAPJE 15MEI-20 JUL 1 NTP
ROODBORSTTAP 15 APR-15 JUL 1 NTPI
TAPUIT 15MEI-31 JUL 1 NTP
KRAMSVOGEL 15 MEI-30 JUN 1 NTP
GROTE LIJSTER 10MRT-31MEI 1 NTP
SPRINKHAANZAN 1MEI-20JUL 1 NT
RIETZANGER 1 MEI-20 JUL 1 NT
FLUITER 15MEI-30 JUN 1 NT
GOUDHAANTJE 20 APR-30 JUN 1 NT
VUURGOUDHAAN 1 MEI-30 JUN 1 NT
BONTE VLIEG 1MEI-15 JUN 1 NT
ZWARTE MEES 15 APR-10 JUN 1 NT
WIELEWAAL 10MEI-15 JUL 1 NTPI
SUS 20 APR-15 JUN 1 NTP
BARMSIJS 10 MEI-31 JUL 1 NTP
KRUISBEK 1DEC-31 MEI 2 NTP
B) Koloniebroedvogels: Men wordt verzocht broedindicatieve waarnemingen van
onderstaande soorten (weer met vermelding van data, kilometerblok en vvaarne-
mingscode) door te geven aan de onderzoekscoördinator.
Soort
Datumgrenzen Vereiste aantal
Geldige
Waarnemingen
Waarnemingen
AALSCHOLVER
15 MEI-30 JUN 1
N
BLAUWE REIGER
10-20 APR 1
N
KOKMEEUW
20 MEI-15 JUN 1
N PI
STORMMEEUW
20MEI-15 JUN 1
NPI
KLEINE MANTEL
20 MEI-15 JUN 1
NPI
'tZwclmpje mei 1996
21
Soort
Datumgrenzen Vereiste aantal
Waarnemingen
Geldige
Waarnemingen
ZILVERMEEUW
20MEI-15 JUN 1
NPI
GROTE STERN
20MBI-15 JUN 1
NPI
VISDIEF
20MEI-15 JUN 1
NPI
NOORDSE STERN
20MEI-15 JUN 1
NPI
DWERGSTERN
20MEI-15 JUN 1
NPI
OEVERZWALUW
20 MEI-20 JUN 1
NI
Ook hier geldt weer dat nestvondsten en/of waarnemingen van jongen met pulli buiten de
datumgrenzen eveneens welkom zijn.
C) Roofvogels: Het gaat goed met de roofvogels in Nederland en ook in Zeeland. In
1995 werd door Henk Castelijns en Jan-Willem Vergeer aan de Zeeuwse vogelaars
speciale aandacht gevraagd voor de Buizerd, Bruine Kiekendief en Boomvalk.
Daarnaast werden vijf gebieden in Zeeland (vier in Zeeuws-Vlaanderen en één op
Schouwen) geheel op broedvogels geïnventariseerd. Een en ander leverde 50 paar
Buizerds (waarvan zes op Walcheren), 178 paar Bruine Kiekendieven (waarvan tien
op Walcheren en aangrenzend Veerse meer), 42 paar Sperwers (waarvan twee op
Walcheren) en 24 paar Boomvalken (waarvan vijf op Walcheren) op (Castelijns en
Vergeer 1995). (De aantallen broedparen van Buizerd, Boomvalk en Bruine Kieken
dief voor Walcheren lijken mij overigens onwaarschijnlijk hoog).
Het is de bedoeling om voor 1996 alle broedgevallen van Sperwer, Buizerd, Boomvalk en
Bruine Kiekendief voor Walcheren te registreren (zie schaarse broedvogels).
Voor wat betreft de Torenvalk worden jaarlijks al een twintigtal kasten gecontroleerd door
vogelwerkgroepleden. Het is echter bekend dat er nog enige tientallen niet geregistreerde
kasten op Walcheren staan. Ik wil daarom alle leden verzoeken de plaatsen (met kilome-
terbloknummer) van de hem of haar bekende kastor door te geven. Uiteraard bij voorkeur
met de mededeling of de kast wel of niet bewoond is. Ode andere broedlokaties (bijv. Fort
Rammekens of op het voormalige gebouw van de PZEM in Vlissingen) zijn welkom.
De bedoeling is om met de verzamelde gegevens van 1996 in 1997 een gericht broedvoge-
londerzoek te doen naar de Torenvalk.
Leden die dit jaar een gebied (bijv. een duin-, kreek- of bosgebied) willen onderzoeken op
roofvogels kunnen zich opgeven bij de onderzoekscoördinator. Deze zorgt dan voor de
benodigde gegevens, kaart») en formulieren.
D) Algemene soorten: Er zijn talloze algemene soorten waarvan nader onderzoek
gewenst zou zijn. Hierbij valt te denken aan de Kuifeend (sterke toename de laatste
decennia), de Patrijs en de Veldleeuwerik (sterke afname de laatste decennia) en de
Huismus en de Spreeuw. Aan de laatste twee soorten wil ik dit jaar speciale aan
dacht besteden. De andere soort») komen hopelijk in de komende jaren nog aan bod.
Daar het onmogelijk is om geheel Walcheren te inventariseren op Huismussen en
Spreeuwen wil ik een aantal proefgebieden onderzoeken. Hierbij valt te denken aan
een dorpskern, een nieuwbouwwijk, een arbeiderswijk, een stuk platteland met
verspreidde boerderijen etc. Leden die geïnterresserd zijn kunnen zich bij de
onderzoekscoördinator opgeven. Indien nodig zorgt deze dan voor kaartmateriaal,