5
i
V Zwelmpje augustus 1996
15
BARMSIJS 1995/96
350-
300-
250-
200-
150-
100-
50-
okt
dec
feb
mei
Jun
aug
jan
apr
maand
ISÖ&i ter plaatse V/A overvliegend
Na de eerste decade van december werd de soort nog slechts onregelmatig en in kleine aantal
len gezien (laatste 26/05/96 't Vroon Westkapelle) (zie ook figuur 2). Grotere aantallen aan de
grond werden gezien op 20/11/95 (11 Oranjezon), 10/12/95 (30 Seisbolwerk Middelburg),
14/01/96 (9 Klarenbeeklaan Middelburg) en 03/03/96 (21 Beukenlaan Oostkapelle).
Verspreiding
De meeste vogels werden overvliegend gezien op lokaties langs de kust, met als beste plaatsen
de Nolledijk (563) en Westkapelle (206). Pleisterende vogels werden vooral gezien in (gebie
den grenzend aan) het noordelijk duingebied en in Elzenbomen in stedelijk gebied (zie boven).
Vergelijking met vorige invasies
Aantallen: Hoewel voor Walcheren de getelde aantallen in het seizoen 1995/96 hoger zijn dan
in enig ander jaar, was de invasie van genoemd jaar geen uitzonderlijk grote. Wanneer in
1986/87 eenzelfde telinspanning was geleverd als in 1995/96 was 1986/87 ongetwijfeld een
beter jaar gebleken.
Seizoenspatroon: Ook in andere jaren vond de meeste doortrek plaats in november en de eerste
helft van december. Alleen in 1984/85 werd vrijwel geen najaarstrek vastgesteld, maar hadden
de meeste waarnemingen betrekking op pleisterende vogels in het vooijaar. De piek viel dit
jaar (begin nov) vroeg in vergelijking tot andere jaren (medio/ eind nov).
'I Zwelmpje augustus 1996
16
DanLflgginfi
Voor dit artikeltje werden waarnemingen gebruikt van Gido Davidse, Rob Sponselee, Sander
Lilpaly, Pim Wolf, Peter Meininger, Adri en Ralf Joosse, Koos Minnaar, Erik Sanders, Tobi
Koppejan, Johannes Luiten, Corstiaan Beeke, Aijan Ovaa en Jaco walhout, waarvoor dank.
Jaco Walhout, Verwerijstraat 25,4331 TA Middelburg.
INVENTARISATIE KNOBBELZWAAN 1996
Op een winterpopulatie van c. 13.000 Knobbelzwanen worden jaarlijks ongeveer 5000 vogels
afgeschoten ter bescherming van landbouwbelangen. Landbouwers zeggen dat zij in de winter
en het vooijaar schade ondervinden van groepen fouragerende Knobbelzwanen: de grasop
brengst zou sterk verminderen. Bejaging met het geweer vormt meestal het eerste en enige
antwoord, maar is echter weinig zinvol: de zwanen verspreiden zich over een groter gebied en
de kans op het afschieten van andere zwanensoorten is levensgroot Het ministerie van Land
bouw, Natuurbeheer en Visserij heeft nieuwe richtlijnen opgesteld om de bejaging van Knob
belzwanen terug te dringen. Er mag pas geschoten worden als andere middelen, met name
verjaging, geen resultaat hebben gehad. Het ministerie ziet graag dat hierbij plaatselijke
natuurorganisaties worden ingeschakeld (bron: informatiebrochure Knobbelzwanenplatform).
RZ.VJHX-
O - rY\cg*JUji
L*j - Q-OLn-CcJ, -
'K O C>b uo cxcma/