r 20 H 7 Zwelmpje februari 1997 A geteld, terwijl in de tweede periode 862 individuen werden vastgesteld. Hoewel de tweede periode langer is dan de eerste, is de toename in aantallen Kleine alken veel groter dan op grond van deze langere tijdsduur mag worden verwacht. Na 1989 zijn de aantallen Kleine Alken slechts toegenomen. In 1990 vond er een grote invasie plaats. Ook in 1995 en 1996 werden weer grote aantallen langsvliegende exemplaren gezien, resp. ca. 1500 en 1150 exemplaren (Winter et al, 1996; Van Dongen et al., 1996). Zulke invasies worden ook in de ons omringende landen geconstateerd. Zo werden er in België in 1995 516 vogels geteld (Offringa Meire, 1996), en in het zelfde jaar langs de Britse oostkust 56.360 exemplaren (Pollock et al., 1996). Af en toe verdwalen daarbij ook vogels totaal. De trekbewegingen in 1995 leverenden waarnemingen op in de tuin van het NIOO ("vogeltrekstation1) te Heteren in Gelderland (Bakhuizen, 1996) en bij Maasbracht in Midden-Limburg (Kurstjens, 1996). Deze invasies vinden vrijwel zonder uitzondering plaats vanaf eind oktober tot in december. Dit is de periode dat de aantallen Kleine Alken op de Doggersbank en in het Skagerrak het grootst zijn. De in onze omgeving waargenomen Kleine Alken zijn vrijwel zeker afkomstig van deze winterpopulaties. Onder tot nu toe nog niet verklaarde omstandigheden (mogelijk voedselgebrek of slechte weersomstandigheden) raken Kleine alken hier op drift en kunnen onze kust bereiken. Een harde noord- tot noordwestenwind is hierbij een duidelijk duwtje in de rug. Voorkomen op Walcheren Ook op Walcheren werden vooral gedurende de jaren '80 en '90 grotere aantallen Kleine alken gezien. De eerste waarneming van deze soort vond echter al in 1917 plaats: op 22 december van dat jaar werd een exemplaar waargenomen op het Kanaal door Walcheren, ter hoogte van Middelburg (Smulders Joosse, 1969). Smulders Joosse (1969) vermelden verder nog zeven waarnemingen: één in 1944, één in 1955, twee in 1956, en drie in 1959. In de jaren'60 en '70 werd slechts één waarneming van een Kleine Alk bekend, op 21 oktober 1973 werd een individu bij Westkapelle gezien. Vanaf 1983 werd de Kleine Alk jaarlijks gezien (zie figuur 1). Jaren waarin veel Kleine Alken werden waargenomen waren 1985, 1987, 1990, 1991, 1995 en 1996. Behalve 1991 worden al deze jaren beschouwd als invasiejaren (vogelwaarne mingenarchief VWG Walcheren, Winter et al, 1996). Waarnemingen van Kleine Alken vonden op Walcheren plaats tussen eind september en begin april (zie figuur 2). Piekaantallen worden echter waargenomen tussen eind oktober en eind december, wat goed overeenstemt met het landelijke beeld. Deze pieken worden veroorzaakt door hoge aantallen langstrekkende vogels bij Westkapelle, soms enkele tientallen per dag. Ter plaatse verblijvende vogels worden weinig gezien. Af en toe gaan langstrekkende exem plaren wel eens voor de telpost op zee zitten. Nog schaarser zijn waarnemingen op het bin- nendijkse Walcheren. Er zijn daar waarnemingen bekend van zwemmende vogels op de kreek bij Westkapelle, op de spuikom van Ritthem en op een slootje bij Gapinge, midden op het eiland. Conclusies Het blijft een buitenkans om Kleine Alken op Walcheren waar te nemen. Toch is de waarne mingskans de laatste jaren groter dan vroeger, waarschijnlijk door een toename van de aantallen overwinterende Kleine Alken in de Noordzee. Bij harde winden uit noord tot noordwest gedurende de maand november heeft u de grootste kans om deze echte zeevogel uit het hoge noorden te zien; natuurlijk is de telpost bij Westkapelle de meest optimale waarne mingsplaats. 'I Zwelmpje februari 1997 1 60 N 258 50 - c 03 i 40 -j 03 C 03 30 - 5 10 *-> co ca 10 - 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 fig. 1. Totaal aantal waargenomen Kleine Alken {AUe alleper jaar. 1996 80 60 C 03 £4 03 C O 40 S4 "ra U. CO I ra I 20 H N 257 123123123123123123123123 sep okt nov dec jan feb mrt apr fig.2. Totaal aantal waargenomen Kleine Alken {Alle alleper decade (1973-1996)

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1997 | | pagina 4