1 AAN DE ANDERE KANT VAN DE KIJKER 'tZwelmpje februari 1997 Dankwoord Hoewel dit artikel over het voorkomen van Kleine Alken al langer in de pen, en nog langer in het hoofd zat, was het een gelukkig toeval dat juist nu een special van Sula, het blad van de Nederlandse Zeevogelgroep verscheen, gewijd aan deze soort. Van de inhoud van dit thema nummer is daarom ook dankbaar gebruik gemaakt, en leidde tot een veel vollediger artikel dan vooraf mogelijk was. De Walcherse waarnemingen zijn voor een groot deel afkomstig uit gegevens die ten behoeve van de nog te verschijnen avifauna van Walcheren zijn verzameld. Waarnemingen van Kleine Alken uit 1996 werden verkregen via Jaco Walhout en Pim Wolf. Voor het behulpzaam zijn bij het verstrekken van deze gegevens worden zij van harte be dankt. Literatuur Bakhuizen, J.J., 1996. Recente waarnemingen uit de regio Wageningen. Pennevluchten 14(2): 65-67. Camphuysen, C.J. J. van Dijk, 1983. Zee- en kustvogels langs de Nederlandse kust, 1974 79. Limosa 56(3): 83-230 Camphuysen, C.J. M.F. Leopold, 1996. Invasies van de Kleine Alk Alle alle: voorkomen en achtergronden. Sula 10(5): 169-182. Dongen, R.M. van, R. Hofland, P.W.W. dr Rouw G. Driessens, 1996. Recente meldingen, oktober-november 1996. Dutch Birding 18(6): 331-339. Harrison, P., 1983. Seabirds, an identifcation guide. Croom Helm Lt., Beckenham. Jonsson, L., 1993. Vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Tirion, Baarn. Kurstjens, G., 1996. Invasie van Kleine Alk reikt tot in Limburg. Limburgse Vogels 7(1): 34 35. Offringa, H. P. Meire, 1996. The Little Auk in Belgium. Sula 10(5): 211-218 Platteeuw, M., N.F. van der Ham J.E. den Ouden, 1994. Zeetrektellingen in Nederland in de jaren tachtig. Sula 8(1/2): 1-203 Pollock, C., J.B. Reid R. White, 1996. The occurence of Little Auks off the east coast of Britain. Sula 10(5): 239-246. Smulders, B.J. A. Joosse, 1969. Avifauna van Walcheren. Wetensch. Med. KNNV, no. 82, Hoogwoud Winter, C.J.N., L. Stegeman G.O. Keijl, 1996. Het voorkomen van de Kleine Alk alie alle in Nederland. Sula 10(5): 199-210 Arjan Ovaa, Gruttostraat 5, 5944 JD Velden 'i Zwelmpjc februari 1997 Goede gewoontes zijn er om uit de kast te halen zoals u weet, en misschien gaat het deze keer lukken: het regelmatig (meer dan twee keer (1991) laten verschijnen van een rubriekje over dezelfde onderwerpen als destijds: het wel en wee, het heden en verleden, dé desillusies en verlangens van "de vogelaars". Dit keer een interview met onze voorzitter. Zijn naam: Floor Arts. Zondagavond, 5 januari. De stad kreunt nog onder de naweeen van de daags ervoor gehouden Elfstedentocht en het is bitter koud. Klokslag half negen arriveert Floor, gehuld in zijn karakteristieke muts, breedlachend voor een bekende Middelburgse gelegenheid, waar we de tijd met het regelmatige gebruik van bittertjes, aangenaam passeren. "Waar en wanneer, Floor, ben je ertoe gekomen om naar vogels te gaan kijken?". Nou, dat moet eind '70 zijn geweest, in Oeffelt, bij De Vilt". Bij verdere navraag blijkt het hier te gaan om een aantal kleiputten langs de Maas in het oosten van Noord-Brabant op de grens met Limburg. Vooral Futen intrigeerden de jonge Floor in hevige mate en wel zodanig dat hij, na het meelopen met IVN-excursies en deelname aan het onvermijdelijke Atlasproject, betrok ken raakte bij de oprichting van de VWG voor het Land van Cuijk, een regio die toendertijd nog geheel verstoken bleek te zijn van vogelaars. Het waren Rein Bohmer en Henk de Vries die hem hem het enthousiasme en het plezier van het vogels kijken hebben bijgebracht. "Het is belangrijk dat er begeleiding en stimulering van meer ervaren vogelaars is, daaraan ont breekt het een beetje bij onze vogelwerkgroep". Momenteel werkt Floor als ornitholoog bij het Bureau Waardenburg. In opdracht van het RIKZ houdt hij zich met name bezig met het onderzoek aan kustbroedvogels in de Delta. Het gaat hier om zowel eigen veldonderzoek als het onvermijdelijke kantoorwerk. Ook in zijn schaarse vrije tijd wordt de vogelsport beoefend en het zijn met name de landelijk opgezette projecten (winter- en roofvogeltellingen, ganzentellingen, binnendijkse steltlopertellingen) die zijn interesse hebben. Floor. "De Steenlopers en Paarse Strandlopers staan nu op een laag pitje". Deze twee soorten, blijken vanaf het najaar van '92 maandelijks geteld te zijn door de toen nog fietsende en gepassioneerde Floor, geïnspireerd door hun specifieke biotoop en rela tieve schaarste. "Buiten het vogels kijken, doe ik niet zo veel eigenlijk, de meeste tijd gaat er wel aan op, maar winkelen, samen met Carlien, tenminste, doe ik ook graag." Verder heeft Floor meegewerkt aan het invoeren van de Breskenstellingen van het afgelopen jaar en hij verrast me met de mededeling dat in maart het nieuwe Breskensboekje zal ver schijnen. In dit werkje zullen de liefhebbers weer kennis kunnen nemen van de resultaten van 1996, de jaartotalen, de fenelogie '96 en een aangepaste versie van de dagrecords. Mogelijk worden er een paar soorten besproken die in '96 talrijk of relatief talrijk doortrokken (Lepe laar, Witte Kwikstaart, Rietgors. "Oh ja, de vlinders, ik doe mee aan monitoring-onderzoek en geef waarnemingen van trek- vlinders door aan de Trekvlinderstichting". Het blijkt in dit verband te gaan om vlinders met bloemrijke namen: Atalanta, Kolibrivlinder, Gele en Oranje Luzernevlinder, Gehakkelde Aurelia. Overigens mogen ook onze reptielen, de padden en de kikkers, zich verheugen in de wanne belangstelling van Floor. "Wat betekent het vogels kijken voor je?". "Erg veel, 't is een grote ontspanning om alle dagelijkse beslommeringen opzij te kunnen zetten, een goede manier om tot rust te komen". "Naar zeldzame soorten rijden vind ik hardstikke leuk, tenminste in Zeeland, maar het lijkt

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1997 | | pagina 5