ll
Broedvoorkomen in Zeeland
In onze provincie komt de Vlaamse Gaai al eeuwenlang voor. Tot in de jaren zestig werd de
soort vervolgd vanwege zijn vermeende schadelijkheid. Vanaf de jaren zeventig gaat het de
soort in Zeeland voor de wind door de toename van opgaand geboomte in de polders en de
afgenomen jachtdruk. Het aantal broedparen bedroeg middenjaren zeventig 100-150, begin
jaren tachtig 250-350 en begin jaren negentig 300-400. De stand lijkt zich inmiddels te
hebben gestabiliseerd. De hoogste dichtheden (7,4 paar/100 ha) worden bereikt in rijk loof-
en gemengd bos in de binnenduinen en op de Zeeuws-Vlaamse zandgronden (Vergeer van
Zuylen 1994).
Broedvoorkomen op
Walcheren
De soort broedt al mini
maal twee eeuwen in de
walcherse duinen. Over
het aantalsverloop is
weinig bekend. Smul
ders Joosse (1969)
noemen de soort een
vrij talrijke broedvogel
(21-80 paar) van Ram-
mekens, Valkenisse,
Hoogduin Westhove,
Ooostkapelle en Oran
jezon. In de eerste helft
van de jaren tachtig
broedden op Walcheren
(inclusief de Haringvreter en het Zuid-Sloe) 60-75 paar. Sindsdien is de stand nog iets toege
nomen tot 65-80 paar beginjaren negentig.
Belangrijkste broedgebieden zijn Oranjezon (1983 16-21 paar, 3,3-4,3 paar/ 100 ha), de
binnenduinrand tussen Domburg en Oostkapelle (1983 18 paar, waarvan 8 paar in Duinbeek/
Berkenbosch (17 paar/ 100 ha)) en de binnenduinrand tussen Vlissingen en Westkapelle
(1983 9-13 paar, 2,9-3,8 paar/100 ha). Elders komt de soort voor in het Veerse Bos (1988 4
paar), Rammekenshoek (1984 2 paar), het Zilveren Schor (1984 2 paar), Ter Hooge (bijv.
1980 4-5 paar, 1989 2 paar), Middelburg (1989 3 paar) en op de Haringvreter (1984 3 paar)
(Walhout en Twisk in prep.).
Invasies in Nederland en op Walcheren
Omvangrijke invasies in Nederland deden zich "recent" voor in 1972 (Osieck 1972) en 1983
(SOVON 1987, van den Bijtel 1984). Een invasie is herkenbaar door de hoog, in los groeps
verband overtrekkende Vlaamse Gaaien, door het voorkomen in biotopen waar de soort
anders zelden wordt gezien en door de buitengewone talrijkheid (SOVON 1987). Voor
Walcheren zijn invasies bekend uit 1957 (bijv. 02/11 40 Vlissingen), 1963 (bijv. 20/10 65
Vlissingen) en 1965 (bijv. 17/10 130 tussen Vlissingen en Westkapelle) (Smulders Jooose
1969). Uit 1972 zijn mij geen waarnemingen van Walcheren bekend en ook uit het invasiejaar
1983 zijn maar enkele waarnemingen bekend (najaar 1983 43 - Westkapelle, waarvan 32 op
21/10 (Davidse 1984)). Buiten de invasiejaren wordt de soort vrijwel niet waargenomen op de
telposten (bijv. najaar 1991 23 - Nolledijk tussen 21/09 en 25/10).
Invasie 1996 op Walcheren
Verloop
Direct nadat op de Dutch Birding vogellijn (c. 20 september) melding wordt gemaakt van een
invasie van Vlaamse Gaaien worden op Walcheren de eerste doortrekkende exemplaren waar
genomen (21/09 6 - Westkapelle). Ruim een maand later worden voor het laatst over
trekkende vogels gemeld (23/10 18 - Nolledijk). De invasie speelt zich vrijwel geheel af van
26/09 tot en met 10/10 (99% van alle waarnemingen). Opvallend veel vogels zijn geteld op
02/10 en 06/10.
Aantallen
Totaal zijn c. 6600 overvliegende Vlaamse Gaaien gezien 76 pleisterende exemplaren).
Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele dubbeltellingen. De grootste aantallen zijn
waargenomen op 29/09 (c. 400), 02/10 (1150 - 47 tp), 06/10 (3330+ -) en 10/10 (641 -)
(zie figuur 1). Met name op 06/10 werden veel Vlaamse Gaaien waarschijnlijk op meerdere
telposten waargenomen. Gecorrigeerd zijn er die dag (tussen 0730 en 1400 uur) minimaal c.
1750 exemplaren gezien. Ook op enkele andere dagen is er mogelijk sprake geweest van
enige overlap tussen telposten (hoewel ook vaak werd waargenomen dat groepen in west-/
zuidwestelijke richting de zee op vlogen). Al met al mag worden aangenomen dat de 6600
waargenomen vogels betrekking hadden opminimaal 4800 individuen.
Vlaamse Gaaien, najaar 1996
39
1 3 5 7 9
11 13 15 17 19 21 23 25 27 29
september
7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31
oktober