liliefemt naaldvormige snavel en het ontbreken van een teugel wijzen alle op een Poelruiter, wat het dan ook is. De volgende raadselvogel wordt hieronder gepresenteerd. Oplossingen kunnen worden opgestuurd naar onderstaand adres. Jaco Walkout, Verwerijstraat 25, 4331 TA Middelburg. PARTIEEL ALBINO BRUI-: NIE KIEKENDIEF IN ZUID- SLOE. Op 14/08/96 nam ik boven de Sloekreek bij Nieuwdorp een par tieel albino Bruine Kiekendief waar. Het betrof een 9 of omnvol- wassen vogel. Aan de bovenzijde was de vogel normaal bruin, maar met geheel witte bovenvleugeldek- veren, een witte bovenkop en een vlekkerig witte stuit. De onderzijde was vrijwel geheel wit met donk ere polsvlekken, een donkere borstband en een donkere wang- streep (tekening gelijkend op Vis- 'v.y/.'.-V; Sflllfc'VV: arend). Vliegwijze en manier van jagen (laag boven rietveld) waren v karakteristiek voor Bruine Kie- 'V. i5endief' "-"i VV". i V Ma De vogel vloog ook enige tijd in de buurt van een normaal gekleurd en een d". Mogelijk heeft de vogel in de omgeving gebroed of betreft het een jong van een lokaal broedpaar. Ik ben dan ook geïnteresseerd in andere waarnemingen van deze vogel. KORTE BIJDRAGEN Jaco Walhout, Verwerijstraat 25,4331 TA Middelburg. PALLAS' BOSZANGERS BIJ WESTKAPELLE IN OKTOBER - NOVEMBER 1996 15 november 1997 was een dag met onbewolkt, rustig en fris weer, na een heldere nacht. Een korte periode van zeetrek kijken vanaf de Westkapelse Zeedijk leverde weinig op, wel vlogen over land nog vrij grote aantallen zangvogels met een lichte NO-wind in de rug, in de richting van hun winterkwartieren. Onder zulke omstandigheden loont het om bosjes in de omgeving van Westkapelle op kleinere vogels te onderzoeken. Een bezoek aan het kerkhof onder de grote vuurtoren bij Westkapelle lag daarom voor de hand. Er verbleven niet al te veel vogels. Op de grond onder de struiken hipten wat vermoeide Koperwieken, die soms tot op zo'n 5 meter afstand te benaderen waren, zonder op te vliegen. Plots verschijnt op enkele meters van zo'n tamme Koperwiek een kleine zangvogeltje tussen de struiken, op minder dan een meter hoogte. In de verwachting een Goud- of Vuurgoudhaantje te herkennen, wordt de verrekijker op het vogeltje gericht. Omdat de vogel zo dicht bij de grond zit, kijk ik hem bovenop zijn kop, waar een opvallende smalle gele kruinstreep, afgegrensd door zeer donkergrijze banen en lange bleekgele wenkbrauwstrepen, zichtbaar is. De conclusie is onmiddelijk duidelijk: een Pallas' boszanger. Door de geringe afstand, waarop de vogel zich vertoont, zijn nog meer details waarneembaar. Het zeer kleine beestje heeft twee gelige vleugelstrepen, gevormd door de lichte toppen aan middelste en grote dekveren. Verder zijn de bovendelen, inclusief de staart licht mosgroen. Een kleine bleekgele stuitvlek is zichtbaar als de vogel zijn vleugels iets laat hangen. De onderdelen zijn vuilwit. Al snel wordt het waarnemen van de vogel moeilijker: hij komt zo dichtbij dat de kijker niet meer goed scherpgesteld kan worden en het blote oog ziet minder details! De Pallas' boszanger fourageert rustig in het onderste deel van de bomen en struiken, op plaatsen waar de wind nog wat bladeren aan de bomen heeft laten zitten. Na zo'n vijf minuten raak ik de beweeglijke vogel kwijt en zet mijn tocht voort. In de omgeving van Westkapelle zie ik die ochtend ook nog een overtrekkende Appelvink, een ter plaatse verblij vend 9 Europese kanarie, een laat d" Zwartkop en last but not least een op de kreek zwem mende Kleine Alk. Deze Pallaslsoszanger, die nog enkele dagen bij de vuurtoren aanwezig bleef, maakte deel uit van de grootste "invasie" van deze soort in Nederland tot nu toe. Minstens 32 exemplaren werden waargenomen in Nederland, en 10 exemplaren werden door onze zuiderburen gevon den. Alle waarnemingen vonden plaats tussen 8 oktober en half december. Toevallig werd op 8 oktober ook het eerste exemplaar van deze trekgolf van Pallas' boszangers bij de Westkapel se vuurtoren gevonden. Deze twee waarnemingen betreffen de tweede en derde van deze in Siberië broedende soort voor Walcheren. De eerste werd gezien op 24 oktober 1987 bij (jawel) de grote vuurtoren van Westkapelle. Arjan Ovaa, Gruttostraat 5,5944 JD Velden WITOOGEENDEN BIJ DE SLUIZEN VAN VEERE Het is 18 januari 1997, een gure dag met een snijdende oosten wind. Net als de dag ervoor fietsen we (mijn vader en ik) weer naar de sluizen van Veere, waar leuke soorten in het wak aldaar zich mooi laten bekijken. Hetzelfde aantal van 24 nonnetjes zwemt er nu ook weer. Ook laten een mannetje grote zaagbek en 2 brilduikers zich goed zien. We zoeken het hele wak met de verrekijker af, want alles zit toch dichtbij. Dan vallen achter in het wak twee vrouwtjes Tcuifeend' op. Met de beestjes is echter iets vreemds aan de hand Bij de ene valt van achter bij de anaalstreek het wit duidelijk op. Opeens komt bij mij een melding van nieuwj aarsdag boven dat twee Witoogeenden zich bevonden bij het surfhotel aan het Veerse Meer. We worden nu een beetje zenuwachtig en zetten snel de telescoop op. Nu we de telescoop hebben opgezet kunnen we de details duidelijk zien. Het andere exemplaar wordt als man gedetermineerd, hij heeft duidelijk wit en, zij het moeilijk waarneembaar, toch echt een wit oog. Het zijn dus inderdaad Witoogeenden. Na een tijdje vliegen de vogels op. We konden ze daarna niet meer vinden en ook andere zoekacties leverden niets op. De determinatie staat voor ons vast en daarmee een enorm goede soort, een mega-soort. les Goedbloed.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1997 | | pagina 7