V Zwelmpje, 12e jaarRang nummer 3. november 1997 8 Meerkoet (n=4102) In tegenstelling tot zijn bovengenoemde neef buitengewoon talrijk; in de meeste winters verblij ven 1200-2400 stuks op Walcheren, met als uitschieters 3238 in de strenge winter van 1987 en 3254 in 1996. Veel vogels zijn ongetwijfeld afkomstig van het Veerse Meer. De meeste vogels verbleven in de omgeving van het Kanaal door Walcheren (zie kaartje). Scholekster (n=56) De laatste jaren overwinteren steeds vaker Scholeksters binnendijks (meestal 150-300). Tijdens strenge winters vindt veel wegtrek en sterfte plaats en zijn de aantallen altijd lager (bijv. 1987 0). Kievit (n=78) Nog zo'n soort die bij strenge vorst niets meer op Walcheren heeft te zoeken. Meestal overwinte ren 200-500 Kievitten op Walcheren met uitschieters van 2999 ex. in 1984 en 2494 ex. in 1995. In 1985,1987 en 1988 ontbrak de soort overigens tijdens MWT. Goudplevier (n=5) Nooit echt talrijk als (mid)wintergast (meestal <150). Het grootste aantal vastgesteld is 4297 in 1984. Ook 1995 was met 2518 stuks een goed jaar. Watersnip (n=7) Wulp (n=17) Ook de Wulpen ruimden eind december/ begin januari het veld. Nooit werd zo'n klein aantal geteld (min. 58 in 1985). In milde winters verblijven meestal 700-1600 exemplaren op Walcheren (max. 1612 in 1991,1619 in 1995 en 2126 in 1996). Tureluur (n=l) Witgatje (n=l) Tijdens de meeste MWT worden wel 1-3 exemplaren gezien. Kokmeeuw (n=2766) Een mooi aantal (vergelijk 1994 (915) en 1996 (1500) (verspreiding: zie kaartje). Stormmeeuw (n=1073) Ook deze soort was goed vertegenwoordigd (vergelijk 1994 (172), 1995 (>2000) en 1996 (700) (verspreiding: zie kaartje). Net als bij de Kokmeeuw verbleven veel vogels in en om het Kanaal door Walcheren. Zilvermeeuw (n=354) Een vrij gering aantal (vergelijk 1994 (519), 1995 (1100) en 1996 (600) (verspreiding: zie kaartje). Grote Mantelmeeuw (n=24) In 1994 werden er 42 geteld. Kleine Mantelmeeuw (n=68) 'l Zwelmpje, 12e jaargang nummer 3, november 1997 9 Een uitzonderlijk hoog aantal. Kleine Mantelmeeuwen overwinteren doorgaans niet of in zeer kleine aantallen op Walcheren (bijv. 1994 6 ex.). Mogelijk heeft de waarnemer Grote mantel meeuwen foutief gedetermineerd? - Overige soorten Ekster (n=174) Vrijwel alle waarnemers telden ook dit jaar Eksters. Sinds 1991 is dit een goede gewoonte tijdens de MWT. Het getelde aantal is normaal (min. 1996 141, max. 1991 220). Men dient te bedenken dat belangrijke Ekstergebieden (bossen, duinstrook) niet of nauwelijks bezocht zija Patrijs (n=64) Een moeilijk te tellen soort. Het getelde aantal zegt weinig over het werkelijke aantal op Walche ren. In 1994 werden overigens slechts 22 vogels geteld, maar in 1996 daarentegen 116. Roofvogels; helaas heb ik veel waarnemers verzuimd te vragen om net als voorgaande jaren roofvogels te tellen. De "oude garde" deed dit gelukkig ongevraagd toch, maar van enkele tel- gebieden zijn geen aantallen beschikbaar. Buizerd (n=32) (verspreiding: zie kaartje). Sperwer (n=6) Blauwe Kiekendief (n=2) j Torenvalk (n=23) Bij deze wil ik alle tellers bedanken voor hun inzet en ik hoop ook komende winter (17/18 janua ri) weer een beroep op hen te kunnen doen: Jan Willemse, Koos Minnaar, Co Smit, Corstiaan Beeke, Johannus Luiten, Fred twisk, Ben Smulders, Jos Tramper, Adri Ralf Joosse, les Goed- bloed, Floor Arts, Jan hengst, Mark Zekhuis, Gido davidse en Karei Leeftinck. Literatuur: Tramper J. 1996. Midwintertelling 1996. 'tZwelmpje 11.2 7-11. Jaco Walhout, Verwerijstraat 23-25,4331 TA Middelburg

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1997 | | pagina 6