Figuur 1
1-,
ÉLQJLIL
Buizerd
Bruine Kiekendief
Sperwer
Boomvalk
M
FIGUUR 2: AANTAL WAARNEMINGEN PER DECADE
I Zweimpje, tie jaammgnr. I nut 1999
4
ROOFVOGELS OP WALCHEREN, BROEDSEIZOEN 1998
Inleiding
Sinds de oprichting op 8 november 1994 tracht de Zeeuwse Roofvogelwerkgroep het vergaren
van informatie over het broedbestand en broedsucces van roofvogels in Zeeland te stimuleren.
Over het broedseizoen 1995 op Walcheren heeft Floor Arts verslag gedaan (1). De gegevens over
de seizoenen 1996 en 1997 zijn opgenomen in de jaarverslagen van de Roofvogelwerkgroep
Zeeland (2,3). Ofschoon bij deze overzichten uiteraard gestreeft wordt naar volledigheid, blijkt
uit een vergelijking van de jaarverslagen met vermeldingen in de rubriek 'recente meldingen' in
t Zwelmpje dat dat niet altijd gelukt is. Naar mijn mening is hier een taak weggelegd voor een
'natuurhistorisch secretaris' binnen de werkgroep, zeg maar: iemand die zorgt dat elke
waarneming maar één keer hoeft te worden aangemeld en daarna voor verschillende doeleinden
kan worden ingezet (bespreking recente meldingen, verzoeken uit andere regio's om gegevens,
verslagen, SOVON-projecten etc.). Omdat genoemde jaarverslagen op beperkte schaal verspreid
worden en er het afgelopen seizoen door veel leden enthousiast is meegewerkt aan het
verzamelen van gegevens, ligt presentatie van de resultaten op deze plaats voor de hand. Er is
hier geen ruimte om alle waarnemingen afzonderlijk te vermelden, maar mocht u beschikken over
informatie van mogelnke andere broedpoangen dan hipt vermeld Han wil ik u vragen deze
alsnog aan mii door te geven.
Werkwijze
Door de lage dichtheden van de meeste roofVogelsoorten op Walcheren is een poging om alle
broedgevallen te achterhalen bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Om toch een zo goed mogelijk
beeld te krijgen van de situatie heb ik getracht, door middel van 'kruisbestuiving' (het over en
weer doorspelen van losse waarnemingen) een vruchtbare 'samenwerking' van de leden te
bereiken. Desondanks hadden sommige broedgevallen vrij gemakkelijk aan de aandacht kunnen
ontsnappen omdat niet bij iedereen (binnen en buiten onze vereniging) duidelijk is dat de
vogelwerkgroep bijzondere aandacht aan de roofvogels is gaan besteden.
Dat niet geheel Walcheren even intensief door vogelaars wordt bezocht, kan worden afgeleid uit
de verdeling van de binnengekomen waarnemingen over de km-hokken waarin Walcheren wordt
ingedeeld (fig 1). Met name uit het noordelijk duingebied zijn opvallend weinig meldingen
bekend. Wellicht zijn hier broedgevallen van Sperwer en/of Buizerd gemist.
Ook de spreiding van de waarnemingen over het broedseizoen geeft enig inzicht in de kwaliteit
van de inventarisatie (fig 2). Bij de afzonderlijke soorten kom ik hier op terug.
Zoals gezegd wil de Zeeuwse Roofvogelwerkgroep ook graag zicht krijgen op het broedsucces:
is een broedpoging ook werkelijk geslaagd, hoeveel jongen zijn er voortgebracht? Om een aantal
redenen (niet in de laatste plaats de verstoringsrisico's die er aan vast kunnen zitten) heeft het
verzamelen van dat soort gegevens niet veel nadruk gekregen en werd meestal volstaan met het
vaststellen van een broedpoging dan wel broedgevaL Elke informatie over het aanwezige aantal
jongen is wel te boek gesteld en zal in het vogelwerkgroeps-archief worden opgenomen.
Eventuele broedgevallen op de eilanden in het Veerse Meer, anders dan in de directe nabijheid
van jachthaven Oranjeplaat, blijven hier onbesproken.
Zwelmpje14e jaar&mg nr. 1 mrL 1999
i