Figuur 4 Boomvalk I '/weIrnpjt, I4e jaargungTir J mrt 1999 6 Bruine Kiekendief Circus aeruginosas In totaal zijn bijna 100 waarnemingen binnengekomen, vooral uit de maanden mei en juni, toen per decade meer dan 10 meldingen werden gedaan (fig 2). Met name het slepen met plantenmateriaal vormde een goede aanwijzing voor de nestplaats. Waarnemingen van baltsende vogels zijn af en toe doorgekomen (enkele malen was naast het baltsende paar nog een (onvolwassen) mannetje aanwezig). Slechts weinigen spreken over de roep die daarbij gehoord kan worden en waarmee ook zeer hoog vliegende vogels ontdekt kunnen worden (4). Prooioverdracht werd regelmatig waargenomen, maar het aantal meldingen van jongen bij de broedplaats is gering (waarschijnlijk door de terugloop in veldbezoeken in de zomermaanden). Er zijn 7 locaties vastgesteld waar door in totaal 8 paar Bruine Kiekendieven met (enige) zekerheid werd gebroed: In Rammekenshoek hebben twee paar gebroed. De sterkste aanwijzingen betreffen de herhaalde waarneming van twee verschillende paartjes in de maanden mei en juni, prooioverdracht en slepen met nestmateriaal door één van deze paartjes. Één van de broedplaatsen was dicht bij het fort, waar sinds kort wandelgelegenheid is gecreëerd. De drukte op dit binnendijkse wandelpad deed ais vrezen voor het succes van de broedpoging, maar omdat op 30 juni nog activiteit op het nest werd geconstateerd nemen we aan dat alles goed afgelopen is. De 'traditionele' broedplaats in het restant van de Sloekreek werd nog bezocht in de periode eind maart (man) tot half april (baltsend paar onvolwassen man), maar daarna verruild voor een rietveld van veel grotere omvang langs de oevers van de Sloekreek in de Quarlespolder (paar op 21/6, bezoek nest en prooioverdracht). Ook in de rietkraag langs de kreek bij Vliegveld Midden-Zeeland, in het rietveld op het Oranjeplaatje bij jachthaven Oranjeplaat en het caissonterrein bij jachthaven Oostwatering (alledrie in de nabijheid van het Veerse Meer) werd door telkens één paar gebroed. Vooral beide laatstgenoemde broedplaatsen liggen beslist in een onrustige omgeving. Uitgevlogen jongen zijn gezien bij de vliegveldkreek en bij het caissonterrein. Ondanks melding van prooioverdracht van een paar in de directe omgeving van Arnemuiden en regelmatig bezoek aan die plaats, kon geen broedgeval worden vastgesteld. In de rietkraag langs de oostkreek bij Westkapelle werd waarschijnlijk wel gebroed: in mei werd er een (soms baltsend) paartje waargenomen en begin september vloog er een groepje van 4 vogels rond. Van deze broedplaatsen zijn die te Rammekens, het caissonterrein en de Westkapelsche Kreek niet bekend uit de jaren 1981-1993 (5), ze worden voor het eerst genoemd door Floor Arts (1). Hetbroedpaar dat tegenover Scheldepoort broedde (9) is wellicht verhuisd naar Rammekens. De jarenlang bezochte broedplaats in de Suzannapolder bij Arnemuiden (10) werd in 1998, voor zover bekend, niet gebruikt Waarnemingen van Bruine Kiekendieven op andere plaatsen op Walcheren (Koudekerke, Zandvoortweg, Oude Veerseweg) in de maanden mei en juni hebben al vaker tot speculaties over broedgevallen geleid. Ook in 1998 werden in de broedtijd veelvuldig Bruine Kieken gezien op afstanden tot 5 kilometer van bekende broedplaatsen (fig 3). Ofschoon bekend is dat grote actieradia kunnen voorkomen, begeven de vogels zich in de betere gebieden vaak niet verder dan 1-1.5 km van het nest (6).

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1999 | | pagina 5