Ok van Middelburg me 't idee dat er nog wat minder bin. Wè vroeger noga wat
nisjes an de Noordweg zaeten, zie je der noe mae een paer. En dan allêên as je
êêl goed zoekt.
Bedankje
Ierbie wil ik is een keer dankje zeggen tegen Karei vo 't meetellen en vor het
naezien van dit schriefsel en ok tegen Jan, vor het anouwen en vor het maeken
van de grafieken.
Summerie
By counting the number of occupied nests, the House Martin (Delichon urbica)
has been monitored in the village of Veere in the Netherlands for the last three
decades. In this article the results are presented. Although it seems clear that
there has been a serious decline in breeding numbers, it is emphasized that the
results should be looked upon with caution. After all, Walcheren is only a small
part of the country and fluctuations in breeding numbers of House Martins occur
regularly.
LEUCISTISCHE BLAUWE REIGER BIJ VEERE
Op 20-08-1999 was ik (Gerwin) met Marcel aan het vogelen. Veel leek deze dag
niet te brengen; slechts 1 Tapuit aan de Ossenbergweg. We besloten eens een
kijkje te nemen in het Oude Veerseweggebied. Vlakbij de plek waar vorig jaar
een Koereiger verbleef ging ik op de remmen. Marcel had snel door waarvoor ik
stopte. Halverwege een weiland, aan de slootkant zat een grote, op het eerste
gezicht geheel witte reiger. Het eerste wat bij je opkomt is een Grote Zilverreiger.
Na een tweede blik door de kijker bleek al snel dat het een zeer lichte Blauwe
Reiger betrof. De vogel verraadde zijn identiteit door de donkere kuif en de
snavel-kleur. Ook de structuur en het gedrag van de vogel weken niet af van een
Blauwe Reiger.
De kop, mantel en onderdelen waren geheel égaal (vuil) wit, op de donkere kuif
(niet zwart) na. De handvleugel en een aantal vleugeldekveren waren geschubd
licht blauwgrijs (lichter dan het blauwgrijs van het "normale" kleed).
Nadat de reiger was gefotografeerd en globaal beschreven, vloog de vogel enkele
meters en verdween in de brede sloot, waarna hij niet meer is gezien (door het
vele riet in de sloot).
Gedeeltelijk albinisme is uit te sluiten. In dat geval zou de vogel in het normale
verenkleed willekeurige witte veerpartijen bezitten. "Onze" vogel daarentegen
bezat geen kenmerken van het normale verenkleed (op de donkere
wenkbrauwstreep na) en was op de handvleugel en enkele vleugeldekveren licht
blauwgrijs geschubd, een kleur die niet op deze delen past.
Een andere mogelijkheid voor dit afwijkende kleed is een kruising van een
Blauwe Reiger en een Grote Zilverreiger. Een kruising van twee soorten heeft
echter meestal kenmerken van beide ouders. Een Blauwe x Grote Zilverreiger zou
dus kenmerken van zowel Blauwe Reiger als Grote Zilverreiger hebben. "Onze"
reiger was echter vrij egaal gekleurd en de lichte blauwgrijze schubtekening is
zowel in Blauwe als Grote Zilverreiger niet terug te vinden.
Ook de structuur van de vogel paste op een Blauwe Reiger.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de vogel een leucistische Blauwe Reiger
betrof.
Andere gevallen van deze kleurafwijking bij Blauwe Reigers zijn mij niet bekend.
Wel zijn mij gedeeltelijk albinisme, melanisme (overheersing van donkere
pigmenten, waardoor de vogel roodbruiner of zwarter is dan normaal) en
(mogelijke) kruisingen met Grote Zilverreiger bekend. Bij mijn weten zijn
bovengenoemde afwijkingen (met name melanisme) bij Blauwe Reigers een
zeldzaamheid.
Ik hou me aanbevolen voor iedereen die meer over dergelijke (kleur) afwijkingen
bij Blauwe Reigers af weet, of wie deze vogel ook heeft gezien (en misschien
weet waar de vogel vandaan komt).
VALE GIER BLIJKT WILD
In mijn eerste stukje in het Zwelmpje betwijfelde ik nog of ik wel zo blij moest
zijn met het terugvinden van de vogel en het feit dat hij geringd bleek. Na
maanden van spanning werd half september eindelijk het verlossende woord
gesproken: "We mogen hem tellen".
t Zwelmpfe
14' jaargang nummer 3 november 1999
6
en in Gapinge:
45
40 -
Gido Davidse, Noordweg 17, 4333 GA Middelburg
t Zwelmpje
14' jaargang nummer 3 november 1999
7
Gerwin Geertse, Reigershoutstraat 33, 4364 BA Grijpskerke.