Dit overzicht kon worden samengesteld uit ontvangen terugmeldingsformuheren van derden
en van de volgende leden van de VWG Walcheren: Sander Lilipaly (SL), Jan Meulmeester
(JM), Koos Minnaar (KM), Dolf Schaap (DS), Jos Tramper (JT) en Adri Joosse (AJ).
OVER KLEINE JAGERS, GROTE PIJLEN EN ANÖERE SENSA TIES:
DRIE ZEEUWEN IN DE GOLF VAN BISKAJE.
En eindelijk was het zover! Nog nooit had ik zo vaak heen en weer gebeld en vooral
gemailed om op reis te kunnen gaan: verschillende opties, verschillende mogelijkheden qua
reisperiode en verschillende potentiele deelnemers. Maar toch: op 5 september reisden Erik
Sanders, Jan Goedbloed en Gido Davidse naar Zuid-Engeland om vandaar de overtocht te
maken van Porthsmouth naar Bilbao.
Na de Zeeuwse overtocht naar Breskens, voeren we een paar uur later met de catamaran
van Oostende naar Dover. Een aardige tochtje met onderweg koffie (Engels en veel), enkele
tientallen Jam van Genten, wat Dwerg- en Drieteenmeeuwen, zeker vijf Noordse Stormvogels
en een mogelijke Vorkstaartmeeuw. In Engeland werd die dag nog wat gevogeld bij Norton
Church en Pagham Harbour net ten zuiden van Chichester. Dit bleek een fraai en bekend
getijdegebied te zijn: om de honderd meter ontmoetten we buitengewoon vriendelijke en
hulpvaardige Engelsen die dit gebied de hele dag door onder de loep nemen en ons alles
konden vertellen over de Draaihals (die er nog erg mooi zat) en de Citroenkwikstaart (die al
gevlogen was). Verder hier nog wat Sperwers, een tiental Kleine Zilvers en een constant
jagende Boomvalk. In de middag begon het te regenen en konden we niets anders verzinnen
dan vanuit de auto naar de zee te kijken bij het plaatsje Selsey. Twee Kleine Jagers en vier
Jannen leverde dit op, een voorproefje van wat komen zou.
Het inchecken in de ferry "Pride of Bilbao" verliep zeer voorspoedig en om 20.00 was onze
hut ingericht en kropen we achter onze eerste pint, wetend dat de boot met 30 km per uur
koers zette naar vogel- en walvisrijke wateren.
De volgende moigen begon het echte werk. Natuurlijk hadden we al uitgezocht waar we
het beste konden staan en het bovendek, 30 meter boven de zeespiegel, leek de beste optie.
Samen met een handjevol Engelsen (wel weinig hoor) en drie andere Nederlanders keken we
in drie dagen ongeveer 30 uur over zee. Maar de eerste uren waren taai. Wel regelmatig
Jannen en een Griend, maar aanvankelijk weinig vogels. Een normale zaak, begrepen we. In
het noordeüjk deel van de Golf varieert de waterdiepte tussen de 80 en ongeveer 100 meter en
dat is onvoldoende voor de walvisachtigen die juist in het veel diepere zuidelijk gedeelte
(ongeveer 4000 meter) regelmatig in vele soorten voor komen. Voor zeevogels geldt ongeveer
hetzelfde: de speciale soorten waar we voor gingen zoals Grote, Kuhls, Kleine Pijlstormvogel
en Vorkstaartmeeuw worden kennelijk vooral boven de diepere gedeelten gezien. Maar toch:
een van de eerste pijlen bleek een Grote te zijn en werd erg mooi gezien, gelukkig maar, want
op dat moment leek het er niet op dat er nog veel meer zouden volgen.
En verder. Af en toe Stormvogeltjes die zo klein als bromvliegen over zee vliegend werden
gezien door enkele gelukkigen. En kleine groepjes Vorkstaartmeeuwen. Wat zijn die klein
vanaf een hoge boot' Maar ook mooi, zeker de adulte vogels in zomerkleed die zich gelukkig
enkele keren goed lieten zien.
Maar toch, tot rond het
middaguur viel de score
eigenlijk een beetje
tegen. Weinig vogels en
zeker weinig pijlen. Pas
laat in de middag ging
het wat beter toen ook
Jan, na wat vijven en
zessen de Kuhls aan zijn
lijstje mocht toevoegen.
Een uur later vloog de
ene na de andere Grote
en Kuhls Pijstormvogel
hier voorbij, de ene nog
mooier dan de andere en
werd, naast vele
Noordse en Grauwe
Pijlen ook een Vale Pijlstormvogel gezien, een soort die allerminst talrijk bleek te zijn.
En jagers! Prachtige adulte Grote Jagers op volle zee, in groepjes of alleen, het kon niet op.
Maar liefst 46 exx telden we de eerste dag.
Ondertussen zette Jan de Nederlands-Britse betrekkingen op het spel door flink tegengas te
geven in de discussie over een mogelijke Kleine Pijl.
Op de derde dag, 7 september, kwamen we in alle vroegte aan in de haven van Bilbao, het
centrum van het Baskenland. Alle passagiers moeten daar het schip verlaten, hetzij voor een
aantal dagen, hetzij om (zoals wij deden) direct weer terug te varen naar Portsmouth. De drie
tussenuren werden daarom besteed aan het nuttigen van heerlijke Spaanse koffie en een
wandelingeq'e in de omgeving. Hier zagen we enkele Grauwe Klauwieren, Cetti's Zangers en
Graszangers. Vanaf het dek van de boot, nog in de haven wisten we een Slechtvalk, drie Vale
Gieren en natuurlijk veel Geelpootmeeuwen te zien. Het was intussen prachtig zonnig en
warm weer geworden, zodat we nu in veel luchtiger kledij konden kijken.
Ook nu vielen de eerste uren eigenlijk wat tegen, in tegenstelling tot de voorspelling van een
in onze ogen ervaren Brit ("Tomorrow will be magic"). Na een paar uurtjes echter begonnen
de pijlen weer te vliegen: vooral Grote, Kuhls en Grauwe die soms in groepen zittend op het
water ("rafts") geobserveerd konden worden.
t Zwelmpje 15jaargang nummer 4 november 2000
12
Adri Joosse, Willem Alexanderstraat 21, 4388 HZ Oost-Souburg
t Zwelmpje 15" jaargang nummer 4 november 2000
13