AMERIKAANSE GOUDPLEVIER AAN DE ZANDVOORTWEG
DOORTREK VAN STEENLOPERS AAN DE HONDSBOSSCHE
ZEEWERING
t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001
18
Op 9 september 2001 om ongeveer 16.30 u zocht ik voor de honderdste keer die herfst de
bekende groep Goudplevieren van het Zandvoorfweggebied af. Deze keer zaten ze op een
doodgespoten weilandje aan de Zandvoortweg tegenover de Ossenbergweg. Een
voorovergebogen kleinere vogel met een opvallende oogstreep liet me direct denken aan een
Morinelplevier, totdat de vogel zich oprichtte en geen borstband vertoonde, maar wel verspreid
over borst, flanken en buik zo'n 10 zwarte veertjes.
Dat gaf te denken en wel aan een kleine goudplevier. Maar die staan er juist om bekend
dat ze het zomerkleed langer aanhouden dan de Goudplevier, kortom deze vogel mocht
eigenlijk nog niet zover in winterkleed zijn om deze tijd.
De vogel was kleiner, slanker en grijzer dan de Goudplevieren en had duidelijk een wat
grotere snavel en een opvallend wit voorhoofd (en oogstrepen). De vogel kwam heel dichtbij,
en strekte tot genot van ondergetekende de vleugels een keer. De ondervleugel was grijs en de
oksel nog een tintje donkerder. De handpennen staken buiten de staart uit en de
handpenprojektie was groot, nl. 4 handpennen. Geen twijfel mogelijk, het moest een
Amerikaanse goudplevier zijn.
Bij gebrek aan een gsm spoedde ik mij naar huis om Jan-en-alleman te bellen. Bij
terugkomst bleek de vogel nog aanwezig, en Jan Tuin was de eerste die buiten adem aan
kwam fietsen. Samen in de auto en uit de regen konden we de kenmerken nog eens goed
doorlopen. Daarna verscheen Gido. Ook hij kon nog 't een en ander aan de vogel zien, maar
deze vloog op om achter in de groep te gaan zitten. Later vloog de hele groep op en zoekwerk
die dag en de volgende leverde niets op.
Op 11 september om 11.45 u vonden Mark Hoekstein en Pim Wolf de vogel terug op de
natte akker op de hoek van de Zandvoortweg en de Singelweg, die deze herfst al voor zoveel
vogelplezier had gezorgd (diverse Boomvalken, 1 onv Roodpootvalk, 1 onv Smelleken, 1
Slechtvalk, diverse Morinelplevieren, waarvan éénmaal 1 6 en 3 9 tegelijk, veel
Bontbekplevieren, Bonte strandlopers, Kleine Strandlopers, Krombekstrandlopers, 7
Drieteenstrandlopers, 1 Kleine plevier, enz.). De Amerikaanse goudplevier zat in een grote
(700+) groep slapende Goudplevieren op een ongeëgaliseerd deel van de akker. Mark en Pim
zagen alle kenmerken en konden de determinatie bevestigen. Volgens Pim zag de vogel er
ongeveer uit als de juveniel die eind jaren 80 op een strandje van een van de Scilly eilkanden is
gefotografeerd. De Walcherse vogel was echter zeker geen juveniel gezien de
zomerkleedveertjes op de onderbuik.
Goudplevieren en Kieviten
t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001
19
Van de redactie: In hèt meinummer van 't Zwelmpje stond een
verzoek tot medewerking aan een kleurmerkonderzoek bij
steenlopers. Ziehier het verslag. Het zou bijzonder stimulerend
werken als er van meer onderzoeken zo snel een (tussentijds)
verslag wordt uitgebracht. Willen mensen die alsnog
waarnemingen van gekleurmerkte Steenlopers hebben die zowel
aan de onderzoekers als aan de redactie van 't Zwelmpje
melden?
In 2000 zijn we gestart met het ringen van Steenlopers op een weiland gelegen aan de
Hondsbossche Zeewering. De resultaten (meer dan 200 geringd waarvan meer dan 100 in de
herfst) waren veelbelovend. Uit telgegevens en afgelezen ringen bleek dat tijdens het najaar
sprake is van flinke emigratie en immigratie van vooral eerstejaars vogels. Het totaal aantal
individuen wat doortrekt of verblijft aan de HBZW is dus groter dan uit normale periodieke
tellingen blijkt.
Om de verblijfsduur van de groepen te bepalen en om na te gaan welk deel van de
Steenlopers 's winters blijft, is een kleurmerkonderzoek gestart. Daarnaast zal door de grotere
kans op zichtwaamemingen elders ook meer inzicht verkregen kunnen worden in de trek langs
de kust en de timing daarvan.
Methode
In augustus en september 2001 is overdag tijdens hoogwater met een dubbel slagnet en
geluid gevangen. De eerstejaars Steenlopers zijn aan de rechter tarsus voorzien van een ring
van het Vogeltrekstation met daaromheen tape. Omdat de vraagstelling slechts een korte
periode omvat, is gekozen voor een tijdelijk kleurmerk (de tape verweerst en de normale
nummering is weer leesbaar). In achtereenvolgende weken is tape met de kleuren geel, rood,
blauw, groen en wit gebruikt. Als laatste kleur is geel/groen gebruikt. Vanwege het geringe
aantal Steenlopers dat met deze kleur is gemerkt en problemen met verkleuring, zijn deze
gegevens niet verwerkt.
Tot eind oktober zijn minimaal één maal per week de gekleurmerkte vogels aan de HBZW
geteld. Vanaf begin december zijn de tellingen hervat. In vele regionale en landelijke
vogelbladen in Nederland en België en op een aantal internet-sites is een oproep geplaatst met
het verzoek om meldingen van gekleurmerkte vogels.
Resultaten
In totaal zijn in augustus en september 54 eerstejaars Steenlopers geringd. Uit
waarnemingen langs de HBZW blijkt dat de Steenlopers die in augustus zijn gemerkt, de HBZW
snel verlaten (zie tabel). Van de eerste groep vogels is na één week nog slechts 9% aanwezig en
na 2 weken geen.
Van de tweede groep is na één week nog 21% aanwezig en na 4 weken geen. Van de
vogels die in de eerste helft van september zijn geringd, verblijven ook 's winters nog enkele
Inleiding