RECORDAANTAL KLEINE RIETGANZEN TREKKEND OVER WALCHEREN t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 20016 waarop een ouder een jong voert (dat leek ook onmogelijk daar de Kauw in ieder geval ouder was dan driekwart jaar). Hieruit konden we concluderen dat de Huiskraai het mannetje was die het vrouwtje Kauw probeerde het hof te maken. Waarschijnlijk was dit meer het versterken van de paarband, daar Kauwen (kraaien in het algemeen) een partner voor hun leven kiezen. De Huiskraai trok waarschijnlijk al een aantal jaar met deze kauw op. Tot grote spijt van menig vogelaar, de vrouwelijke Kauw en het witte hondje is de Huiskraai onlangs dood aangetroffen. Zou het hondje deze klap te boven zijn gekomen? Misschien is het wel leuk om als vogelaar even op te letten wanneer je in de buurt bent van Renesse. Wie weet vliegen er wel een aantal kraaien rond met de kenmerken van Huiskraai X Kauw Marcel Klootwijk, Bergwei 33, 4364 AZ Grijpskerke, Grijpskerke©hotmailcom Voorkomen 1969-1993 Tot voor kort stond de Kleine Rietgans te boek als doortrekker en wintergast in klein (3-8 vogels per dag) tot (vrij) groot aantal (201-800 vogels per dag). Walhout Twisk (1998) vermelden voor de periode 1969-1993 80 waarnemingen van c. 2550 vogels, waaronder 36 waarnemingen van totaal 907 overtrekkende exemplaren. 589 van deze overvliegende vogels werden gezien in de periode 1991-1993. De toename van het aantal waarnemingen wordt vooral toegeschreven aan de betere veldkennis en de toegenomen waarnemersintensiteit. Als uiterste data worden 26/10 en 01/03 genoemd. 49% van de doortrekkers werd gezien in november. Voorkomen 1994-mrt2001 Na de avifaunaperiode is het aantal waarnemingen van doortrekkende Kleine Rietganzen sterk toegenomen (n=l 0.018) 1994 jan-mrt 175 1994/1995 101 1995/1996 2368 300 tp 19/02-03/03) 1996/1997 520 1997/1998 4000 1998/1999 907 1999/2000 873 2000/2001 1074 Met name de hoge aantallen in 1995/1996 en 1997/1998 zijn opvallend. Recordaantallen werden waargenomen op 11/11/95 (830 Westkapelle PAW), 18/11/97 (720 Neeltje Jans FA) en 25/11/97 (2070 -) Oostkapelle PAW). Over genoemde jaren werd ruim 80% van de waargenomen vogels gezien in november. De vroegste datum is 15/10/2000 10 -> Grijps kerke (JG). t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001 1 Voorkomen najaar 2001 De eerste Kleine Rietganzen (een groep van 110) vlogen 05/11 over Rammekens (JW e.a.). Vervolgens werden tussen 10 en 17/11 1531 exemplaren geteld, waarvan 1205 binnen 1,5 uur over Oostwatering, Veere op 13/11 (JW). Daarna leek het gedaan met de doortrek, tot op 02/12, wederom binnen enkele uren, 4074 overtrekkende exemplaren werden waargenomen te Westkapelle (SL) en nog eens 73 over de Nolledijk (JW). Vervolgens was er op 07/12 nog flinke doortrekactiviteit; PB meldde 900 overtrekkende Toendra rietganzen over het Zandvoortweggebied, maar JG zag omstreeks dezelfde tijd bij Grijpskerke 406 Kleine Rietganzen, waaronder een invallende groep van 350 exemplaren. Het is aannemelijk dat de vogels over het Zandvoorlweggebied ook Kleine Rietganzen waren en deels betrekking hadden op de bij Grijpskerke waargenomen vogels. Het totaal aantal waargenomen Kleine Rietganzen over de periode 05/11-15/12 is minimaal 6688 exemplaren. Voorkomen elders in de Benelux De enige belangrijke pleisterplaats in Nederland bevindt zich in Friesland. Hier verblijven, met name in oktober en november 17.000-18.000 vogels. Daarnaast is Damme in Belgie een belangrijke overwinteringsplaats (c.10.000 vogels). De meeste vogels arriveren hier na de eerste decade van november. Verklaring aantalsloename op Walcheren De Kleine Rietganzen die op Walcheren worden gezien betreffen waarschijnlijk vooral vogels die in de vroege ochtend vertrekken vanuit het tussenstation in West-Friesland en dan in een ruk doorvliegen naar de overwinteringsgebieden bij Damme. Zowel op 13/11 als op 02/02 passeerden alle vogels tussen 10.30 en 12.30 hetgeen eerder genoemde "theorie" ondersteunt. De winterpopulatie bij Damme is al jaren vrij stabiel. Theoretisch gezien zouden dan ook ieder najaar c. 10.000 Kleine Rietganzen over Walcheren moeten vliegen. Het geringe aantal waarnemingen in de jaren tachtig en begin jaren negentig is te verklaren door het kleinere aantal actieve waarnemers en de verwarring van de soort met Toendrarietgans. Walhout Twisk (1998) vermelden bijvoorbeeld overtrekkende Toendrarietganzen op 22/11/90 (400) en 28/11/90 (350). Gezien het feit dat er normaal gesproken geen/nauwelijks Rietganzen ten zuiden van Walcheren overwinteren en pleisteraars bovendien niet voor begin december zijn te verwachten mag worden aangenomen dat het bij deze waarnemingen om groepen Kleine Rietganzen ging. Wat verder opvalt is dat een groot deel van een najaarstotaal vaak op 1 dag of zelfs binnen twee uur bepaald wordt. De kans dat grote aantallen doortrekkers worden gemist is dus erg groot. Samenvattend kan gesteld worden dat de Kleine Rietgans vermoedelijk ieder (na)jaar doortrekker is in groot tot soms zeer groot aantal. Bronnen De aantallen voor de jaren 1994-2000 zijn afkomstig uit de rubriek recente meldingen in 't Zwelmpje. De aantallen voor 2001 zijn afkomstig van het Delta Vogel Net. Gebruikte afkortingen: Pieter Beeke (PB), Jan Goedbloed (JG), Sander Lilipaly (SL) en Jaco Walhout (JW). Literatuur: Walhout J.M. en Twisk F., Vogels van Walcheren. Middelburg: Stichting Avifauna van Walcheren 1998. Jaco Walhout, Verwerijstraat 25, 4331 TA Middelburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2001 | | pagina 5