VOORKOMEN VAN DE KWAK OP WALCHEREN IN DE JAREN 90
ENKELE PUNTEN UIT DE LEZING VAN KEES CAMPHUYSEN
14 SEPTEMBER, NEELTJE JANS
DE AVOND VOOR DE PELAGISCHE TOCHT
t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001
8
Op een heldere decemberdag in '94 besloot
ik om m'n wekelijkse rondje Veere weer eens te
doen en aangekomen bij de kreek zocht ik zoals
gebruikelijk de eendjes af voor de al meer dan
twee weken verblijvende Kleine Topper. Helaas,
niets te vinden en vlug doorgefietst naar de
Polredijk om het Veerse Meer af te zoeken. Een
Kuifduiker was vlug gevonden tussen een tiental
Geoorde Futen en tot mijn verbazing komt er even
later ook een onvolwassen IJsduiker bovendrijven.
Op het steigertje van Oostwatering vervolgens gaf
deze vogel voor een eenzame vogelaar een mooi
showtje weg. Omdat ik nog zat tijd had stak ik geheel onverwachts de weg over om met een
gangetje het Veerse Bos in te duiken, 's Zomers altijd leuk voor een paar Wielewalen maar in
dit jaargetijdeAl mijmerend een paardepaadje ingelopen om dichter bij het water te
komen. De (toen nog!) dichte bosjes aan de oever zouden me dekking geven voor als er een
onverhoopts een IJsvogeltje op een takje verderop zou zitten. Natuurlijk vloog er eentje weg
zodra de takjes begonnen te ritselen en m'n kans op een mooie foto was nu wel verkeken. Het
IJsvogeltje was echter niet de enige vogel die van me schrok want er begon nu meer te
bewegen in de laag over het water hangende takken aan de overkant. Snel m'n kijker er op
gezet en een slaperige tweedejaars Kwak was ontdekt!. Mijn dag kon niet meer stuk. Toen ik de
rest van de bomen af ging zoeken viel ik van de ene verbazing in de andereoveral en
welke kant ik ook opkeekoveral zaten Kwakken!!... en in alle kleden!. Niet te geloven. Dit
was iets wat ik Nederland nog nooit had gezien. Ik telde er die dag zestien waarvan er
ongeveer vijf adult waren en de rest onvolwassen. Mede door verkeerde benadering (bij mij
bleven/blijven ze steevast allemaal zitten, ook in de jaren erna) en doordat er in de volgende
dagen behoorlijk wat mensen op af kwamen is dit aantal nooit meer gehaald. Nog geen twee
weken later zaten er bijvoorbeeld nog maar vier. Ook zijn ze in de maanden erna op
verschillende plaatsen in het krekengebied waargenomen, vaak hoog in de bomen.
Frappant is dat er in de jaren hiervoor een lichte toename was van waarnemingen in het
gebied rond Veere: 26/01/1992-02/02/1992 1 onvolwassen Sluizen Veere, daarna verhuisd
naar de begraafplaats Middelburg op 03+04/02/1992, augustus/september 1993 1 adult in
Toorenvliedt, 26/02/1994 1 adult Sluizen Veere (vers dood). Ook waren er enkele
waarnemingen van vogels door boswachters en vogelaars rond het caissonterrein wat
hemelsbreed natuurlijk maar vijftig meter van de roestplaats vandaan is.
Er is vaak gesuggereerd dat de Kwakken die we op trek bij Breskens en ter plaatse op
Walcheren waarnemen van origine uit de vrij-vliegende populatie van het Zwin komen. Het
aflezen van een ring van één van de vogels in het Veerse Bos in november '99 door Pim Wolf
leert dat deze vogel zeven en een half jaar eerder als tweede kalenderjaar was geringd in het
Zwin (afstand 28 km volgens Vogeltrelcstation Arnhem) en bevestigt deze suggestie dus ook.
Of de vogels in het Veerse Bos ooit tot broeden zijn gekomen is moeilijk te bewijzen maar
voor zover ik weet zijn er nooit nesten gevonden. Staatsbosbeheer heeft enkele jaren terug nog
eens flink de zaag in de bomen gezet op de bewuste plek, dit tot woede van velen, en dit heeft
t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001
9
uiteraard niet echt veel goeds gedaan voor de pleisterende populatie. Wel zijn de Kwakken
vaak het hele jaar te zien, dus als men er niet al te vaak naar toe gaat en ze rustig benadert
Walhout en Twisk (1998) noemen de Kwak op Walcheren een doortrekker in zeer Idein tot
klein aantal en incidentele winter- en zomergast.
Tobi Koppejan, Segeersweg 38, 4337LD Middelburg, gelatik@zeelandnet.nl
Zeekoeten zijn sociale jagers die in groepjes jagen en zo scholen vissen naar de
oppervlakte jagen. Groepjes Drieteenmeeuwen associëren zich hiermee. Ook pinguïns jagen
op een vergelijkbare manier.
Zeekoeten duiken tot op de bodem van de Noordzee die maximaal tussen de 50 en 100
meter diep is. Hun maximale duikdiepte is c. 140 meter, Jan van Genten tot c. 25 meter.
Donspullen van de Zeekoet zwemmen direct tot minimaal 60 kilometer van de broedplaats.
Ook op het Friese Front (400 km) zijn zomers vele jonge Zeekoeten te vinden.
De Zeekoet heeft een ecologische keuze gemaakt tussen of vis aanvoeren over grote afstand
(80 km of meer), of het verhuizen van de jongen.
De Noordse Stormvogel neemt in de
Noordzee explosief toe. Hij profiteert niet
alleen van visserijafval, maar ook vist hij
zelfstandig op kleine kreeftachtigen.
Onderzoek heeft uitgewezen dat de
grootste concentraties Noordse Stormvogel
in de noordelijke Noordzee verblijven waar
weinig visserij is.
Veel zeevogels jagen op de
scheidingslijnen tussen watermassa's met
temperatuurverschil.
De le 50 kilometer uit de kust bestaat uit
troebel water met veel sediment, een slecht
fourageergebied voor zichtjagers als bv
Drieteenmeeuwen.
Zeevogels broeden vaak op steile
grondpredatoren. Waar deze ontbreken broeden ze soms wel op vlakke plaatsen (bv Jan van
Genten op Eldey, IJsland).
De toename van de visserij heeft geresulteerd in het wegvangen van grote roofvissen,
waardoor goede concentraties van Zandspiering en kleine Haring konden ontstaan, een geliefd
voedsel voor vele zeevogels.
Zeevogelrevalidatie kent slechts een zeer laag succespercentage (studie: overleving na een
jaar: 8 van de 1000 schoongemaakte vogels).
hellingen en richels ter bescherming tegen