X t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001
X
AANKONDIGING PELAGISCHE TOCHT 28 SEPTEMBER 2002
HET RINGEN VAN VOGELS IN ORANJEZON
JAARVERSLAG 1999
12
Ook leuk waren een ad en onv Drieteenmeeuw die rondjes rond de boot vlogen. Pim kon het
niet nalaten nog even een onv Geelpootmeeuw te ontdekken, die vlak naast de boot zwom.
Weer terug bij de haven werd last, but not least een Kuifaalscholver ontdekt.
Ondertussen zaten de zeeziekgevoeligen en andere angsthazen op Westkapelle. Wat zij
zagen was ook niet mis: Noordse Pijl 2, Grauwe Pijl 1, Vaal Stormvogeltje 3, Noordse
Stormvogel 4, Jan van Gent 54, Grote Jager 5, Kleine Jager 4, klein/midd jager 1,
Vorkstaartmeeuw 1 verre adult naar W, Smelleken 1Ze beweerden af te toe een golf zure
lucht te hebben geroken, uit de richting van een grijze sporivisboot die aan de horizon
dobberde. Verder namen ze een bijna constante stroom van "chum" langs de zeedijk waar,
waarin ze broccoli, brinta, hagelslag, gebakken aardappels etc. meenden te herkennen.
Volgens mij waren ze gewoon jaloers op de echte zeebonken, die alles van heel dichtbij
mochten meemaken.
Sommige deelnemers namen al een optie voor volgend jaar, inclusief Tobi die
ontegenzeglijk het ziekst van allemaal was.
Met dank aan de (onwetende) medewerkers aan dit verhaal: les Goedbloed, Peter Boulée
en Peter Meininger.
Wegens groot succes geprolongeerd! Wel hopen we op wat minder wind. Je kunt je weer
opgeven bij mij: Jan Goedbloed, 0118-593096, uulenhof@zeelandnet.nl. Let op: adres
wijziging per 1 maart: Sardijngeullaan 12, 4371 PS Koudekerke.
De kosten bedragen 25,--, te storten op giro 1899645. De voorwaarden zijn weer dezelfde:
inschrijving gaat per datum van ontvangen betaling. Dus zorg dat je er op tijd bij bent. Je krijgt
een bevestiging per e-mail of post.
Jan Goedbloed
TAIGABOOMKRUIPER BIJ FORT RAMMEKENS
Op 05/11 /01 om c. 10.00 uur 's morgens nam ik in de bomen langs het laantje naar Fort
Rammekens een Taigaboomkruiper waar. De vogel bevond zich in gezelschap van 5 Zwarte
Mezen. De determinatie leverde geen problemen op. De vogel liet zich binnen c. 7 minuten
een aantal maal goed zien, waarbij zowel de helderwitte onderzijde (inclusief anaalstreek) als
de brede witte wenkbrauw goed werden waargenomen. Daarnaast riep de vogel enkele malen;
een herhaald, enigszins meesachtig tie-tie-tie en ook twee maal een enkelvoudig tsie. Na zeven
minuten verloor ik de vogel uit het oog en een kwartier zoeken nadien leverde niets op. De
Zwarte Mezen bleken ook verdwenen. Zoekakties van andere vogelaars bleven eveneens
zonder resultaat.
Voor Walcheren is 1 aanvaarde waarneming bekend: 24/12/72 1 Overduin, Oostkapelle
(C.J.G. Scharringa, P. Hirschler). Een zomerwaarneming te Westkapelle (21/07/91 T.
Koppejan) is afgewezen door de CDNA. Na het ontdekken van een kleine broedpopulatie
Kortsnavelboomkruipers (de Midden-Europese ondersoort van Taigaboomkruiper) in Limburg in
1993 worden waarnemingen van deze soort niet meer beoordeeld door de CDNA. Uit recente
t Zwelmpje 16 e jaargang nummer 4 november 2001
13
jaren zijn voor Walcheren nog twee vangsten van Taigaboomkruipers bekend: 04/02/95 en
17/11/96 Oostkapelle (A.H.N. Schaap). De waarneming bij Rammekens betekent het vierde
geval voor Walcheren.
Buiten Limburg is de Taigaboomkruiper een tamelijk schaarse vogel. In 1972 was er sprake
van een invasie (52 aanvaarde waarnemingen), maar in de periode 1980-91 werden bijv.
slechts 33 waarnemingen aanvaard. De laalste jaren wordt de soort ieder (na)jaar in zeer klein
aantal (<10) vastgesteld, voornamelijk op de waddeneilanden.
Jaco Walhout, Verwerijstraat 25, 4331 TA Middelburg.
Dit artikel bevat een samenvatting uit
bovenstaand jaarverslag dat in maart
2000 geschreven werd door Adri Joosse.
In 1999 werden in Oranjezon 1416
vogels geringd van 40 soorten, de
ring activiteiten werden uitgevoerd door
Adri en Ralf Joosse en Koos Minnaar.
Tussen 3 april en 15 november werd
op 24 dagen gevangen. In het voorjaar
zijn weinig vogels aanwezig en is er geen
sprake van opvallende doortrek. Er
werden op 5 voorjaarsdagen 107 vogels geringd en 49 'eigen' vogels teruggevangen.
Op 9 april hing er in één van de netten een vogeltje, dat al direct doorzijn kleur opviel. Het
maakte in z'n geheel een opvallend lichte indruk. Het verenkleed was meer grijs dan bruin, met
als kenmerkendst het ontbreken van enig geel. We waren het er al snel met elkaar over eens,
dat het geen gewone Fitis was, ofschoon het daarmee qua grootte en postuur overeenkwam.
We raadpleegden de nodige vogelboeken en die verschaften ons al snel duidelijkheid. Het
betrof inderdaad niet de gewone Fitis, maar een ondersoort ervan, behorend tot de
noordoostelijke populatie: de Noordse Fitis (Phylloscopus trochilus acredula).
In augustus werd de begroeiing onderhanden genomen, wat resulteerde in een betere
netopstelling en dus ook hogere vangsten:
Augustus leverde 283 geringde vogels en twee 'eigen' terugvangsten. Op de 27° werden een
Draaihals, een Spolvogel en een Bonte vliegenvanger gevangen.
In september werden 435 vogels geringd en 11 'eigen' vogels teruggevangen. Op de 11e werd
een eerste kalendeq'aar Ijsvogel gevangen, een nieuwe vangsoort voor Oranjezon.
In oktober werden 504 vogels gevangen en 20 geringde vogels gecontroleerd. Leuke soorten
waren 2 Kramsvogels, 3 Sperwers, 22 Vuurgoudhaantjes, 1 Groene spechten 4 Barmsijzen.
Op 2 vangdagen in november werden nog 87 vogels geringd en 15 'eigen' vogels
teruggevangen.