s/ onderen gezien zichtbaar. De lichte "komma's" op de onderzijde van de slagpennen die getekend staan in de ANWB-gids waren met het blote oog zichtbaar. Verder was dit een interessant gedragsonderzoek: wat doet een winkelend publiek bij het zien van iemand die enthousiast in de lucht wijst en hard "Kijk een arendl" roept, en vervolgens tussen de mensen door gaat rennen naar een plek met een beter overzicht. Sommigen hebben iets van: "Daar trap ik niet in.", anderen blijven nog lang staan kijken. Om 17.15 zag dhrGeilvoet (vader van Arthur Geilvoet) een roofvogel over zijn tuin in Zwartewaal op Voorne-Putten heen komen. De vogel werd achtervolgd door een aantal krijsende meeuwen. Dhr Geilvoet had tijd genoeg om zijn verrekijker te pakken en kon belangrijke kenmerken als de twee witte "komma's", de geringe grootte (iets groter dan buizerd) en de relatief korte staart waarnemen. De vogel vloog naar het westen, vrij hoog en maakte geen aanstalten om te landen. Mogelijk dus richting Maasvlakte. Sindsdien is de vogel niet meer waargenomen. ONDERZOEK AAN LEPELAARS IN NEDERLAND Inleiding De Lepelaar is een (internationaal) sterk bedreigde vogelsoort. Nederland heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in de bescherming van deze soort omdat circa 95% van de NW- Europese populatie in Nederland broedt. Voor het beheer en het beleid is het van groot belang dat er voldoen de kennis aanwezig is dat beheer en beleid gestoeld kunnen worden. Bovendien zal door middel van populatie monitoring gevolgd moeten worden of beleid en beheer voldoende effectief zijn. Ontbrekende kennis Op dit moment is er onvoldoende kennis ten aanzien van de volgende aspecten: 1Overwinteringsgebieden en trek Het is nog steeds niet geheel duidelijk waar een deel van de in Nederland broedende lepelaars overwinteren. De ligging van de trekbaan is daardoor ook niet geheel bekend. 2) Ligging van de voedselgebieden tijdens de broedperiode 3) Effecten van grote infrastructurele werken Onbekend is welke effecten er voor Lepelaars optreden bij grote inrichtingsprojecten, zoals Landinrichting, Waterstaatkundige werken of het instellen van grote windmolenparken. 4) Beïnvloeding van het milieu Het is onbekend hoe de populatie Lepelaars reageert op sterke bevissing van voedselgronden of op milieurampen. 5) Natuurlijke fluctuaties Onbekend is hoe de natuurlijke fluctuaties verlopen, bijvoorbeeld onder invloed van veranderde bereikbaarheid van broedplaatsen van lepelaars voor Vossen en de invloed daarvan op de aantalontwikkeling en verspreiding van de Lepelaars. Onderzoek in de periode 2001 -2006 Het onderzoek voor de komende periode zal zich vooral richten op het wegwerken van de lacune in de kennis en op de monitoring van de populatie. Monitoring Ten behoeve van de uitvoering van het beheer en het vaststellen van het beleid is minimaal monitoring nodig van; 1de jaarlijks omvang van de broedpopuiatie, de reproductie daarvan en de verspreiding. 2) periodiek de overlevingskans van individuen berekenen 3) de ligging en het gebruik van de trekbaan en de overwinteringgebieden vastleggen. Het ringen van Lepelaars Het is nodig te beschikken over 10-15% geringde dieren in de populatie. Dit percentage geringde dieren maakt het mogelijk om statistische wetenschappelijk verantwoorde berekeningen te kunnen maken. Een hoger percentage is niet nodig en een lager percentage maakt de uitkomst van de berekening minder betrouwbaar. De Werkgroep Lepelaar wil dan ook per jaar circa 200 jonge dieren (laten) ringen. Dit ringen van Lepelaars kan zonder noemenswaardige schade aan de populatie gedaan worden in de broedtijd. Jonge niet-vliegvlugge dieren worden uit de nesten genomen om ze te ringen. In het verleden is gebleken dat dit werk wei een storing teweegbrengt maar er is niet vastgesteld dat daardoor de populatie of het broedsucces negatief beïnvloed wordt. Het ringen van adulte dieren geeft veel beschadigingen aan de dieren (breken van veren tijdens het vangen) en is daarom ongewenst. Het vaststellen van kleurringschema's wordt afgestemd op andere Europese kleurring programma's (zie o.a. http:\\www.ping.be\cr-birding). Er zijn werkbare contacten met Franse, Spaanse, Griekse en Iranese lepelaarringers. t Zwelmpje 17' jaargang nummer 2 mei 2002 10 Jan Goedbloed °v®r .f*® SOOr* W®a^°P, Lepelaar met kleurringen foto Otto Overdijk, Werkgroep Lepelaar t Zwelmpje 17' jaargang nummer 2 mei2002 11

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2002 | | pagina 7