Wie schetste de verbazing van Pim en Johannes toen - nadat de vogel zich
een paar keer had verplaatst - opeens naast de Waterrietzanger het riet opnieuw
bewoog en er nog een Waterrietzanger omhoogkwam. Deze klom eveneens
naar de top en beide vogels waren nu beurtelings rustig te bekijken. Ze namen de
tijd voor hun toilet. Het mooie spatte er gewoonweg van af!
Twee Waterrietzangers, daar moest alarm voor worden geslagen. Verschillende
vogelaars werden gewaarschuwd. Tussentijds konden de vogels telkens tamelijk
gemakkelijk teruggevonden worden. Wel vlogen ze geregeld stukjes, maar ze
leken zich te concentreren op één plaats, de hoge rietrand vlak langs het
fietspad. Het vasthoudend afzoeken van de hele riet- en zeggestrook deed op
een gegeven moment vermoeden dat er zelfs meer dan twee vogels in het spel
waren. En dat vermoeden bleek juist. Met de vers gearriveerde Sander Lilipaly
werd er een derde exemplaar gevonden! Toppunt was dat de vogels een halve
minuut zodanig dicht bij elkaar kropen dat ze in één telescoopbeeld te zien
waren: een zeldzaam plaatje voor Nederland!
Halverwege de ochtend werd het kijken en zoeken bemoeilijkt door
toenemende wind. Ook begaven de meeste rietvogels zich langzamerhand tot
het zoeken van voedsel en waren dan nauwelijks zichtbaar. Vooral 's middags viel
het niet mee ze te vinden. Het foerageren geschiedde - zo viel op - ook vaak in
de hoge begroeiing (van o.a. distels), aan de randen van de IJsbaan of van de
lage dijkjes door het gebiedje.
De Waterrietzangers bleven verscheidene dagen in de IJsbaan huizen. Ze
trokken vrij veel bekijks van vogelaars, afkomstig uit het hele land. De
overheersende mening was dat alle vogels juveniele vogels waren. Uitgesloten is
het niet dat ze er zelfs met z'n vieren waren. De laatste datum waarop er nog één
werd gezien, was 13 augustus.
Ervan uitgaand dat de op 5 augustus ontdekte vogel ook op 9 augustus nog
aanwezig was, waren dit de tweede tot en met de vierde veldwaarneming van
Waterrietzanger voor Walcheren. Hopelijk was dit alles slechts een drempel waar
wij, vogelaars, toch een keer overheen moesten getrokken worden, en zal de
IJsbaan vaker van zich laten horen wat deze soort betreft. Of zou dit weer zo'n
loze kreet zijn
Verwijzingen:
- van den Berg, A.B. Bosman C.A.W. 1999. Zeldzame vogels van Nederland.
Avifauna van Nederland 1. Haarlem.
- Vinicombe, K, Cottridge, D.M. 1996. Rare birds in Britain and Ireland: a
photographic record. Londen.
- Walhout, J. Twisk, F. 1998. Vogels van Walcheren. Middelburg.
IN DE GREEP VAN EEN KLAUWBOTJE
Irt sommige gevallen moeten er erkende specialisten aan te pas komen om een
gevonden fossiel met zekerheid te kunnen determineren. Hun oordeel wordt met
spanning afgewacht, want wie weet heeft de vinder een bijzondere vondst
gedaan.
De vondst
Al bijna vijf jaar geleden vond ik aan het strand bij de Verdronken Zwarte
Polder in Zeeuws-Vlaanderen een mij onbekend botje. Het was ongeveer drie
centimeter lang, gebogen, bruingekleurd, vrijwel rond en taps toelopend. Het
uiteinde aan de dikke kant leek op een gewricht. Bovendien was het botje hol: je
kon er doorheen blazen.
D/no, zoogdier?
Benieuwd als ik was liet ik de vondst aan anderen zien. Een kenner op
haaientandengebied toonde zich gedecideerd: een klauwbotje van een
dinosaurusachtige. Bij de Zwarte Polder moest je je volgens hem nergens over
verbazen. Een jaar later sprak ik, eveneens aan het strand bij Nieuwvliet, een
Duitse geoloog, die me vertelde regelmatig in Lyme Regis aan de Engelse zuidkust
dinosaurusfossielen te hebben gevonden. Het leek me een goed idee hem een
foto van het botje te sturen om zijn visie te vernemen. Een en ander resulteerde in
de conclusie: klauwbotje van een ijstijdenbeest, wellicht een holenbeer of hyena.
Dat klonk voor een Zeeuwse strandvondst al een stuk aannemelijker, maar precies
wist ik het nu nog niet. Ook een determinatieavond van onze werkgroep bracht
geen uitsluitsel over de diersoort; het zou ook 'gewoon' aan een hond hebben
kunnen behoord.
Vliegende deur
Ik besloot het klauwbotje mee te nemen naar de Landelijke Fossielendag, 3
maart jl. in museum Naturalis te Leiden. Via via belandde ik bij Lars van den Hoek
Ostende van Naturalis, die het botje na aandachtige beschouwing toeschreef
aan "een vogel" en mij als bevestiging van deze determinatie uitnodigde mee te
gaan naar een vitrine met opgezette roofvogels.
Volgens hem had het klauwtje behoord aan een
zeearend en was het iets bijzonders. Hij riep er
een collega bij, John de Vos, die maar een korte
blik nodig had om tot dezelfde conclusie te
komen: zeearend en bovendien fossiel.
Laatstgenoemde verklaarde dat de zeearend
u x (Haliaetus albicilla) in Nederland bekend is uit het
Zeearend - Haliaetusalbiallaklauwbotje Pleistoceen
Nadat twee specialisten onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie waren
gekomen was er geen twijfel meer. Ik vond het prachtig een botje van een
zeearend te hebben gevonden, omdat juist deze vogel ('de vliegende deur') ach
de laatste jaren weer regelmatig in Nederland heeft laten aen, ondermeer in
Saeftinge, voorlopig alleen als wintergast.
t Zweimpje 17e jaargang nummer 3 augustus 2002
16
Johannes Luiten, Singetweg 2, 4333 LE Sint Laurens, luiten@few.eur.nl
t Zweimpje 17e jaargang nummer 3 augustus 2002
17