Watersnippen op. Na twee rondjes boven het depot, waarbij de vogel recht over de waarnemers vliegt en de zachte roep (prrrt) gehoord wordt zet de Gestreepte koers richting zuidwest. De vogel wordt gevolgd tot hij achter de Lange Jan uit zicht verdwijnt, 5 mensen met een gevoel van geluk (ditmaal in de betekenis van "aangenaam gevoel van iemand die zich verheugt") achterlatend. Weinig strandlopers zijn zo onmiskenbaar als een Gestreepte Strandloper. Ik ga u daarom niet vermoeien met een uitgebreide beschrijving en beperk me tot de volgende karakterisering: typische forse strandloper, normaal geproportioneerd met markante koptekening, scherp afgesneden gestreepte borst, witte buik en gele poten (zie verder tekening). De Gestreepte Strandloper wordt de laatste decennia jaarlijks gezien in Nederland. Het aantal waarnemingen per jaar varieert van een enkele vogel tot c. 10 exemplaren. Tweeduizendtwee was voor wat betreft Nederland een uitzonderlijk goed jaar voor Gestreepte Strandlopers. Eventuele dubbelwaamemingen daargelaten werden totaal 20 exemplaren gezien, vier tussen 12 en 28 mei en 16 tussen 29 juni en 18 september. Opvallend daarbij is het grote aantal (6) Zeeuwse gevallen: 12/05 1 Scherpenissepolder (Mark Hoekstein), 19-31/07 1 aldaar (Pim Wolf), 29 30/07 1 Wanteskuup (Rutger van Ouwerkerk), 19-20/08 1 Wanteskuup (Mark Hoekstein), 30/08 1 Middelburg (Jaco Walhout) en 31/08-01/09 1 Prunjepolder (Arjen van Gilst). Bovendien heeft ook de waarneming van 19-20/07 in Limburg een Zeeuws randje (ontdekt door Arjan Ovaa). De vogels bij Middelburg en in de Prunje waren onvolwassen exemplaren, alle overige Zeeuwse gevallen hadden betrekking op adulte vogels. Na bovengenoemde waarneming in het slibdepot waren de verwachtingen voor wat betreft deze locatie hoog gespannen. De vele bezoekjes in september leverden echter geen enkele waarneming van betekenis op. Brengt me terug bij de eerder gestelde vraag "wat is geluk". In mijn geval was en is dat de ontdekking van een Gestreepte Strandloper als emanatie van een aantal toevalligheden en het gevoel dat deze ontdekking me nu soms nog geeft. In uw geval is geluk op dit moment misschien met een paar warme pantoffels op de bank genieten van een naar ik hoop welgevuld Zwelmpje. GRAUWE FITTS OP 28 AUGUSTUS 2002 TE WESTKAPELLE: NIEUW VOOR WALCHEREN Droog, vrij helder en een windje uit noord-noordoostelijke richting, gaf het weerbericht aan voor de nacht van 27 op 28 augustus. Dat leek ons, Pieter Beeke en ik, een voorspelling die wat betreft nachttrek wel eens goed zou kunnen uitpakken voor Westkapelle. En dus kozen we die volgende ochtend niet voor het tellen en schrijven van passerende dagtrekvogels over het duin van de Nolle, maar voor het turen en zoeken van verscholen zangertjes in de bosjes van Westkapelle. Na drie Kruisbekken in zit bij de Baaiweg en twee Bonte Vliegenvangers en een Tapuit op de begraafplaats van Westkapelle, kwamen we aan bij het bekende opslagterrein van Rijkswaterstaat en het nabije puinpad. Het werd al snel duidelijk dat hier behoorlijk wat vogels zaten; het leek inderdaad goed getrokken te hebben vannacht. De vogels waren wel vrij schichtig, rusteloos en snel en dat werkte soms erg frustrerend - wat veel mensen wel zullen kennen, denk ik. Bij de opslag telden we twee Gekraagde en zes Zwarte Roodstaarten, vijf Paapjes, negen Tapuiten, en in de bosjes daar vooral Fitis, Tjiftjaf en de vier Sylvia- sooiien. Vol goede moed begonnen we aan het puinpad. Ook hier was het leuk en spannend vogelen, onder andere tien Bonte Vliegenvangers, twee Gekraagde Roodstaarten, de eerste Vuurgoudhaantjes voor het najaar en wat overtrekkende Kruisbekken. Een donkere juveniele Wespendief was ter plaatse in het kreekbos en cirkelde af en toe erg mooi boven ons. Op het puinpad gaat de tijd altijd snel en we waren zo'n twee uur verder voor we het einde hadden bereikt. De route terug ging wat sneller en we stapten alweer bijna op onze fietsen, ware het niet dat, 50 meter voor het begin van het pad, onze aandacht opeens getrokken werd door een vrij luid 'fsjie-wie', dat zes keer achter elkaar geroepen werd. Het kwam uit het struikgewas rechts van ons. Het deed ons direct denken aan Witte Kwikstaart en in die tijd dat wij ons dat realiseerden, zei ik verrast: "Hè!? Dit moet een Grauwe Fitis zijn!". t Zwelmpje 17e jaargang nummer 3 augustus 2002 4 teel Dé Gestreepte Strandloper tekening Jaco Walhout t Zwelmpje 17e jaargang nummer 3 augustus 2002 5 Jaco Walhout, Verwerijstraat 25, 4331 TA Middelburg, walhout25@zeelandnet.nl

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2002 | | pagina 4